Nijmegen, 3 mei 1993 Beste Tjitse, Ik had jou nog één ding beloofd: De tekst van mijn brief van 6 maart 1989. Die ontvang je hierbij. Aangezien de elektronische informatie, op dit moment voor mij onbereikbaar, op een veilige plaats is opgeborgen, ontvang je hierbij het exemplaar met mijn krabbels zoals ik dat op vrijdag 5 februari jl., toen ik bij jou aan de deur was, in mijn koffer had. Vandaag heb ik drie aangetekende brieven verzonden naar de ministers van Justitie, Onderwijs en Wetenschappen en Sociale Zaken met de tekst:

"Excellentie, Als initiatiefnemer tot de oprichting van de Vereniging van instellingen voor Buitenschools Mondeling Onderwijs (VBMO), pleitbezorger voor en medewerker aan de totstandkoming van een wettelijke regeling m.b.t. de erkenning van het particulier buitenschools mondeling onderwijs middels de Wet op de Erkende Onderwijsinstellingen, voormalig directeur NIOW-Talen B.V., oprichter Stichting Beroepsgerichte Opleidingen (SBO), voormalig stafmedewerker De Baak/Nieuw Elan en oprichter van de Stichting Cervantes Benelux, heb ik, naar aanleiding van het artikel "Gewonnen maar toch verloren" in De Telegraaf van 24 april jongstleden ter bestrijding van mogelijke criminele elementen binnen de overheidssectoren Justitie, Onderwijs en Arbeidsvoorziening aan de politie te Nijmegen al mijn hiertoe strekkende informatie ter beschikking gesteld. Een gelijkluidend bericht heb ik heden verzonden aan de ministers van Onderwijs en Wetenschappen en Justitie. Hoogachtend, J.L. van der Heijden Bijlage: Verklaring Voorzitter VBMO, Dr. Jac. Koolschijn"

Ik heb mij in mijn hele leven nog nooit één cent onrechtmatig toegeëigend. Het enige wat men mij t.a.v. het NIOW/SBO-conflict kwalijk kan nemen is dat ik de heer Ottenhoff zijn eigen, door hem zelf in zijn eigen tijd thuis ontwikkelde lesmateriaal voor de Tolk-Vertalersopleiding heb teruggegeven nadat hij een conflict had gehad met mijn partners Boogaard en De Vries. Dit is toendertijd voor beide heren de aanleiding geweest om mij tijdens mijn ziekte nog verder onder druk te zetten en mij nadien met een claim van drie ton op te zadelen, met alle persoonlijke gevolgen van dien. Boogaard onderhoudt - naar eigen zeggen op Witte Donderdag 1991 - contact met Maris. Maris zou toendertijd een advieskantoor hebben in het Kasteel Hoog Moersbergen te Doorn. Nadat ik op koninginnedag de tekst van mijn persoonlijke brief aan de voorzitter van mijn stichtingsbestuur aan de politie had doorgefaxt en ik rond 15.30 uur die brief op de post had gedaan heeft zich een bedreigende situatie voorgedaan. Ik had woensdag 28 april met de heer Janssen van de Nijmeegse politie afgesproken dat ik mij alleen zou gaan ophouden in het naturistengebied de Berendonck ten zuiden van onze stad omdat de publieksgroepen daar duidelijk te onderscheiden zijn. Het publiek respecteert daar de behoefte van de naturisten om naakt te recreëren. Elke infiltratie van andere publieksgroepen wordt - op subtiele wijze - door de naaktrecreanten niet geaccepteerd. Zo was die dag elke infiltratie van geklede personen dus verdacht. Ik ben in die situatie in het nauw gedreven en het valt mij mee dat ik hier weer gewoon achter mijn tekstverwerker zit. Het was inderdaad een thriller. Wat er is gebeurd heb ik nadien in het volgende bericht aan de politie bevestigd:

"Geachte heer Janssen, Ter bevestiging van mijn faxbericht van afgelopen middag doe ik u hierbij melding van het volgende incident: Nadat ik mijn "evaluatierapport" van "Operatie Spider" aan u had doorgefaxt en mijn brief aan de heer Van Aalst in Alverna in de brievenbus had gedeponeerd ben ik naar het naturistenrecreatiegebied De Berendonck gegaan. Dit gebied wordt normaliter bezocht door naturisten. Mensen zijn dus ongekleed. Ik heb begrepen dat dit gebied een z.g.n. gedoogzone voor naturisten is. Vier minuten nadat ik mij van mijn kleding had ontdaan verscheen er een op de heer Dick van Goethem lijkend persoon met een speurhond, een bruin-wit gevlekte bokser. Gezien de opvallende gelijkenis vemoed ik dat deze heer een zoon van Dick van Goethem is. Nadat deze heer zich in de richting had verplaatst waar ik vandaan was gekomen verscheen er een groep agressief uitgedoste motorrijders. Ik bevond mij op een schiereiland en was dus in het nauw gedreven. Van Goethem moet deze situatie, vanuit zijn militair-strategische visie, uitstekend hebben ingeschat. Ik heb vervolgens om hulp gevraagd aan de omstanders en gezegd dat ik mij bedreigd voelde. Een op de Graafseweg 76 of 78 woonachtige heer heeft mij nadien begeleid en naar het politiebureau Dukenburg gebracht. Hier heb ik melding gemaakt van het voorval. De dienstdoende functionaris heeft, nadat ik hem had geattendeerd op de door mij verzonden fax van heden, actie genomen. Nadien heb ik met een surveillanceploeg van uw politiekorps dezelfde route gereden als vanaf het moment dat ik mijn woonhuis rond 15.30 uur had verlaten. Op de "Vendam" heb ik bij mijn auto van uw collega's afscheid genomen en ben naar mijn huisadres gereden."

Ik heb mijn omgevingsnetwerkanalyse in augustus 1991 "Operatie Spider" genoemd, omdat Liesbeth mij ooit eens de "spin in het web" had genoemd. Een grotere spin in een groter web is de heer Dick van Goethem, oud-kolonel en tijdens de Spaanse Burgeroorlog gevochten in het leger van Generalísimo Franco en - naar ik heb horen zeggen - in de Tweede Wereldoorlog aan de NSB verbonden. Ik heb in mijn contacten met hem een fascistoïde denk- en handelingswijze waargenomen. Hij heeft een eigen adviesbureau en is ooit met mijn voormalige partner een joint-venture aangegaan die heeft geleid tot de oprichting van het Instituut voor Bedrijfskundige Opleidingen te ZEIST. Ook is hij - voor zover ik weet - oprichter en eigenaar van International Venture Consultants (IVC) te Madrid. Dit bedrijf heeft - volgens interne informatie - in februari de failliete Nederlands-Spaanse Kamer van Koophandel opgekocht.

In de jouw toegezonden lijst met persoonskenmerken komt hij voor onder de naam Dick Kolonel. Twee van zijn zoons zijn agressieve advocaten. Een van die twee heeft misbruik gemaakt van de Nederlandse Wetgeving. In 1985 heeft mijn voormalige partner, L.A. de Vries, thans vertoevend in Ierland, mij gewaarschuwd met de mededeling: "Je mag wel oppassen, want in 1987 (of 1988, dat weet ik niet meer) wordt de nieuwe Wet op het Mismanagement aangenomen". Boogaard onderhield toen al een zeer intensieve relatie met Van Goethem.

Vanaf dat moment heeft NIOW-procuratiehoudster M. Boogaard-Mackay alles gedaan om zich aan haar verantwoordelijkheden voor de boekhouding te onttrekken, waardoor jaarstukken van de laatste jaren niet werden geproduceerd. Nadat zij weigerde de financiële verantwoordelijkheden over te dragen aan een door mij ingeschakeld extern accountantskantoor (Buitenhuis te ZEIST) had ik een ernstig - voor mij onoplosbaar - probleem en kon ik de situatie niet meer aan. Hierdoor ben ik in januari 1987 ziek geworden. Deze hele situatie is het gevolg van gebruikmaking van voorkennis van de Nederlandse Wetgeving. Ik noem dit dus Misbruik in de meest ernstige graad. Desgewenst zal ik - na afdoende veiligheidsmaatregelen - de Minister van Justitie ondersteuning verlenen bij het aan een nader onderzoek onderwerpen van de onder verantwoordelijkheid van Mr. Van Goethem opgestarte procedure. Ook zal ik de Minister van Onderwijs en Wetenschappen - eveneens na effectieve veiligheidsmaatregelen - desgewenst alle informatie verstrekken m.b.t. mijn ervaringen met het NIOW. M.b.t. advisering aan de Minister van Sociale Zaken rust op ons een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Ik denk dat hier met name een rol is weggelegd voor Liesbeth Halbertsma en Drs. Ottenhoff (SBO).

De recente ontwikkelingen hebben mij jouw vermoedens m.b.t. het gedrag van Annet de Jong in de periode 88/89 bevestigd. Deze "John Quichot" is in zijn idealistische dadendrang en fundamenteel voorvechter van gerechtigheid in deze wereld tegen de keiharde realiteit aangebotst van de wereld zoals die door de drang naar geldzucht wordt beheersd. Kroongetuige van deze situatie is Drs. Inge Post, ooit werkzaam geweest bij NIOW B.M.O. BV en SBO en door Annet de Jong in een selectieprocedure van het GAB in de opleiding "Internationale Marketing gericht op Spanje" binnengehaald. In dit verband is Inge Post ook als "stagiaire" geplaatst bij het instituut Don Quijote te ROTTERDAM, een bedrijf dat is ontstaan nadat diens oprichter RENÉ DE JONG een cursus had gevolgd bij het instituut Sampere te Madrid, dat mij als "representante" in Nederland had aangewezen (in 1980 geloof ik). Het is mij nu ook duidelijk waarom Liesbeth na mijn ontslag bij mijn keuzeproces betrokken wilde blijven. Zij kende de situatie en ook mijn karakter en kon dus weten dat ik vanuit mijn diepere zelf weer de confrontatie zou aangaan met de wereld waaruit ik was voortgekomen. Het enige wat ik daarvoor nodig had was een daartoe strekkend advies en dat heb ik in juli 1991 geaccepteerd. Dat was mijn eigen beslissing en Liesbeth heeft mij daarbij geholpen. Zij heeft nadien inderdaad zeer zuiver en klinisch gehandeld. Ik heb haar ook altijd "Doña Perfecta" genoemd. Ook heeft zij Inge Post ingeschakeld om eind 1990 een evaluatierapport samen te stellen van het "Spanjeproject". In verband met mijn behoefte aan informatie ten behoeve van mijn "Cervantes-plannen" had ik mij voorgenomen ook eens met Inge te praten. Zij was tijdens de certificaatsuitreiking voor het IMS in maart 1991 al eens naar mij toegekomen met de vraag hoe het met mij ging. Dat was toen niet zo goed, want mijn vrouw had een paar dagen daarvoor haar ondraaglijke spanning op mijn hoofd en lichaam afgereageerd, hetgeen uiteindelijk tot mijn arbeidsongeschiktheid en onze echtscheiding heeft geleid. In het najaar 1992 heb ik weer eens contact met Inge opgenomen. Uiteindelijk is het - na vele keren uitstel van de kant van Inge - een afspraak geworden in kasteel Oudaen te Utrecht op 23 december 1992. Op grond van al hetgeen ik hierboven heb beschreven heb ik zaterdagmorgen, 1 mei, onderstaande tekst aan de politie doorgefaxt: 1 MEI 1993 NETWERKANALYSE TER ATTENTIE VAN DE POLITIE VAN NIJMEGEN. Vanuit mijn appartementencomplex heb ik een uitstekend uitzicht op het politiebureau. Na bovenvermelde berichtgeving heb ik een opvallende toename van politie-activiteiten waargenomen. Ik vertrouw erop dat de politie de situatie onder controle heeft en hoop binnen afzienbare tijd eens samen met jou en Liesbeth -, en eventueel Peter Ottenhoff, die jij misschien nog niet kent - onder verbeterde omstandigheden van gedachten te kunnen wisselen. P.S. Ik geef jou hiermee toestemming deze brief met bijlage aan mevrouw Meulenbroek over te dragen. Ik ontvang van haar dan graag een ontvangstbevestiging. Bijlage: Brief d.d. 6 maart 1989 gericht aan het Hoofd Praktijkbegeleiding De Baak/Nieuw Elan.

31 MEI 1993 VERTROUWEN GEEFT VERTROUWEN