Nijmegen, 16 augustus 1994 Beste Tjitse, Ik zond vandaag een brief aan degene over wie we niet meer zouden spreken. Ik vind het echter van belang dat je op de hoogte bent van de informatie t.a.v. jou. Naast o.m. mijn persoonlijke gelukwensen heb ik haar geschreven: "Je bent op de hoogte van mijn contact met de heer Breuker uit Groningen. Jouw bezorgdheid om mijn gezondheid heb ik zeer op prijs gesteld alsmede je bereidheid om in Nijmegen in het Sint Radboudziekenhuis een gesprek over mij te voeren. Van de heer Breuker ontving je over mij een brief d.d. 4 juni 1994. Ik bevestig de juistheid van de inhoud van dit schrijven. De bedreigende situaties zijn nog niet afgenomen. Ik neem mij voor jou hierover te berichten zodra dit probleem is opgelost. Ik heb begrepen dat er tussen jou en de heer Breuker, met wiens problematiek ik zeer begaan ben, een spanningsveld bestaat. Ik ben van mening dat dat een probleem betreft tussen hem en jou. Het lijkt mij wel een goede zaak als jullie beiden dat spanningsveld kunnen wegnemen. P.S. Ik heb de heer Breuker ervan in kennis gesteld dat ik jou heden een brief heb verzonden. Het is uiteraard jouw eigen verantwoordelijkheid om hem al of niet over de inhoud van dit schrijven mededelingen te doen. Uitsluitend dit P.S. heb ik aan hem medegedeeld alsmede de inhoud van de tekst "Je bent op de hoogte van mijn contact met de heer Breuker uit Groningen.......kunnen wegnemen". Hartelijke groet.

20 AUGUSTUS 1994 CONTACTEN MET INTERPOL