Drs T. Breuker GRONINGEN. Datum: 18 mei 1998. Betreft: 'Je brief van 17 mei'. Kenmerk: JH/TBG980518. Beste Tjitse, Ik bevestig de goede ontvangst van jouw brief van gisteren. Klaarblijkelijk als reactie op mijn schrijven van 13 mei. Blijkbaar had je mijn brief van 16 mei nog niet ontvangen op het moment van verzending. Ik reageer hiermede kort op jouw brief van gisteren. Het is goed dat je mij in kennis hebt gesteld van de uitspraken van de heer Van der Zalm. Ik heb hem dienaangaande een brief gezonden. Ik zou het betreuren als het werkelijk waar is wat jij schrijft. Dat zou immers betekenen dat dit ernstige gevolgen zou kunnen hebben voor de verdere loopbaan van mijn gewaardeerde collega in NOORDWIJK. In juridische zin zou een dergelijke uitspraak wellicht onder het fenomeen 'smaad' kunnen worden gerangschikt. Ik heb de directie in NOORDWIJK echter laten weten dat ik mij nog steeds als een vierde man acht deel uit te maken van ons 'Dream Team'.

In alle gevallen kun jij aantonen dat dat ook zo is. Ik verwijs Ruuds verhaal dus evenzeer naar het rijk der fabelen als ik het verhaal van de heer Al Fayed - dat zijn zoon met 'My Lady' in het huwelijk zou treden - naar de 'Champs Elysées' heb verwezen. Aangaande jouw brieven aan de rechtbank en jouw advocaten is het jouw eigen verantwoordelijkheid om die aan mij toe te zenden. Deze zal ik slechts voor kennisgeving aannemen. Mijn standpunt terzake heb ik jou regelmatig duidelijk gemaakt als voormalig medewerker van de huidige statutair directeur van de Baak. In dat verband had ik er geen enkel belang bij om de Minister van Justitie te melden dat jij een procedure zou hebben lopen tegen mijn collega's. Dat is je eigen verantwoordelijkheid. Voorts herhaal ik mijn standpunt inzake het werken met overheidsgelden door de Baak. In de gehele particuliere opleidingenwereld zijn er contractafspraken tussen particuliere instituten en de overheid. Ik heb tien jaar de directie over zo'n instituut gevoerd en ben van mening dat een cursist zich niet in deze afspraken dient te mengen. Daar ben ik al vaker duidelijk over geweest. Ik herhaal dat ik van mening ben dat de verantwoordelijkheid van jouw probleem door de Baak is teruggelegd bij de gemeente Groningen. Dat is mijn onverkorte standpunt en zal nooit worden herzien. Met betrekking tot de door mij gevoerde strategie heb ik vanaf 1991 de doelstelling gehanteerd om Liesbeth te helpen die positie te bereiken die zij thans inneemt om vervolgens mijn organisatie gestalte te kunnen geven. Ik ben immers niet gediend met onderhandelingen met ondergeschikten. De ene dienst is de andere waard. Ik ben ervan overtuigd dat ik thans op de steun van mijn collega's kan rekenen nu zij zich ervan kunnen overtuigen dat ik hun belangen zeer nadrukkelijk heb behartigd in de afgelopen jaren, zonder dit in rekening te brengen. Al bij al wens ik je veel succes toe bij de goede afloop aangaande jouw problematiek. Ik heb vastgesteld dat je met name zeer veel inzicht hebt opgedaan in de gemeentelijke problematiek van je woonplaats en ik ben van mening dat je hierdoor met een goede kans van slagen een particulier adviesbureau zou kunnen starten om aan een oplossing hiervan je bijdrage te kunnen leveren. de Baak heeft daarvoor een leuk programma onder de naam "Starter van het Jaar". Deelname kost slechts Hfl. 175,-. Ik heb mij hiervoor eveneens aangemeld. Het ziet er leuk uit en je krijgt op alle mogelijke manieren persoonlijke ondersteuning door deskundigen. Je kunt bij deelname een prijs verdienen van Hfl. 15.000,- en gratis publiciteit. Het zou leuk zijn als je in de prijzen valt. Dan heb je gelijk een stuk van het geïnvesteerde bedrag terug. Van de Hfl. 35.000,- is mijns inziens immers niet veel meer over, omdat jouw cursusdeelname en verdere tijdsinvestering door het management de Hfl. 100.000,- aan gemaakte onkosten wellicht reeds ruim hebben overschreden. Met vriendelijke groet, JOHAN L. VAN DER HEYDEN

27 MEI 1998 DODENHERDENKING