Inventarisatie
en rapportage
De Directie
beveelt aan dat, mede aan de hand van de in paragraaf 2.9.5.5.
genoemde punten, de ondernemingsleiding inventariseert hoe het
bij de vennootschap is gesteld met de invloed van de kapitaalverschaffers
en daarover aan de kapitaalverschaffers schriftelijk rapporteert.
In het rapport geeft de ondernemingsleiding tevens aan of, en
zo ja, in welk opzicht het naar haar mening wenselijk is dat de
invloed van de kapitaalverschaffers toeneemt en, indien van toepassing,
welke maatregelen zij daartoe zou willen treffen. De Directie beveelt voorts aan dat dit rapport aan
de orde wordt gesteld in een aandeelhoudersvergadering in 1998
en latere jaren. Kapitaalverschaffers, in het bijzonder ook de
institutionele beleggers, worden hierbij opgeroepen tijdig hun
standpunt ten aanzien van de in dit beleidsplan aan te snijden
onderwerpen, zoals de hierna te behandelen toetspunten en de regelingen
besproken in paragraaf 2.9.5.6,
te bepalen en actief aan de discussie op de bedoelde vergadering
van aandeelhouders in 1998 deel te nemen. Teneinde houvast te geven bij de daarover te voeren
discussie tussen ondernemingsleiding en kapitaalverschaffers,
noemt de Directie in paragraaf 2.9.5.6
bij wege van een niet uitputtende opsomming (het "menu")
een aantal invloedbeperkende regelingen, met daarbij enige algemene
suggesties terzake van de mogelijkheden tot het vergroten van
de invloed van de kapitaalverschaffers. Die suggesties zijn niet
gedetailleerd en zijn op zich ook geen aanbevelingen. De aanbeveling
van de Directie is dat de kapitaalverschaffer
serieuze invloed moet kunnen uitoefenen en dat door de vennootschap
wordt nagegaan, onder andere aan de hand van de hierboven bedoelde
toetspunten, of daarvan bij haar sprake is en, zo nee, welke maatregelen
kunnen worden getroffen tot vergroting van de invloed van de kapitaalverschaffer.