TELEFAX Bestemd voor: Nauta Dutilh. Ter attentie van : de heer E.J. Arkenbout. Inzake: Van der Heijden/UNIE BLHP. Afzender : J.L. van der Heijden. Datum: 1 december 1992. Aantal pagina's: 2.

FOTO BOVEN: 2005 LA PAZ DE VALLADOLID

Geachte heer Arkenbout, Conform telefonische afspraak met uw assistente Saskia Wasserman leg ik u onderstaande probleemsituatie voor: Van 1981 tot en met 1988 ben ik bestuurslid geweest van de Vereniging van instellingen voor Buitenschools Mondeling Onderwijs (VBMO); van 1981 tot juli 1987 als directeur van het Nationaal Instituut voor Onderwijs en Wetenschappen, NIOW-Talen B.V. en van 1986 tot en met januari 1988 mede in de hoedanigheid van voorzitter van de STICHTING BEROEPSGERICHTE OPLEIDINGEN (SBO). In 1988 ben ik uit het bestuur van VBMO en SBO teruggetreden teneinde de juridische afhandeling m.b.t. de beëindiging van mijn dienstverband als NIOW-directeur op een adequate wijze af te handelen. Ik heb dit gedaan binnen het kader van een door de UNIE-BLHP uitgelokte en op initiatief van mijn voormalige NIOW-partners opgestarte civiele procedure waarin ook de SBO betrokken is geweest. De UNIE-BLHP heeft zich in deze procedure in mijn plaats gesteld en naar mijn persoonlijke inzichten procedurele fouten gemaakt die mij ernstige materiële en immateriële schade hebben berokkend. Er is naar mijn mening sprake van persoonlijke belangenverstrengeling. Op 13 oktober 1989 ben ik door de arrondissementsrechtbank te Utrecht formeel van alle NIOW-directieverantwoordelijkheden ontheven. In deze zitting heeft de rechter mij in het gelijk gesteld ten aanzien van alle vragen, welke nog bij mijn voormalige medeaandeelhouders leefden. In dezelfde rechtzitting van 13 oktober 1989 heb ik op advies van de UNIE BLHP, achteraf bezien in mijn nadeel, mijn medewerking verleend aan een schikkingsvoorstel waarin SBO en ik elkaar wederzijds finale kwijting en décharge hebben verleend en hebben afgezien van elke vordering die met de procedure kon samenhangen. In de maanden juli, augustus en september 1991 heb ik, na herbestudering van de processtukken, alle direct betrokkenen vanuit mijn verantwoordelijkheidsgevoel als voormalig NIOW-directeur en voormalig voorzitter van het SBO-bestuur geconfronteerd met een aantal met name genoemde, in de procedure opgenomen, voor mij onopgeloste vragen. Ik heb hen schriftelijk verzocht hierop alsnog een antwoord te geven teneinde alle misverstanden uit de wereld te helpen. Niemand van de aangeschrevenen heeft hierop gereageerd en zich persoonlijk verantwoordelijk gesteld. Uiteindelijk heeft de in deze correspondentie beschreven persoonlijke belangenverstrengeling geleid tot een noodgedwongen beëindiging van mijn huwelijksrelatie. Ik vraag mij af of er mogelijkheden bestaan de UNIE BLHP alsnog voor de geleden schade aansprakelijk te stellen. Wellicht kunt u of kan een van uw collega's mij op dit punt persoonlijk adviseren. Desgewenst geef ik, onder de gebruikelijke condities van volstrekte vertrouwelijkheid en na opgave van de te verwachten kosten, inzage in processtukken en de hiermee samenhangende door mij nadien gevoerde correspondentie. Morgen heb ik vanaf 15.00 uur een bestuursvergadering in Amsterdam. Wellicht bestaat er voordien een moment waarop wij hierover even van gedachten kunnen wisselen. Wilt u mij hieromtrent berichten? Met vriendelijke groet.

3 DECEMBER 1992 VAN DER HEIJDEN/UNIE BLHP (2) TER ATTENTIE VAN MEVROUW MR W.G. SILLEVIS SMITT VAN ADVOCATENKANTOOR NAUTA DUTILH TE AMSTERDAM (FAXBERICHT)