Donderdag 4 juni, Nerja
Dit is de mooiste kustplaats in Spanje die ik heb gezien. Kort na mijn aankomst heeft Enrique Caro, de directeur van Hispánica, mij de parador van Nerja laten zien en het dorpje FRIGILIANA. Een juweeltje in de bergen. Een dorpje dat enorm geleden heeft onder de val van Granada. Een dorpje waar exact 500 jaar geleden de totale moorse bevolking door de christenen is uitgeroeid. Het dorp verkeert nog in oorspronkelijke staat en is nog onbedorven. Zie verder bezoekverslag Nerja. Ik zit nu op het dak van het huis van Rosario Ramírez, een voortdurend pratende weduwe, waar ik te gast ben. Dit huis is een juweeltje. Naar het noorden kijkend zie ik de witte huizen van het dorp en een schitterend berglandschap. Kijk ik achterom, dan zie ik de onmetelijke blauwe vlakte van de Middellandse Zee. Vanuit de keuken vanuit dit huis kijk ik zo'n 50 meter in de diepte op het strand. Vanaf dit punt is de totale pittoresque baai te overzien. Rosario heeft hier een uitstekend zicht op de cliëntèle van Enrique. Zij ziet werkelijk iedereen die op het strand ligt: een helicopterview, "una atalaya". Een zeer strategische positie. Ook hier wordt er uiteraard uitstekend voor mij gezorgd. Binnen enkele uren heeft Rosario voor mij de was gewassen en gestreken. Er gebeuren hier soms vreemde dingen volgens Rosario. Zo is zij gewend Japanse cursisten te ontvangen. Enige tijd geleden heeft een van die cursisten eens verzocht de was voor hen te doen. Zij had daar niet veel tijd voor, naar haar zeggen. De Japanners hebben haar toen voorgesteld dat zij eerst een weekend naar Mexico zouden gaan en vervolgens de was bij haar zouden komen ophalen voordat ze weer naar Tokyo vlogen. Morgen een ontknoping: Yo voy por primera vez montar a caballo (14.30), voordien gesprek met Andrea, de secretaresse van Joaquín.
5 JUNI 1992 NERJA EN ALMUÑECAR