Het Hoofd van de Divisie Centrale Recherche Informatie. Voor deze Mr P.D.R. Tazelaar. Postbus 3016. 2700 KX ZOETERMEER. Datum: 20 december 1996. Betreft: Uw kenmerk SMO.PT/96.257. Kenmerk: ICB/CRI961220. Geachte heer Tazelaar, Uw brief van 18 december jongstleden heb ik in goede orde ontvangen. U deelt hierin mede dat er uws inziens geen grondslag bestaat voor mijn vordering van 73,3 miljoen gulden exclusief wettelijke interest. De inhoud van uw brief wijs ik volledig van de hand. Het onderhavige bewijsmateriaal bevindt zich op last van uw voorganger in een kluis. Ook uw beïnvloeding van het Ministerie van Financiën zonder mijn toestemming wijs ik van de hand. Tevens trek ik de objectiviteit van uw onderzoek bij de Nijmeegse politie ernstig in twijfel. U heeft immers een gezamenlijk belang. Elk logisch denkend mens zal het met mij eens zijn dat u zichzelf maar wat wijs maakt, mijnheer Tazelaar. Tot op heden heb ik deze zaak discreet behandeld. Ik hoop dat u het niet moeilijker maakt. Die zaak heeft mij thans al lang genoeg geduurd. Mijn vordering blijft derhalve onverkort gehandhaafd. Ik verzoek u in het vervolg de term 'vermeende' in uw correspondentie te mijden. U hoort nog van mij.

30 DECEMBER 1996 VORDERING TER ATTENTIE VAN HET HOOFD VAN DE DIVISIE CENTRALE RECHERCHE INFORMATIE VAN HET KORPS LANDELIJKE POLITIEDIENSTEN

ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN