De raad van bestuur
De aanbevelingen van Commissie-Peters
voor de raad van bestuur zijn beperkt. Uit de algemene vergaderingen
van de aandeelhouders 1997
kwam ook relatief weinig kritiek op het functioneren van de raad
van bestuur. Een uitzondering vormt de problematiek rond de optieregelingen.
De aandelen-optieregelingen van beursgenoteerde ondernemingen
stonden in 1997
sterk in de belangstelling. VNO-NCW
heeft, in samenwerking met de VEUO, aan deze discussie een bijdrage
geleverd en daartoe in juni 1997
de nota "Aanbevelingen voor het treffen van optieregelingen"
gepubliceerd. De belangrijkste aanbevelingen uit deze notitie
zijn overgenomen door de Commissie-Peters. Opvolging van deze
aanbevelingen zal de meeste kritiekpunten zoals geuit tijdens
de aandeelhoudersvergaderingen van 1997
doen wegnemen:
- Optieregelingen dienen te strekken
tot versterking van de betrokkenheid bij de onderneming op lange
termijn. Om die reden wordt aanbevolen om een wachttijd van drie
jaar in te stellen voordat opties kunnen worden uitgeoefend;
- De belangrijkste bepalingen van optieregelingen zouden voor
belanghebbenden controleerbaar moeten zijn. Daarom wordt aanbevolen
om de belangrijkste bepalingen van optieregelingen te publiceren
in het jaarverslag of in de toelichting daarop. De in het betreffende
boekjaar verstrekte optierechten aan de bestuurders gezamenlijk
en aan het overige personeel gezamenlijk worden ook vermeld in
het jaarverslag of in de toelichting;
- VNO-NCW
geeft de voorkeur aan het gebruiken van eerder ingekochte eigen
aandelen ten behoeve van optieregelingen. Mocht uitgifte van aandelen
toch wenselijk zijn, dan mogen ondernemingen het aantal geplaatste
aandelen met niet meer dan het in het optieplan genoemde percentage
uitbreiden;
- VNO-NCW
is voorstander van het streven naar een zekere matiging bij het
verstrekken van opties.