Nijmegen, 10 november 1993 Beste Tjitse, Hartelijk dank voor de snelle toezending van het eindrapport van mevrouw Meulenbroek en het daarbij gaande begeleidend schrijven. Je hebt inmiddels al kunnen constateren dat je van een Ombudsvrouw geen wetenschappelijk onderzoeksrapport kunt verwachten, maar op grond van de informatie die mij ter beschikking staat kan ik niet anders dan oordelen dat mevrouw Meulenbroek veel energie en tijd in jouw vraagstuk heeft gestoken. Het stuk ademt naar mij toe een degelijke aanpak. Ik ben graag bereid nader commentaar op dit stuk te geven, vooral in het kader van je gesprekken met Mr. Rijpkema in directe zin en in iets ruimere zin mede in het kader van de algemene wet- en regelgeving die m.b.t. het betreffende probleem in Nederland bestaat.

1. Veranderingen t.a.v. het rapport van bevindingen d.d. 25 juni 1993
Voor mijn beeldvorming heb ik het stuk van 9 november naast het hierboven genoemde rapport van bevindingen gelegd. In grote lijnen is de oorspronkelijke tekst gehandhaafd, bestaande namen zijn veranderd in functie-aanduidingen. Voorts zijn er enkele toevoegingen aangebracht.

Ik heb de volgende toevoegingen vastgesteld:

Pag. 1. laatste alinea: "Volgens klager is de directeur in gebreke gebleven hem te horen, ondanks waarschuwing zijnerzijds." en "Tenslotte wil klager klaarheid over alles wat met zijn cursusverwijdering te maken heeft, ook van de dienst en wenst hij in dit kader inzage in zijn dossier."
Pag. 2. tweede alinea: "waarvoor een advocaat is ingeschakeld", "met zeventien bijlagen" (dubbel op) en "en wordt toegelicht wat dit voor consequenties heeft (gehad) voor het persoonlijk leven van klager, voor wie met deze cursusbeëindiging vrijwel alle hoop op betaald werk in rook is opgegaan. Onder de bijlagen zijn de officiële beëindigingsbescheiden, stukken over deelname aan de cursus, persoonlijk getinte bescheiden, alsmede correspondentie van klager en andere cursisten met hun onvrede en kritiek over de hele gang van zaken op het Instituut."
Pag. 3 laatste alinea: "die, - behalve de dienst - niet onder de bevoegdheid van de Ombudsvrouw vallen. Voor een zo volledig mogelijke beeldvorming doet hij de Ombudsvrouw afschriften hiervan toekomen op 22 april 1993 en op 26 april 1993 en legt hij deze de Ombudsvrouw ter goedkeuring voor."

Pag. 4 eerste alinea: "Als de periode van onderzoek is afgesloten en een verslag van bevindingen is geconcipieerd, doet klager de Ombudsvrouw nog brieven toekomen dd. 18-06-1993, 08-07-1993, 21-07-1993, 23-07-1993, 27-07-93 (de dag waarop ook een gesprek plaats heeft tussen de Ombudsvrouw en klager), 02-08-1993, 10-08-1993 en 02-09-1993.
De Ombudsvrouw besluit deze - voor zover van belang voor haar onderzoek - zoveel mogelijk te honoreren."
Pag. 5. derde (volledige) alinea: "zijn er diverse contacten geweest" i.p.v. "hebben diverse gesprekken plaatsgevonden" en laatste alinea "Hierbij zij opgemerkt, dat als klager met succes het cursusgeld van het Instituut zou terugvorderen hij dit bedrag per omgaande weer verplicht zou zijn terug te betalen aan de dienst. In dit licht moet ook een eventueel gesprek met een medewerker van de afdeling Verhaal worden gezien."
Pag. 6: "medewerker van de afdeling Verhaal" i.p.v. "de heer Zwaneveld" (past in nieuwe formulering als hierboven vermeld).
Pag. 7 en 8: "...., ook van anderen dan direct betrokkenen" t/m "Bovengenoemde klacht is gegrond voor wat betreft de bejegening die klager ten deel is gevallen."
Pag. 9. "Advies - Als de (directeur van de) dienst stelt: "De heer.... kan evenals anderen gerekend worden tot de doelgroep van de Banenpool (langdurig werkloos). Mijn dienst wil zo als gebruikelijk daarbij bemiddelen. Een belangrijke factor daarbij voor de kans van slagen is de inzet en motivatie van de cliënt zelf.", moet dit gezien worden als een reëel aanbod. Dit is echter alleen te realiseren als een hernieuwd gesprek zich beperkt tot het zoeken naar alternatieven en het verleden niet weer wordt opgerakeld. Die kwestie is immers met dit eindrapport afgerond."

2. Mijn commentaar op bovengenoemde veranderingen
Mevrouw Meulenbroek is naar mijn idee zorgvuldig met jouw commentaar en nieuwe informatie omgegaan. Ik heb geen inzicht in alle inhoudelijke aspecten van jouw inbreng, maar voor zover ik kan overzien heeft zij in ieder geval al jouw stukken en acties in haar richting in het stuk opgenomen. Mevrouw Meulenbroek toont een sterke betrokkenheid bij jouw persoonlijke lot, hetgeen vooral tot uitdrukking komt in haar zinsnede "...voor wie met deze cursusbeëindiging vrijwel alle hoop op betaald werk in rook is opgegaan." Van de andere kant klinkt in het stuk ook een persoonlijk dilemma door. De Ombudsvrouw heeft slechts beperkte bevoegdheden die zich slechts uitstrekken tot de controle over gemeentelijke overheidsinstellingen. Ik kom hier later op terug. Je stelt in jouw briefje dat er nog enige onjuistheden aanwezig zijn en tekortkomingen zijn verzwegen. Ik wil je t.a.v. dat aspect ook mijn commentaar geven als je mij van de feitelijke onjuistheden en verzwegen tekortkomingen in kennis stelt. Vooralsnog houd ik het erop dat mevrouw Meulenbroek gehandeld heeft in het licht van haar opmerking "De Ombudsvrouw besluit deze - voorzover van belang voor haar onderzoek - zoveel mogelijk te honoreren."
De verandering van de zinsnede "hebben diverse gesprekken plaatsgevonden" in "zijn er diverse contacten geweest" is echter in jouw nadeel. Van "diverse gesprekken" zou jij gespreksverslagen kunnen opvragen. Dat is niet het geval voor "diverse contacten". Uit het stuk blijkt dat de structuur van de dienst SoZaWe niet is ingericht op het vinden van een baan voor hoger opgeleiden. Dit is ook begrijpelijk. Er zijn immers niet zoveel mensen van jouw kaliber die het moeten hebben van een bijstandsuitkering. Voor zover ik kan overzien bieden binnen het overheidskader voor jou de korte cursussen van het Arbeidsbureau en werkervaringsplaatsen via het Arbeidsbureau het enige soelaas. Ik houd het erop dat een internationaal georiënteerd opleidingsprogramma, gericht op een op Canada gerichte functie, met een arbeidsplaatsgarantie voor jou in dit moeilijke land het hoogst bereikbare kan zijn. De SBO lijkt mij een zeer goed alternatief. Het zal je duidelijk zijn dat je persoonlijk geen verhaal kunt halen op het voor je AtM betaalde cursusgeld. Als jij kunt aantonen dat jij niet persoonlijk verantwoordelijk bent voor het verwijderen van jou uit de AtM-cursus maar dat dat een gevolg is geweest van de organisatorische problemen waar het Instituut te dien tijde mee kampte, heb je een sterke argumentatie voor de dienst SoZaWe en het Arbeidsbureau om opnieuw in jou te investeren. Duidelijk is nu vastgesteld dat "als klager met succes het cursusgeld van het Instituut zou terugvorderen hij dit bedrag per omgaande weer verplicht zou zijn terug te betalen aan de dienst". Dit is mijn visie ook steeds geweest. Ik blijf erbij dat betaling van het cursusgeld aan het Instituut terecht heeft plaatsgevonden. Het ontbreken van een goed wettelijk kader heeft jouw discussie met het Instituut echter bevorderd. Ik ga hieronder in op conclusie, oordeel en advies.

3. Wettelijk kader
De Algemene Bijstandswet geeft - aldus de Ombudsvrouw - gemeenten de mogelijkheid ten behoeve van haar cliënten studies en opleidingen te bekostigen. De wettelijke mogelijkheid voor cliënten om bij niet afronden van een dergelijke studie of opleiding de gemeente te dwingen verhaal te halen ontbreekt volgens mevrouw Meulenbroek. Tevens ontbreekt volgens de Ombudsvrouw een wettelijke beroepsgang bij verwijdering van een opleiding of studie. Het dilemma van de Ombudsvrouw is dat haar bevoegdheden zich slechts uitstrekken tot publiekrechtelijke organen. Uitspraken t.a.v. privaatrechtelijke organen, zoals de stichting de Baak, vallen derhalve buiten haar bevoegdheid.
Ik beschik helaas niet meer over een exemplaar van de Wet op de Erkende Onderwijsinstellingen, maar het lijkt mij goed mevrouw Meulenbroek - in het belang van haar, de gemeente en het Arbeidsbureau - te attenderen op deze wettelijke regeling, die oorspronkelijk in het leven is geroepen om de consument/cursist te beschermen tegen situaties zoals die waarvan jij het slachtoffer bent geworden. Zoals jou bekend hebben Peter Ottenhoff en ik al eens ooit een uiteenzetting gegeven in een radioprogramma van de NOS Ombudsman m.b.t. deze vrij recente wetgeving. Het zou een goede zaak zijn als de stichting Nationale Ombudsman de gemeentelijke overheden en Arbeidsbureaus zou adviseren slechts in zee te gaan met particuliere opleidingsinstituten die in het kader van deze WEO zijn erkend of hun onderwijsprogramma en beleid reeds in het kader van deze wet hebben ingericht teneinde het wettelijke predikaat "Erkend door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen" te verkrijgen. Hoewel conform de WEO erkende opleidingsinstituten vaak slechts erkend zijn op grond van opleidingsactiviteiten welke binnen de reikwijdte van die wet vallen, zijn de inschrijvingsvoorwaarden in de meeste gevallen gelijkluidend. Genoemde instituten onderwerpen zich aan de inspectie volwassenenonderwijs, toch ook een publiekrechtelijke organisatie. In bovenvermeld NOS Ombudsman-programma heeft een medewerker van de Stichting Nationale Ombudsman als reactie op het interview met Peter Ottenhoff en mij verklaard dat de nieuwe (1985 of '86) Wet op de Erkende Onderwijsinstellingen bedoeld is om "instituten tegen het licht te kunnen houden". Mijns inziens is deze wetgeving tevens een instrument om de kloof tussen privaatrechtelijke en publiekrechtelijke organisaties te overbruggen. Voor jouw zaak is het van belang dat de gemeente - i.c. de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten - in het algemeen de wettelijke plicht heeft zich in te zetten voor het verkrijgen van werk voor haar cliënten. Hoewel de Ombudsvrouw niet aangeeft welke wettelijke regeling het hier betreft kun je de dienst nu aanspreken op grond van de uitspraak die de Ombudsvrouw hiertoe aan jou heeft gedaan. En dat is een heel belangrijke uitspraak.

4. Ontvankelijkheidsvereisten
Ten aanzien van hetgeen de Ombudsvrouw in deze alinea stelt, "Ten aanzien van de gedragingen waarover klager zich beklaagt staat geen wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorzieningen open", verwijs ik wederom naar de WEO. Instituten welke zich onderwerpen aan de hierin vastgelegde administratiefrechtelijke eisen voorkomen hiermee gedragingen die tot jouw misverstand hebben geleid. De stichting de Baak is volgens mijn informatie niet conform deze wet ingericht. Door onbekendheid met deze wettelijke regeling voor particuliere opleidingsinstituten op interdepartementaal niveau worden de hierin vastgelegde normen nog in een te gering aantal gevallen toegepast.

5. Verantwoordelijkheid voor de cursusbeëindiging
De beslissing de cursus voor jou voortijdig te doen beëindigen lag volgens mevrouw Meulenbroek in handen van het instituut. Zij bevestigt hierin mijn visie. In de gehele correspondentie ontbreekt de vraag over de verantwoordelijkheid voor jouw stagewerving. Ik heb begrepen dat dat een belangrijk onderdeel van je klacht naar het Instituut is. Ik ben benieuwd hoe jij en Mr. Rijpkema dit probleem gaan aanpakken. De visie dat de mede-ondertekening van de ontslagbrief van 19 maart 1990 niet meer betekenis kan worden toegekend dan een "voor gezien verklaring" zal jou diep hebben teleurgesteld. Mr. Rijpkema zal daar misschien wat anders over oordelen.

6. De gang van zaken rond de cursusbeëindiging en beantwoorden van brieven door de dienst Ook de mededeling "Aangezien de beslissing voor cursusbeëindiging primair aan het Instituut toekwam, lag het eerder voor de hand hoor en wederhoor toe te passen op het niveau van het Instituut dan dat Instituut en klager als partijen over en weer door de dienst zouden zijn gehoord" moet voor jou een teleurstellende visie zijn. Ik kan hieruit slechts opmaken dat het Instituut een betere onderhandelingstactiek heeft gevoerd dan jij. Je hebt verzuimd in het gesprek in Zwolle een getuige mee te nemen. In een twee op één-situatie legt de eenling automatisch het loodje. Desalniettemin stelt de Ombudsvrouw "Zo meent klager nooit een bevredigend antwoord ontvangen te hebben op zijn vraag waarom niet is ingegaan op zijn verzoek door de dienst in de gelegenheid van wederhoor gesteld te worden. Een expliciete verklaring hiervoor aan klager heeft de Ombudsvrouw niet onder ogen gekregen". Mr. Rijpkema is hier dus op de juiste wijze op ingesprongen. Desalniettemin neemt de Ombudsvrouw de dienst hier naar mijn idee sterk in bescherming.

7. Terugvordering cursusgeld
Hier ben ik het volledig mee eens, zoals eerder verwoord in mijn brieven.

8. Gesprek over alternatieven
Deze alinea biedt weer een opening naar de dienst toe. Mevrouw Meulenbroek doet hiermee een zeer sterk appèl op de dienst om jouw probleem zeer zorgvuldig te nemen. Voornamelijk de zin "Zoals de (directeur van de) dienst is omgegaan met afspraken in dit kader getuigt niet van de zorgvuldigheid die men in deze mocht verwachten, zeker als men in ogenschouw neemt dat in klagers belevingswereld ook de dienst debet is aan de beëindiging van zijn deelname aan de cursus." De opmerkingen geven aan dat het niet om een pond suiker gaat, maar om een mensenleven. Ik hoop voor jou dat het College van B&W deze opmerkingen ook serieus zullen nemen. Ook Mr. Rijpkema kan met deze ondersteuning misschien wat meer bereiken.

9. Dossierinzage
Ook dit hoofdstuk zal je teleurstellen. Het is natuurlijk ontzettend moeilijk om aan te tonen dat er bepaalde dossierstukken niet aanwezig zijn. Daartoe moet je weten om welke dossierstukken het gaat.

10. Oordeel
De formulering van deze alinea vind ik onhandig. Het oordeel herbergt een zeer sterke ambiguïteit. Enerzijds is de klacht in mevrouw Meulenbroeks visie ongegrond, omdat de dienst op zich niet onbehoorlijk heeft gehandeld ten aanzien van de cursusbeëindiging van klager, anderzijds is de klacht gegrond voor wat betreft de bejegening die jou ten deel is gevallen. Mr. Rijpkema kan hier nog meer duidelijkheid in verstrekken. Het is - volgens eigen zeggen - niet aan de Ombudsvrouw te oordelen of een beter management bij het Instituut de gang van zaken m.b.t. de MLP- en de AtM-periode voor jou had kunnen voorkomen. Mr. Rijpkema kan naar mijn idee voor jou onderzoeken of jij het slachtoffer van mismanagement bij de Baak bent geworden. Ik voorspel je op voorhand dat de heer Rijpkema dat niet zal kunnen aantonen. T.a.v. het aantonen van mismanagement kan je advocaat gebruik maken van de Antimisbruikwetgeving. Ik herhaal dat het management van de stichting de Baak alle nodige maatregelen heeft genomen om een dreigend geval van mismanagement te voorkomen.

11. Gelukwensen
Ik dank je voor de gastvrije ontvangst afgelopen zaterdag en zondag en voor je gelukwensen ter gelegenheid van mijn 46ste verjaardag. Van mijn oude buren in Maarn ontving ik een kaart met twee rode rozen en een bruidslint. Ik ben benieuwd naar nieuwe ontwikkelingen op alle fronten. Sterkte met het verwerken van het eindrapport. Een voordeel is dat je nu met meer zekerheden kunt werken nu je een vrij objectief gestelde beoordeling in handen hebt gekregen van een zware autoriteit. Veel succes ermee.
Vriendelijke groet.

20 NOVEMBER 1993 MET OPRECHTE DEELNEMING