Nijmegen, 2 februari 1994 Beste Tjitse, Hartelijk dank voor je gastvrijheid het afgelopen weekend in Groningen. Ik heb jou met jouw problemen niet veel verder kunnen helpen, maar de gesprekken die jij met mij hebt gevoerd hebben weer verhelderend op mij uitgewerkt. In de weekend-nabespreking in de kliniek heb ik in aanwezigheid van Dr. Panhuysen, de chef de clinique, melding gemaakt van twee gesprekspunten: de activiteiten van het Medellín-drugskartel in Nederland en L.. Ik heb in de groep uitgeengezet dat de CRI in de jaren tachtig een rapport heeft opgesteld over de activiteiten van het Medellín-kartel ten behoeve van het ministerie van justitie onder Korthals Altes, waarin toen al was aangegeven dat de drugsbaronnen Nederland hadden uitgekozen als distributieland nummer één. Premier Lubbers heeft vrijdag jl. het bestaan van dit rapport bevestigd. Ik ben er overigens van overtuigd dat er nog een tweede belangrijke lijn bestaat, die via Madrid loopt. Ook heb ik melding gemaakt van de gratis studiereis van mijn voormalige partners naar Colombia en Aruba. Ik heb gemeld dat de huidige berichtgeving over deze zaak mij het gevoel geeft dat hetgeen ik steeds heb vermoed nu wel heel dichtbij komt. Dr. Panhuijsen knikte bevestigend. Ik heb nu besloten om geen initiatieven meer in de richting van Ger Boogaard te ondernemen. Vorige week heb ik hem nog een brief verzonden met de tekst als beschreven in 6 JANUARI 2004 BRIEF AAN VOORMALIGE ZAKENPARTNER. Jouw opmerking dat ik niets van hem heb te verwachten heb ik in dank afgenomen. Dit soort mensen is alleen te beïnvloeden door macht. Van mijn vriend TMK vernam ik overigens dat Shell ook een vestiging heeft te Medellín in Colombia. Het staat mij bij dat Leo de Vries mij heeft verteld dat hij met Boogaard de reis daarheen in opdracht van Shell zou hebben gemaakt. T. die verantwoordelijk is geweest voor de gegevensbeveiliging van Shell wereldwijd, acht een dergelijke opdracht vanuit Shell echter onwaarschijnlijk. De vraag van ombudsvrouw Meulenbroek aan mij of De Baak een criminele organisatie zou zijn heeft mij aan het denken gezet. Van jou heeft ze een dergelijke opmerking niet gekregen. Ze beschikt dus over meer informatie en heeft bij mij een bevestiging gezocht. Gezien de karakterstructuren van Boogaard en Maris, en hun handelwijzen in het verleden, is het niet ondenkbeeldig dat De Baak en het NIOW bij het Medellín-netwerk zijn betrokken. Binnen dit kader is de positie van L. uitermate gevoelig. Ik sluit niet uit dat zij over meer informatie beschikt die zij ter bescherming van mijn eigen situatie niet aan mij heeft medegedeeld en ik heb er ook respect voor dat zij gevoelens en ratio zo sterk van elkaar kon scheiden. In het telefoongesprek, dat je met L. hebt gehad, heb je haar gesuggereerd dat zij ook warme gevoelens in mijn richting had. Zij heeft daar geen ja en geen nee op gezegd. Dat geeft naar mijn idee sterk aan in wat voor moeilijke positie zij zich bevond in relatie tot mij. L. en ik hadden zeer sterke identieke denkprocessen. Ik heb dat ook tot uitdrukking gebracht in de voet van het sinterklaasgedicht dat ik haar heb geschreven: "De mens is een spiegel van wat hij geeft". Wij waren spiegels voor elkaar. Door L. heb ik mijzelf beter leren kennen. Ik voelde mij sterk verantwoordelijk voor haar en zij voor mij. Zij maakt zich nu bezorgd over mij, zoals zij jou heeft geschreven. Dit roept bij mij ook een bezorgdheid voor haar op. In de groepstherapie van maandag jl. heb ik aangegeven dat ik zeer veel behoefte heb aan een vrouw. Mijn therapeut dacht dat ik een substituut zocht voor een moeder. Dat is E. eigenlijk wel geweest. Ik heb echter behoefte aan een partner en ik heb me gerealiseerd dat L. dat altijd voor mij is geweest. Ik heb hierover ook met T. gesproken, maar hem gezegd dat ik de persoonlijke situatie van L. respecteer. Ik denk dat ik nu ook begrijp wat L. bedoelt met de opmerking dat zij zich niet in staat voelt om nog verder haar grenzen aan te geven. Ik heb haar grenzen wel overschreden en dat betreur ik ten zeerste. Zij realiseert zich echter niet dat ik dat ook ten behoeve van haar - bestrijding van roddel - heb gedaan. Vorige week heb ik haar in de tekentherapie getekend. Je ontvangt hiervan een exemplaar. De weergave van haar portret komt sterk overeen met mijn persoonlijke beleving: wilskracht, daadkracht en uitstraling. Ik ben benieuwd hoe dat bij jou overkomt. Jouw toegezegde reacties op mijn brieven van december zie ik met veel belangstellling van je tegemoet. Vriendelijke groet.

13 FEBRUARI 1994 KORTE REACTIE OP BRIEF VAN 5 EN 6 FEBRUARI 1994