Nijmegen, 11 maart 1994 Beste Tjitse, Ik bevestig onze twee telefoongesprekken van vanavond. Gebleken is dat je mijn brief 40 van 5 maart niet hebt ontvangen. Indien deze is onderschept is m.i. de PTT hiervoor verantwoordelijk. Het is niet mijn directe bedoeling het NIOW-verhaal aan de grote klok te hangen. Ik ben niet uit op wraak, maar op erkenning voor hetgeen ik tot op heden in mijn leven heb gedaan. Mijn Lions-vriend die contact heeft gehad met Ger Boogaard heb ik gisteren een brief verzonden met de volgende tekst:
"Aangezien je afgelopen dinsdag niet aanwezig was op de Lions-avond laat ik je langs deze weg even weten dat er t.g.v. jouw ontmoeting met Ger Boogaard een schriftelijk contact tussen ons tot stand is gekomen. Ger wil een afspraak maken voor een gesprek. Ik heb hem echter verzocht in het kader van eventuele komende publikaties rondom het 25-jarig jubileum van het NIOW voordien na te denken over de bijdragen die ik in de periode 1979-1987 aan zijn instituut heb geleverd. Ik denk dat het goed is dat hij zich eerst een positieve visie van onze toenmalige samenwerking eigenmaakt en die aan mij kenbaar maakt voordat wij mondeling met elkaar in contact treden. Daar je Ger wellicht weer eens kunt treffen heb ik gemeend er goed aan te doen jou het bovenstaande te melden. Ik ben benieuwd of hij een tweede positieve stap kan doen in de richting van een stuk "reconciliation"."
Ik had mij voorgenomen dit weekend een brief aan Ger te concipiëren die hem wat meer helderheid in de probleemsituatie van 1987 kan verschaffen, zonder dat ik daarbij mensen kan beschuldigen of beschadigen. Ik hoop dat hij beseft wat ik voor zijn instituut betekend heb. Dan pas kunnen we verder in het "vredesproces". Wil je mij de ontvangst van deze brief direct telefonisch bevestigen? Vriendelijke groet.