27 december 1994. Beste Bob, lieve Marlène, Ik voel mij geroepen spontaan te reageren op jullie hartverwarmende nieuwjaarskaart en nieuwjaarswensen. Ik accepteer jullie uitnodiging om begin 1995 weer eens bij jullie te komen eten van harte. Het betekent zeer veel voor mij. Na de "maand van de waarheid", april 1993, is er enorm veel gebeurd. Jullie zijn in het persoonlijke gevecht dat ik daarna heb moeten leveren een voortdurende steun voor mij gebleven. Ik heb de data niet meer op een rijtje. Persoonlijke gegevens zijn ooit uit het ziekenhuis gestolen en sinds enige tijd beschik ik niet meer direct over informatie uit mijn verleden. Mijn harde schijf is gewist en mijn correspondentie is het huis uit. Dat geldt ook voor mijn brief van 26/9. Ik kan me op dit moment niet meer precies herinneren wat hierin stond. Mijn geheugen is echter niet helemaal uit te wissen, gelukkig niet. Terugblikkend op dit jaar, en wellicht ook het jaar daarvoor, zijn er enkele destacante (Sp.) momenten die ik met jullie heb gedeeld. Ik denk aan de dag dat ik volledig uitgeput jullie huis had bereikt na onderweg in Zoetermeer langs het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en het nieuwe gebouw van de CRI te zijn gereden. Ik heb de maaltijd toen genoten met tussenposes van bedrust. Het waren momenten van zware innerlijke strijd tegen groot maatschappelijk onrecht dat zich van ons land had meester gemaakt. Ik denk ook aan onze laatste strandwandeling. We hebben toen gesproken over Liesbeths benoeming, mijn koers en het begrip "mijn en dein". Het is voor mij een belangrijk gesprek gebleken. In gesprekken met andere vrienden nadien en medewerkers van het ziekenhuis heb ik die vastgestelde koers tijdens zware discussies constant kunnen handhaven. In het gesprek heb je mij ook gezegd "Je kunt de georganiseerde criminaliteit niet in je eentje aanpakken, John". Daar had je natuurlijk volstrekt gelijk in. Ik ben daarom blij dat de politie in dat gat in de markt is gedoken. Als de CRI een particulier bedrijf zou zijn geweest zou het nu wellicht een van de grootste omzetten van het land hebben gehad. De mooiste kerstavond in mijn leven heb ik deze week achter de rug toen het NOS-journaal meldde dat het IRT Haaglanden een partij cocaïne ter waarde van 100 miljoen in beslag heeft genomen, 24 verdachten, Colombianen, Bolivianen, Surinamers en Nederlanders, heeft aangehouden en daarmee de drugscriminaliteit een gevoelige slag heeft toegebracht. De Colombiaanse regering heeft de Nederlandse regering thans verzocht te bemiddelen tussen strijdende partijen. Voor Nederlandse hispanisten is er dus weer werk aan de winkel. En mijn ideaal dat onze kinderen straks in een drugsvrij Europa een goede toekomst krijgen lijkt hierdoor werkelijkheid te worden. Van Liesbeth heb ik ooit eens een klein briefje gehad met de mededeling "Jij wilt contact met mij blijven houden en denkt dat dat kan. Ik moet je helaas teleurstellen. Mijn vermogen om bij jouw denken aan te sluiten is vanaf nu afgesloten. Wij zullen geen contact meer hebben". Ik kan me daar nu wel een beeld van vormen. Ik heb de voltallige Baakdirectie echter onlangs verzocht de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit te ondersteunen. Ik denk dat dat voor de toekomst van de Stichting Cervantes Benelux van levensbelang wordt. Mijn energiebronnen blijven nog steeds vrij beperkt, maar mijn visie blijft overeind. Ik vind het van het grootste belang dat een langdurige, meer dan 350-jarige, culturele kloof tussen Nederland en Spanje wordt overbrugd. Dáár ligt de primaire taak van het Instituto Cervantes Benelux. Cultureel attaché Alonso van de Spaanse ambassade heeft mij laten weten dat de problematiek rond het Instituto Cervantes Benelux behandeld werd door de Ministerios de Ciencias, Asuntos Culturales y Asuntos Exteriores. Mijn merkenrecht van het Instituto Cervantes Benelux vormt naar mijn mening thans een obstakel in de diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Spanje. Hare Majesteit had op 10 oktober jl. een vertrouwelijk onderhoud met Koning Juan Carlos. Nadien zijn er gekke dingen gebeurd rond het koninklijk huis: de agenda van de koninklijke familie is uit de auto van hoofdinspecteur Lamèris, hoofd beveiligingsdienst koninklijk huis, gestolen en Prins Bernhard is ernstig ziek in het AZU opgenomen. Ik maak mij daar grote zorgen over. Vandaag las ik de kersttoespraak van onze vorstin. Ik zou hem zelf geschreven kunnen hebben. Een merkwaardige ervaring. Ongeveer dezelfde ervaring die ik met Liesbeth bij de Baak heb gehad. Ook in Liesbeths verhalen herkende ik toendertijd mijn eigen denkpatroon. Ik denk dat de Stichting Cervantes Benelux binnen het kader van deze problematiek een belangrijke rol kan vervullen. Ik vind dat het bestuur daarom weer actief moet worden en worden uitgebreid met goede mensen die de denkwijzen van Don Miguel de Cervantes y Saavedra herkennen en willen ondersteunen. Mijn gedachten gaan uit naar uitbreiding van het bestuur uit kringen van bedrijfsleven, onderwijs cultuur en wetenschap, economie, justitie en buitenlandse zaken. Minister Sorgdrager heb ik van het bestaan van "onze" Stichting op de hoogte gebracht. Zij heeft hier persoonlijk op gereageerd. Ik zie voor de Stichting Cervantes Benelux op de eerste plaats een rol weggelegd als overlegplatform tussen de Nederlandse en Spaanse overheid. Wellicht kan het bestuur in de toekomst dan worden uitgebreid met Spaanse vertegenwoordigers. Ik hoop op financiële ondersteuning door de overheid te kunnen rekenen. Het "Cervantes-idee" heeft de overheid, voor mijn gevoel, thans al ettelijke miljoenen tot miljarden opgeleverd. Daar mag natuurlijk wel iets tegenover staan. Ik ben blij dat het met Nanette een beetje beter gaat. Ik wens jullie een plezierige jaarwisseling en kom graag weer op bezoek. I'm looking forward to it. Er is gespreksstof voldoende.
5 MEI 1995 BEVRIJDINGSDAG 1995 TER ATTENTIE VAN DE HEER EN MEVROUW VAN AALST