J.L. van der Heijden NIJMEGEN Bestemd voor: De Minister van Binnenlandse Zaken Zijne Excellentie H.F. Dijkstal Afzender: J.L. van der Heijden Betreft: Instituto Cervantes Benelux Aantal pagina's: 2 Excellentie, Ik hoop dat u mijn beleidsplan van het Instituto Cervantes Benelux in goede orde hebt ontvangen. In verband met de status van het handelsmerk verstrek ik U hiermede aanvullende informatie.
Status Handelsmerk Instituto Cervantes Benelux
Het Spaanse Instituto Cervantes heeft haar beeldmerk ingeschreven in de Benelux op basis van een zogenaamde internationale inschrijving onder nr. 590 782. Deze inschrijving werd per 31 juli 1992 verricht door Instituto Cervantes, maar op basis van een internationale prioriteitsregeling, vermeld in het depot onder "Premier dépôt au sens de l'article 4 de la Convention de Paris, selon déclaration du déposant: Espagne, 31 janvier 1992, 1 681422" gaat het recht voor de Benelux terug tot deze datum. Het recht op de inschrijving zal echter volgens de regels heden vervallen, namelijk drie jaar na depot-datum. Het Spaanse Instituto Cervantes heeft eind mei in een Nederlandse krant geadverteerd. De vraag is of deze advertentie rechtinstandhoudend gebruik heeft opgeleverd. Het gaat immers in deze niet om reclame voor het instituut zelf, maar om het aantrekken van personeel. Dit kan niet uitgelegd worden als het ontplooien van werkelijk commerciële activiteiten. In het geval de wederpartij tot op heden geen rechtsgeldig gebruik heeft gemaakt van het merk en zulks derhalve niet aangetoond kan worden door de wederpartij is haar merkrecht vanaf heden vervallen en kan ik op basis van mijn herregistratie per 28 februari 1995 de betere rechten laten gelden.
Ik ben en blijf dus merkhouder. Per 1 oktober 1996 wens ik het beleidsplan operationeel te hebben. Uiteraard ben ik tot eventueel noodzakelijke aanpassingen bereid. Ingeval de wederpartij desalniettemin rechten tracht te ontlenen aan haar merkdepot zal ik dit in eerste instantie aanvechten op basis van Artikel 4.6 van de Benelux Merkenwet, dat vermeldt "het te kwader trouw verrichte depot, onder andere:
a. het depot dat wordt verricht
terwijl de deposant weet of behoort te weten, dat een derde binnen
de laatste drie jaren in het Beneluxgebied een overeenstemmend
merk voor soortgelijke waren te goeder trouw en op normale wijze
heeft gebruikt, en die derde zijn toestemming niet heeft verleend;
b. het depot dat wordt verricht terwijl de deposant op grond van
zijn rechtstreekse betrekking tot een derde weet, dat die derde
binnen de laatste drie jaren buiten het Beneluxgebied een overeenstemmend
merk voor soortgelijke waren te goeder trouw en op normale wijze
heeft gebruikt, tenzij die derde zijn toestemming heeft verleend,
of bedoelde wetenschap eerst is verkregen nadat de deposant een
begin had gemaakt met het gebruik van het merk binnen het Beneluxgebied."
Tot op heden heb ik het handelsmerk niet in gebruik kunnen nemen ten gevolge van bedreigingen, berovingen en intimidaties waaromtrent ik de informatie in een bericht aan de Minister van Justitie d.d. 9 mei 1995 beschikbaar heb gesteld voor de Hoge Raad. Zodra er nog pogingen worden ondernomen om zonder mijn toestemming in de Benelux activiteiten onder de naam Instituto Cervantes te ontplooien zal ik de Spaanse overheid in staat van beschuldiging stellen voor de moord op mijn naamgenoot te Alkmaar in april 1993 en wel op grond van de volgende argumenten.
1. In de brief van 10 juli 1995
bevestigt de wederpartij haar "intereses laborales y económicos"
in de Benelux.
2. Minister President Felipe González heeft volgens De
Telegraaf van 29 april 1995 voorgesteld alleen grote landen het
voorzitterschap van de Europese Unie tweeënhalf jaar te laten
bekleden. Nederland
en andere kleine landen zouden alleen nog maar het vice-voorzitterschap
in de voorstellen van González kunnen bekleden.
3. Spaanse overheidsfunctionarissen blijken volgens de onthullingen
van Rechter Baltasar Garzón
van eergisteren niet terug te deinsen voor het vermoorden van
politieke tegenstanders met explosieven.
4. Als rechtmatig eigenaar van het handelsmerk Instituto Cervantes
was ik een strategisch doelwit om uit de weg te worden geholpen.
Er was een motief om mijn naamgenoot 'op te blazen': de "intereses laborales y económicos".
Ik heb onze burgemeester d'Hondt via een van zijn juridische medewerkers als voorzitter van het korpsbeheerdersberaad verzocht de heren Straver en Langendoen van het regiokorps Kennemerland de moord op de heer J. van der Heijden te Alkmaar op te laten lossen. Tevens heb ik de directie van het Spaanse Instituto Cervantes gisteren verzocht een kopie van mijn aangetekende brief aan hen d.d. 15 juli 1995 (in uw bezit) te verstrekken aan rechter Baltasar Garzón. Tevens heb ik hen laten weten dat de heer José María Aznar op mijn steun kan rekenen wanneer hij het Palacio de la Moncloa betrekt (het Spaanse Catshuis). Ik ben benieuwd naar de uitkomst van het onderzoek naar de moordaanslag op mijn Alkmaarse naamgenoot. Ik blijf echter bereid - met inachtneming van de Nederlandse en Vlaamse economische en sociale belangen - mij vanuit een positieve insteek voor de verbetering van de Nederlands-Spaanse betrekkingen in te zetten. De heer González heeft eind april echter niet veel goodwill gekweekt met zijn ideeën om BRUSSEL als beleidscentrum van de Europese Unie uit te hollen. Ik heb uit publikaties begrepen dat hij van de Nederlandse burger een behoorlijke bijdrage ontvangt om zijn beleidsplannen te kunnen financieren. Daar mag wel iets tegenover staan. Met gevoelens van de meeste hoogachting, J.L. van der Heijden P.S. Don Miguel de Cervantes y Saavedra is vermoedelijk een telg van het oud-Nederlandse riddergeslacht Van der Heyden, in het Frans de la Bruyère, dat zich met name ten dienste stelde van de Nederlandse koninklijke en keizerlijke families, die uiteindelijk ook de macht over Spanje verkregen in de 16e eeuw. In het kader van mijn dissertatie-onderzoek zal ik hieromtrent een briefwisseling starten met het Spaanse Instituto Cervantes.