24 augustus 1995. TELEFAX Bestemd voor: de heer P.A.W. Thiel. Betreft: INSTITUTO CERVANTES BENELUX. Uw ref.: T/22075. Geachte heer Thiel, Aansluitend aan mijn fax van 28-07-95 en ons telefoongesprek van vanmiddag meld ik u het volgende: Vanmiddag kreeg ik na het draaien van telefoonnumer 030-334261 de "contestador automático del Instituto Cervantes Utrecht" aan de telefoon. Vanmorgen had ik een gesprek met Prof. H. de Schepper van de Katholieke Universiteit Nijmegen in verband met mijn verzoek aan hem om in het bestuur van de Stichting Cervantes Benelux plaats te nemen. Naar zijn zeggen claimt de Spaanse naamgenoot hun naam op hun werkterrein, vooral gericht op cultuuroverdracht. De Katholieke Universiteit Nijmegen heeft belang in samenwerking met de Spanjaarden op het terrein van de letteren. Ik heb hem toegezegd een gesprek aan te gaan met de Casa de España en daarna met het bestuur in Alcalá de Henares. Doel: taakafbakening leidend tot een fusie. Mijn doelstelling is op dit moment: 1. Snelle acceptatie beleidsplan door overheid en werkgevers. 2. Opbouw hispanistenbestand i.s.m. TopStart Nijmegen onder de naam Cervantes Werving en Selectie. 3. Opbouw Nederlands-Spaans bedrijvenbestand en te verwachten functies. 4. Ontwikkeling trainingsprogramma's. 5. Samenwerkingsovereenkomst met Instituto Cervantes Spanje. De Nederlandse regering heeft van mij op 31 juli jl. onder meer het volgende bericht ontvangen: Status Handelsmerk Instituto Cervantes Benelux. Het Spaanse Instituto Cervantes heeft haar beeldmerk ingeschreven in de Benelux op basis van een zogenaamde internationale inschrijving onder nr. 590 782. Deze inschrijving werd per 31 juli 1992 verricht door Instituto Cervantes, maar op basis van een internationale prioriteitsregeling, vermeld in het depot onder "Premier dépôt au sens de l'article 4 de la Convention de Paris, selon déclaration du déposant: Espagne, 31 janvier 1992, 1 681422" gaat het recht voor de Benelux terug tot deze datum. Het recht op de inschrijving zal echter volgens de regels heden vervallen, namelijk drie jaar na depot-datum. Het Spaanse Instituto Cervantes heeft eind mei in een Nederlandse krant geadverteerd. De vraag is of deze advertentie rechtinstandhoudend gebruik heeft opgeleverd. Het gaat immers in deze niet om reclame voor het instituut zelf, maar om het aantrekken van personeel. Dit kan niet uitgelegd worden als het ontplooien van werkelijk commerciële activiteiten. In het geval de wederpartij tot op heden geen rechtsgeldig gebruik heeft gemaakt van het merk en zulks derhalve niet aangetoond kan worden door de wederpartij is haar merkrecht vanaf heden vervallen en kan ik op basis van mijn herregistratie per 28 februari 1995 de betere rechten laten gelden. Ik ben en blijf dus merkhouder. Per 1 oktober 1996 wens ik het beleidsplan operationeel te hebben. Uiteraard ben ik tot eventueel noodzakelijke aanpassingen bereid. Ingeval de wederpartij desalniettemin rechten tracht te ontlenen aan haar merkdepot zal ik dit in eerste instantie aanvechten op basis van Artikel 4.6 van de Benelux Merkenwet, dat vermeldt "het te kwader trouw verrichte depot, onder andere: a. het depot dat wordt verricht terwijl de deposant weet of behoort te weten, dat een derde binnen de laatste drie jaren in het Beneluxgebied een overeenstemmend merk voor soortgelijke waren te goeder trouw en op normale wijze heeft gebruikt, en die derde zijn toestemming niet heeft verleend; b. het depot dat wordt verricht terwijl de deposant op grond van zijn rechtstreekse betrekking tot een derde weet, dat die derde binnen de laatste drie jaren buiten het Beneluxgebied een overeenstemmend merk voor soortgelijke waren te goeder trouw en op normale wijze heeft gebruikt, tenzij die derde zijn toestemming heeft verleend, of bedoelde wetenschap eerst is verkregen nadat de deposant een begin had gemaakt met het gebruik van het merk binnen het Beneluxgebied." Tot op heden heb ik het handelsmerk niet in gebruik kunnen nemen ten gevolge van bedreigingen, berovingen en intimidaties waaromtrent ik de informatie in een bericht aan de Minister van Justitie d.d. 9 mei 1995 beschikbaar heb gesteld voor de Hoge Raad. Voorts heb ik hieraan een bericht toegevoegd over een ernstige zaak binnen de politieke verhoudingen tussen Nederland en Spanje, waarvan het me in deze fase juist lijkt u dit niet via de fax te doen toekomen. Informatie hieromtrent berust ook bij het Instituto Cervantes in Alcalá de Henares. Ik breng u hierover zonodig op de hoogte. Ik ben in principe bereid in een komend gesprek met de Spanjaarden beleidsideeën uit te wisselen. Daartoe dient een gespreksstrategie te worden ontwikkeld. Hierover wil ik graag met u van gedachten wisselen. Voorts verneem ik graag welke ondersteuning uw bureau mij bij een komend gesprek kan bieden. Op de allereerste plaats is het rechtinstandhoudend gebruik van het handelsmerk op dit moment prioritair. Ik neem morgen, 25 augustus, volgens afspraak contact met u op. Hoogachtend, J.L. van der Heijden.

BRIEF AAN DE AMBASSADEUR VOOR INTERNATIONALE CULTURELE SAMENWERKING