1.1.2a.2.10.8 Everardus
Petrus van der Heyden Senior , M
Chr
25 aug 1674, Roermond
Burial
17 feb 1684, Roermond
Casparus Comans, pastoor van Roermond, tekent in het overlijdensregister
1684-1692 op: 17 Febr. 1684 "door mij begraven het kint
van Mevrouw van der Heyden in onsen kerck."
1.1.2a.2.11 Jacobus
van der Heyden ,
M
Death
ca 1716
Occ
Drossaard van het Ambt Montfort 1681-1716
Ook voorkomen in de doopregisters van Nijmegen als Jacobus Franciscus
en Jacobus Franciscus Xaverius. Drossaard van het Ambt Montfort
1681-1716, als zodanig aangesteld door de Prins van Oranje, na
de dood van zijn broer Gerardus van der Heyden.
Uit een proces dat Jacob van der Heyden, drossard van het Ambt
Montfort, 1696-1697 tegen de Heer Peter Ruyl "Rentmeester
van Syne Brittannische Majesteyts Domeinen der stadt Grave, lande
van Cuyck, en Middelaer" had te voeren, blijkt, dat hij
op 5 mei 1692, toen hij te Grave voor Jonkheer Louis van Montfort,
Drossaard te Middelaer, borg was gebleven, zijn domicilie had
gehouden op het Huis Heijendael onder Nijmegen, en toen niet
de bediening van zijn Drossaardambt had uitgeoefend, "mits
dat hij hetselve overgelaeten hadde ofte tunc temporis gecedert
aen den heere N. van Aefferden, ende denselven daervan tot Momfort
(Montfort) gestelt in volle possessie mit alle privilegiën,
recht ende gerechtigheydt daervan dependerende".
Ik citeer hieronder uit mijn persoonlijk dagboek 'Plus Ultra'
d.d. 26 januari 1995:
"Heyendael
In een stuk van Professor Du Moulin over de voorgeschiedenis
van het Landgoed Heyendael lees ik dat men de naam Heijingendaell
voor de eerste maal in een Latijnse schepenacte ontmoet, gedateerd
op de dinsdag na de derde vastenzondag van het jaar 1532. Deze
acte handelt niet over Heyendael zelf, maar over een stuk land
dat aan de Hatertseweg grenst en de naam 'Heijingendaell' heeft.
Du Moulin stelt:
"Het handschrift laat twee lezingen toe - door een stuk
grond dat aan een zekere Henricus ingen Daell toebehoorde".
Ik heb een derde lezing. Wellicht is de naam onduidelijk geschreven
en moet voor de tweede -i- van het woord -de- gelezen worden.
Dan staat er: Heijdendaal. Willem Frederik van der Heijden (1880-1961)
vestigde zich op 13 januari 1921 aan de Hatertseweg 213, na 12
dagen een onderkomen op nummer 215 te hebben gehad. Volgens natuurwetten
trekken mensen terug naar de geboortegrond van hun voorouders.
In het Oud Archief Nijmegen (OAN) nr. 2182 , uit de periode 1652-'55,
komt het goed voor onder de naam Heijnsdal. In 1659 komt Heyendael
voor onder de naam "Matthijs Clabbershoff". Matthijs
is een veel voorkomende naam binnen het Geslacht Van der Heijden.
In de RBS-boeken van de gemeente Hien en Dodewaard uit de periode
1701-1709 wordt er gesproken over een Thijssen van der Heijden.
Een van de zonen van Floris van der Heijden uit Dodewaard (1754-1821)
heet Matthijs. Deze naam heeft zich in de desbetreffende familietak
vervolgens doorgezet, zoals dat ook het geval is met de voornamen
Floris en Leendert. Ik sluit dus niet uit dat Matthijs Clabbers
een Van der Heijden was.
Du Moulin schrijft:
"In 1662 blijkt Matthijs Clabbers, die in 1616 met Ottgen
van Dusseldorp in het huwelijk trad, te zijn overleden. Een zekere
Jan Wemmers kan dan rechten op de boedel van Matthijs Clabbers
doen gelden, wat hem echter ook in moeilijkheden schijnt te brengen".
Op 13 februari van dat jaar 'wijsen de heren schepenen voor regt'
in een zaak tussen Johan Wemmers en Gerritjen Janssen, weduwe
van Zaliger Jan de Bruijn.
Er bestaan ook familierelaties met leden van de familie de Bruijn
in Herveld in de Betuwe, het dorp waar een tak van de Nijmeegse
Van der Heijdens ruim tweehonderd jaar is gevestigd.
Het duurt nog tot 1664 voordat Johan Wemmers de onroerende goederen
van de weduwe van Matthijs Clabbers te koop stelt. Voor de somma
van fl. 3.300, wordt Johan Bors eigenaar van dit grondbezit.
Du Moulin verhaalt dat Heyendael in 1705 nog in het bezit is
van de familie Bors. ORAN, nr. 1901: Christina Bors en haar man
Jacob van der Heijden, drossart des ampten Montfort' dragen op
10 decmeber van dat jaar een groot bezit aan huizen en landerijen
over aan hun vier kinderen gezamenlijk en laten dit transport
offcieel registreren.
1.1.2a.2.11.2 Jacobus
Franciscus Xaverius van der Heyden , M
Chr
23 mei 1684, Nijmegen (Jezuïetenkerk)
1.1.2a.2.11.3 Jacobus
Ignatius van der Heyden ,
M
Chr
25 sep 1685, Nijmegen (Jezuïetenkerk)
Death
7 jan 1743, Montfort Limburg
Occ
Drossaard
Drossaard van het Ambt Montfort 1716-1743. Scholtis van Echt
1718-1728.
Jacobus Ignatius van der Heyden was in 1718 en voorgaande jaren
in proces met de pachters van de twee leenroerige hoeven genaamd
"Genouwen" te Sint Odiliënberg over het weiden
van de schapen; en in 1719 (toen hij ook scholtis van Echt was),
met de rentmeester van de Vrouwe Abdis van het Munster te Roermond;
in 1724 met de grootgeërfden van Linne en in 1736-1737 met
Franciscus Ludovicus Sanguessa, bisschop van Roermond.
Op 20 november 1715 kocht hij van de echtelieden Jacobus Verwijns
en Anna Mertens twee huizen of gehuchten met moeshof en land
daarachter groot te samen ongeveer een half boender te Swalmen
op de Leucker gelegen. Op 4 april 1737 verbond hij zijn hof te
Merum ten behoeve van Jacobus Ludovicus Rulkens, tot supplement
van diens geestelijke titel, om daarop gewijd te kunnen worden.
Ik vervolg hieronder mijn fragment uit 'Plus Ultra' d.d. 26 januari
1995:
"In 1719 vindt een nadere boedelscheiding plaats, waarbij
Heyendael aan Jacob Ignatius van der Heijden toevalt (ORAN, nr.
2092, fol 43), deze is inmiddels zijn vader in het Montfoortse
drostambt opgevolgd. In het protocol van bezwaar, waarin dit
ligt vastgelegd, staat in de kantlijn het landgoed - met nog
andere - omschreven als 'eenige slechte landerien van de Heijde
gemaeckt'.
Jacob van der Heijden junior kan het op den duur financieel niet
rooien. Hij is nog maar nauwelijks alleenheerser of een schuldeiseres
uit de stad, Mejuffrouw Cunera Heijmans, weduwe en boedelhouderesse
van 'wijlen deser Stads en Quartiers drukker Abraham van Wesel',
laat op 25 december 1721 beslag leggen op al zijn goederen".
Nota bene op eerste kerstdag! Du Moulin noemt het een kordaat
optreden van de drukkersweduwe."
Zo teruglezend heb ik vastgesteld dat ik mij van enige subjectiviteit
in de notitie van 26 januari 1995 niet heb kunnen onthouden.
Ik vervolg in dit stuk alsvolgt:
"Het is niet onmogelijk dat hierop, zoals van Schevichaven
vermoedt, executie is gevolgd. De overdracht van de overige familieleden
aan Jacob van der Heijden junior, die reeds in 1719 had plaatsgevonden,
is in 1722, vier maanden na het lafhartige optreden van de drukkersweduwe,
officiëel geregistreerd en reeds op 27 mei daaraanvolgend
wordt Heyendael aan de gezusters Sara en Maria Margaretha Schoneman
verkocht. Op 25 april wordt het landgoed verkocht aan Frans Jurgens
uit Oss. Zijn kleinzoon Frans was een schoolgenoot van mij op
de Ds. Creutzbergschool en een klasgenoot op het Nijmeegs Lyceum."
Op de groepsfoto ter gelegenheid van de "Reünie Nijmeegse
Scholengemeenschap Groenewoud 25-11-95" is Frans Jurgens
aan mijn linkerzijde vereeuwigd met naast hem twee overige klasgenoten:
Hans van Helden en Dick van Bruchem. Twee rijen hiervoor, zittend,
geheel links, mijn oud-klasgenoot Hans Boerema.
Ook Gisbertus genaamd. Heeft zich geplaatst in het Graafschap
Zutphen en won een zoon. Beleend met Zelle na de dood van zijn
halfzuster Gerarda, weduwe van Jorden Canis, 29 januari 1625,
met het goed Venhuysen, Hummelo 1627.
Arndts zoon Gijsbert koos aanvankelijk Doesburg tot woonplaats
en schaarde zich pas even vóór 1628 bij zijn familie.
De Van der Heydens woonden er rond 1630 o.a. in de Hamburgerstraat,
één der hoofdstraten. In 1647, toen zijn laatste
kind geboren was, kocht Gijsbert het 'Voorsten Spycker' te Doesburg,
waar zijn schoonfamilie woonde, om pas rond 1660 weer in Doetinchem
terug te keren. Hij en zijn vrouw overleden er allebei.