17 maart 1993. Beste Tjitse, Hartelijk dank voor je gastvrije ontvangst gisteren en eergisteren. Ik hoop dat ik je weer een stuk verder op de goede weg heb kunnen helpen die je nu bent ingeslagen. Ikzelf ben blij dat ik op vertrouwelijke basis diepgaand met je heb kunnen praten. Zo komen we alletwee waarschijnlijk weer een stapje in de goede richting. Zoals beloofd ga ik nog even in op een aantal problemen die jij voor jezelf wilt oplossen en waarvan ik begrijp dat je prijs stelt op mijn persoonlijke visie. Ik breng ze weer even in kaart.
1. Mijn brief
d.d. 6 maart 1989 aan H. Ganzevoort
Zoals beloofd zou ik je daar een deel
van doen toekomen. Ik heb gekozen voor de conclusies (Bijlage
I), omdat die in het kader van jouw juridische overwegingen
van belang kunnen zijn. Na een herhaalde doorlezing van het stuk
kan ik alleen maar concluderen dat de tekst van het stuk slechts
interessant kan zijn voor de roddelpers aangezien alle feiten
achterhaald zijn. Noch jij noch ik zijn daar naar mijn idee mee
gediend. Mocht jouw advocaat of ombudsvrouw dienaangaande vragen
hebben, dan ben ik altijd bereid op schriftelijke vragen schriftelijk
antwoord te geven. M.b.t. deze brief heb ik nog een aantal opmerkingen:
a. Kort nadat ik deze brief had
verzonden heeft er een spoedberaad plaatsgevonden binnen de groep
beleidsbepalers van Nieuw
Elan.
b. B. Hortensius is nadien als directeur aangesteld en heeft naar
mijn idee alle noodzakelijke maatregelen genomen.
c. Rond begin november 1989
zijn Liesbeth Halbertsma
en ik aangesteld als respectievelijk Manager Opleidingen en Office
Manager. Alle in mijn genoemde "vaststellingen" die
om een probleemoplossing vroegen hebben wij gezamenlijk opgelost.
d. Van de onder punt 5 genoemde personen zijn, volgens een kerstkaart
die ik met kerst van Nieuw
Elan ontving, alleen nog Petra Beck, José Ravenstein
en Annet de Jong aan de Nieuw
Elan-organisatie verbonden.
2. De handelwijze
van Maris in jouw situatie
Persoonlijk ben ik van mening, en deze
mening ben ik altijd toegedaan gebleven, dat ik het fundamenteel
onjuist vind wanneer stagiaires van een opleidingsinstituut worden
ingezet in het belang van de eigen organisatie. Een stage, of
praktijkplaats - zoals dat later op mijn initiatief is genoemd
- dient uitsluitend in het belang te zijn van de cursist. Maris
heeft naar mijn bescheiden mening, als voormalig directeur van
een landelijk opleidingsinstituut en oprichter van de Stichting
Beroepsgerichte Opleidingen (SBO) met ervaring in civiele
procesvoering, wanprestatie geleverd, maar dat moet je maar door
een advocaat laten uitzoeken.
3. Jouw probleem
met de AtM-cursus
Uit ons gesprek en mijn inzicht in de
marktsituatie heb ik het volgende vastgesteld:
a. Jij bent als cursist toegevoegd aan de cursusgroep AtM Amsterdam
II;
b. De verantwoordelijkheid voor de stagewerving voor deze cursusgroep
berustte bij het Top Centre te Amsterdam;
c. De verantwoordelijkheid voor Top Centre berustte, bij het Arbeidsbureau
Amsterdam, de heer Martin Meijer.
d. In de beginfase van onze samenwerking heb ik Liesbeth
Halbertsma geadviseerd verantwoordelijkheden van opleidingsinstituut,
cursistenleveranciers en stagebemiddelaars en de verplichtingen
jegens elkaar duidelijk in samenwerkingscontracten vast te leggen.
Voor zover mij bekend heeft zij zich daar sterk voor ingespannen
doch heeft de uitvoering daarvan ten gevolge van problemen bij
het Arbeidsbureau Amsterdam een sterke vertraging opgelopen.
e. Nieuw Elan
heeft ten behoeve van jou een cursusplaats gereserveerd in de
groep AtM-Amsterdam II en daarmee een oplossing gezocht voor een
probleem dat in de periode Maris is ontstaan. Daartoe heeft zij
kosten gemaakt en ik ben persoonlijk van mening dat betaling daarvan
terecht heeft plaatsgevonden.
f. In tegenstelling tot bij de overige cursisten van de AtM-groep
het geval was, heeft voorafgaand aan de toelating tot de cursus
geen selectieprocedure plaatsgevonden ten gevolge van de onprofessionele
werkwijze van Maris. Tijdens de cursus is mijns inziens gebleken
dat - al jouw positieve inzet ten spijt - er nauwelijks of geen
aansluitingspunten bestonden tussen jouw belevingswereld en de
belevingswereld van de rest van de groep.
g. Ten aanzien van de handelwijze van José Ravenstein wil
ik geen oordeel geven anders dan dat ik in de gegeven omstandigheden
anders zou hebben gehandeld en gereageerd. Ten aanzien van het
algemeen belang van de Nieuw
Elan-organisatie ben ik persoonlijk van mening dat José
een sterk verantwoordelijkheidsgevoel aan de dag heeft gelegd
door het op zich nemen van taken die in het verleden door een
groter aantal medewerkers werden verricht.
h. Uit de brief van 19
maart 1990 concludeer ik dat Nieuw
Elan de verantwoordelijkheid voor jouw probleem heeft teruggelegd
bij de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojekten van de
gemeente Groningen en dat deze dienst blijkens de handtekening
van Directeur D.H. Schuur deze verantwoordelijkheid heeft geaccepteerd.
Onze gemeenschappelijke problematiek, mijn ontslag bij Nieuw Elan en de inadequate stagebegeleiding door het Top Centre, komt voort uit de - laten we zeggen - minder zorgvuldige werkwijze van het Arbeidsbureau Amsterdam. Een van de voormalige medewerkers van het Top Centre en huidige medewerker van Nieuw Elan, de heer P. Jongenelen, is van deze situatie meer op de hoogte. Wellicht kan hij jouw advocaat wat nadere gegevens hieromtrent verstrekken.
4. Het probleem
Metus/Nieuw
Elan
Eén van de krakteristieke eigenschappen
van advocaten is dat zij altijd naar wegen zoeken om de verantwoordelijkheid
voor bepaalde handelingen bij een derde te leggen. Dit zijn karakteristieke
denk- en handelingsprocessen van verdedigers. Zij laten immers
de beoordeling van hun betoog altijd over aan een rechter. Het
lijkt mij in jouw geval goed vanuit dit standpunt naar de positie
van de heer Metus te kijken. Ten aanzien van het probleem Nieuw Elan Noord
ben ik bereid mijn persoonlijke mening hieromtrent te geven. Als
stafmedewerker bezocht ik Nieuw
Elan Noord op 16 oktober 1990 in opdracht
van de directie en op uitnodiging van projectleidster mevrouw
K. Mensen. Doel van de directie was grip te krijgen op de ontspoorde
situatie in Groningen, door Nieuw
Elan Noord onder het gezag te plaatsen
van de centrale directie in NOORDWIJK.
Ik had hierin een gedelegeerde taak zoals je kunt zien in de bijgevoegde
Bijlage II.
Ik heb daar het volgende ervaren:
a. Kamara Mensen heeft zich onttrokken aan een onderhoud met mij;
b. De heer J.W. Snippe van het Arbeidsbureau Groningen hield zich
bezig met de inhoudelijke en organisatorische aspecten van de
Management Opleiding Noord.
Het in Bijlage II genoemde onderhoud met Kamara Mensen heeft nadien niet meer plaatsgevonden. Uit de al eerder genoemde Nieuw Elan-kerstkaart is mij gebleken dat Kamara Mensen niet meer bij Nieuw Elan werkzaam is. Dit geldt ook ten aanzien van de in het stuk van de heer Metus vermelde mevrouw Dominska. Beide werkneemsters zijn niet meer bij Nieuw Elan werkzaam. Ik kan niet anders concluderen dan dat de Nieuw Elan-directie ten aanzien van dit organisatieprobleem afdoende maatregelen heeft genomen. Ten aanzien van de verantwoordelijkheid van de heer Snippe kan ik vanuit mijn huidige situatie geen uitspraak doen anders dan hetgeen ik heb vermeld onder punt 3.d. Duidelijke samenwerkingscontracten maken het voorkomen van een probleem waarmee de heer Metus worstelt en waarvan hij wellicht een slachtoffer is geworden in de toekomst mogelijk. Op grond van mijn ervaringen met de huidige Nieuw Elan-directeur vertrouw ik erop dat - voorzover dat nog niet is gebeurd - ook dienaangaande afdoende maatregelen zullen worden genomen.
5. Mijn persoonlijk
advies aan jou
Het ter beoordeling geven van jouw probleem
aan een advocaat lijkt mij een zeer goede zaak. Met betrekking
tot de positie van Maris en Tegels verwacht ik dat er juridisch
niet veel te halen valt. Beide heren hebben geen of weinig zicht
gehad op de marktontwikkelingen om zich heen. Ik beschik over
jurisprudentie dienaangaande waarvoor een rechter gevoelig is
gebleken. Ik denk dat je op de goede weg bent door van dit verleden
afscheid te nemen en je te oriënteren op een positief doel
dat in de toekomst ligt. Pas wanneer je je geest hebt vrijgemaakt
en ruimte hebt gecreëerd voor nieuwe ideeën zul je weer
een goede toekomst hebben, ook al ben je vijftig jaar, je kunt
nog wel honderd worden en dan is het goed op je eigen krachten
te kunnen vertrouwen en weer handelend in de wereld te kunnen
staan. Zet maar eens een nieuw plan op papier. Tjitse ik wens
jou oprecht alle succes van de wereld toe en daar vertrouw ik
ook op, want je hebt gigantisch veel in je mars. Vriendelijke
groet, J.L. van der Heijden.
Bijlagen:
1. Vaststellingen brief
6 maart 1989
2. Memo aan K. Mensen d.d. 16 oktober 1990
3. Kopie Nieuw
Elan-kerstkaart Kerstmis 1992