Nijmegen, 20 maart 1993 Beste Tjitse, Hartelijk dank voor je snelle reactie op mijn brief van 17 maart. De positieve teneur van jouw brief geeft mij aan dat je op de goede weg bent. Ook het gesprek dat je met Hedwig hebt gehad geeft aan dat je in de relationele sfeer weer aan het groeien bent. Het advies dat je haar hebt gegeven vind ik uitermate sterk, maar mijn ervaring heeft geleerd dat het investeren in een relatie die uiteindelijk een doodlopende weg blijkt te zijn een energievretende aangelegenheid is waarbij twee partners elkaar net zolang aan het lijntje houden totdat datzelfde lijntje uiteindelijk toch knapt. Ik ben benieuwd welke keuze Hedwig in deze situatie zal maken. Op zich vind ik dat je geluk hebt dat een mogelijk toekomstige partner, die in jou geïnteresseerd is en met wie jij je ervaringen kunt delen, zich voor jou openstelt. Of de sex daarbij een rol speelt is naar mijn idee volstrekt irrelevant. Wanneer een vrouw met jou naar bed wil is dat een keus die die vrouw zelf heeft gemaakt. Waar het om gaat is hoe jij daar op reageert. Dat is uiteindelijk bepalend voor de relatie die al of niet tot stand komt.
Als Liesbeth NU naar mij zou toekomen met de vraag of ik een relatie met haar zou willen aangaan, zou ik ogenblikkelijk JA zeggen omdat ik er zeker van ben dat zij in eerste instantie ook alles zou doen om aan haar eigen relatie te werken.
De ontwikkelingen gaan zeer snel. Ook in mijn privé leven. In de ISW-cursus "Persoonlijke effectiviteit van de manager" heb ik een aantrekkelijke jonge vrouw ontmoet. Ze lijkt erg veel op Liesbeth in haar opvattingen en belevingswereld en donderdagavond heb ik uitgebreid met haar gedineerd en diepgaand van gedachten gewisseld. Met haar had ik ook over Liesbeth gesproken. Ze heeft mij gezegd haar persoonlijk niet te kennen, maar tijdens een cursusreünie vorige week heeft zij mij letterlijk gezegd "Jij betekende veel voor haar. Zij heeft veel aan jou gehad. Zij had veel respect voor jou. Het was voor haar ook moeilijk. Het was voor haar ook een scheiding".
Op dit thema ben ik ingegaan en zij heeft mij gezegd dat zij vanuit een eigen intuïtie had gesproken en dat wanneer Liesbeth haar relatie zou moeten verbreken om met mij persoonlijk een nieuwe toekomst op te bouwen zij dan door een hel zou moeten gaan. Ik heb haar dat bevestigd en gezegd dat ik mijn voormalige echtgenote heb gezegd dat ik Liesbeth niet gun wat wij samen hebben doorgemaakt.
Ik weet niet of Liesbeth zich in zo'n proces bevindt. De verleiding en mijn behoefte om niet langer meer alleen te willen zijn is op dit moment erg groot om een nieuwe relatie aan te gaan, maar ik zou me zeer schuldig voelen als ik achteraf zou merken dat Liesbeth zich in een scheidingsproces zou hebben gestort omdat ik dat ook heb gedaan omdat ik van haar houd en zij straks geconfronteerd zou worden met het gegeven dat ik een relatie zou zijn aangegaan met een andere vrouw. Dat is voor mij op dit moment persoonlijk een ernstig dilemma.
Met alle plezier ga ik in op een aantal van de in jouw brief genoemde punten:
1. Ten tijde van mijn "verblijf" bij Nieuw Elan tijdens de AtM-cursus bevond ik mij in een positie waarin ik geen baan kón krijgen. Mijn mede-aandeelhouders hadden mij klemgereden en alleen een rechterlijke uitspraak kon mij uit dat isolement halen. Zoals je weet is dat in oktober 1989 gebeurd.
Nadat ik - kort na mijn ontslag - in juli 1991 mijn relatiepatronen had bestudeerd, is mij komen vast te staan dat De Baak/Nieuw Elan inderdaad kon weten welke - bijna kosteloze - expertise ze in mijn persoon in huis hadden gehaald. Het waren juist díe mensen die Hortensius - na mijn brief van 6 maart 1989 - de laan uit heeft gestuurd, met uitzondering van Annet de Jong, maar die had waarschijnlijk een schakelfunctie tot aan het einde van mijn procedure.
Ik heb inderdaad in Nieuw Elan een gave nieuwe trein op de rails gezet, zoals ik al eerder in de vorm van de oprichting van de SBO voor een stuk vernieuwing had zorggedragen binnen het werkveld onderwijs-arbeidsvoorziening. Zo rijden er nu twee van die treinen in Nederland rond, een rode en een gele trein. Er zal automatisch een station in Nederland zijn waar deze treinen elkaar ontmoeten en misschien is het wel nodig dat zij op dat station moeten aanhaken. Liesbeth heeft ooit eens haar ideaalbeeld van een Management Opleiding Nederland geschetst en ik hoop van harte dat het haar lukt om dat voor elkaar te krijgen. Dit is echter een zaak die ze met Peter Ottenhoff, de directeur van de SBO, moet regelen. Als ik daarna voor mijn inspanningen en terughoudende opstelling wordt gehonoreerd zal mijn vertrouwen in deze twee mensen nog verder zijn toegenomen.
Ik voel mij niet misbruikt na mijn huzarenstuk. Omdat ik in mijn leven altijd gewend ben geweest het voortouw te nemen (denk maar eens aan mijn onder 2.900.000 Nederlandse gezinnen verspreide krant met als thema "Op eigen kracht") ben ik eigenlijk niet in staat om afhankelijk te denken.
Liesbeth had het inderdaad niet zonder mijn inzet en kennis gered, maar zij heeft mij in het begin gevraagd op mij te mogen steunen en daar heb ik JA tegen gezegd en mijn ontslag heb ik niet aan haar te danken, maar aan de ontwikkelingen bij het Arbeidsbureau Amsterdam. Liesbeth heeft alles in het werk gesteld wat binnen haar vermogen lag om mij in de markt verder te helpen. Instituto Cervantes is daarvan het resultaat. Het is mijn bedoeling om ook die derde (rood-gele) trein op de rails te krijgen en dan kijk ik wel of er daarna een financieel aantrekkelijke functie binnen het Nederlands-Spaanse bedrijfsleven voor mij klaarligt als ik dat nodig vind. Ik zit nu op de weg daar naar toe en pas als ik die klus heb geklaard verwacht ik dat in Nederland de ogen opengaan. Misschien kun jij mij daar dan bij helpen.
Dank voor jouw toevoeging aan het beeld van mijn persoonlijke produkt. Daar kan ik iets mee.
2. Als José nu op mijn stoel zit, heeft ze dat knap gedaan.
3. Zoals ik je al heb gezegd is Liesbeth een uitermate integere en hoogstaande vrouw die binnen communicatieprocessen exact weet wanneer ze de deur van haar spreekkamer moet sluiten en openen en welke informatie in welke ruimte aan welke personen kan worden overgedragen. Daarvoor is zij naar mijn idee ook binnen de organisatie gehaald. Kijk nog maar eens naar mijn vaststellingen van 6-3-89. Ook in de mondelinge communicatie analyseert zij uitermate scherp welke berichtgeving aan wie kan worden gecommuniceerd. Als ik uitga van Liesbeths pro-actieve denkstijl begrijp ik volkomen waarom zij niet met mij over het probleem José-Tjitse heeft gesproken. Liesbeth en ik hebben vanaf het begin al afgesproken dat problemen slechts moesten worden besproken daar waar zij thuis hoorden. Strakgeleide communicatieprocessen dus, waarbij elke vorm van "ruis" moest worden voorkomen.
Wanneer ik van jullie problematiek op de hoogte zou zijn gebracht had dat automatisch een tijdsinvestering van deze duurbetaalde stafmedewerker gekost en de Nieuw Elan-organisatie was immers al bijna ten gronde gegaan ten gevolge van de kapitaalverslindende discussies tussen staf, "directie" en projectleiders die geen eigen standpunten hadden, althans geen standpunten welke in het belang waren van het rendement van de organisatie waarvoor zij mede verantwoordelijkheid droegen.
Als Liesbeth - vanuit een juridische invalshoek bezien - met jou een gesprek had moeten hebben i.v.m. jouw ontslag had dat op de een of andere wijze formeel in procedures moeten vastliggen. Ingeval die procedures niet op papier bestaan liggen naar mijn idee de verantwoordelijkheden voor het nemen van beslissingen in handen van de hoogste in functie. Ik vind het persoonlijk aanvaardbaar - en vanuit een managementvisie zelfs noodzakelijk - dat Liesbeth het gesprek met jou aan José heeft gedelegeerd. Zij had - naar de organisatie toe - zelf zwaardere verantwoordelijkheden waaraan zij prioriteit moest geven.
4. Dit is een suggestieve vraag Tjitse. Daar kan ik echt geen antwoord op geven. Laat het jouw advocaat maar aan de heer Meijer zelf vragen.
5. Wellicht geef je hiermee exact het verschil aan waardoor jouw problematiek binnen het groepsproces voor de Nieuw Elan-organisatie niet hanteerbaar was.
6. Met deze opmerking kan ik helaas geen kant op. De enige die daar een uitspraak over kan doen is de heer Schuur zelf.
7. Eens.
8. Eens.
Gezien het volstrekte vertrouwen dat jij naar mij toe hebt kenbaar gemaakt heb ik er in principe geen bezwaar tegen dat mijn brief d.d. 17 maart 1993 onder ogen komt van mevrouw Meulenbroek. Ik stel daarbij wel de voorwaarde dat zij zich aan de zwijgplicht houdt en met mij overleg voert wanneer zij informatie hieruit aan derden zou moeten communiceren. Ook wil ik in kennis worden gebracht van haar uitspraak. Een verklaring hiertoe heb ik bijgevoegd.
Wil je dan s.v.p. de taalfout corrigeren in regel 2 onder punt 2: "dat ik het fundamenteel onjuist vindt" veranderen in "onjuist vind".
Ik stel het inderdaad op prijs als je me op de hoogte houdt.
Succes ermee.
Hartelijke groet,
P.S. Als je zelf een kopie van je brief van 19 maart nodig hebt, laat het me dan maar weten.
VERKLARING
Hiermede verklaart ondergetekende, J.L. van der Heijden, oud-directeur van het Nationaal Instituut voor Onderwijs en Wetenschappen NIOW-talen B.V., oprichter van de STICHTING BEROEPSGERICHTE OPLEIDINGEN (SBO) en voormalig stafmedewerker office- en informatiemanagement bij VNO/De Baak/Nieuw Elan, dat hij de heer Tjitse Breuker, Floresplein 13 te Groningen, toestemming verleent aan diens ombudsvrouw, mevrouw Meulenbroek een kopie te verstrekken van zijn brief d.d. 17 maart 1993, gericht aan de heer Breuker. Ondergetekende stelt daarbij de voorwaarde dat mevrouw Meulenbroek zich aan de zwijgplicht houdt en met hem overleg voert wanneer zij informatie hieruit aan derden zou moeten communiceren. Ook wenst hij schriftelijk in kennis te worden gebracht van haar uitspraak. Nijmegen, 20 maart 1993