Nijmegen, 7 oktober 1993 Beste Tjitse, Bedankt voor je notititie van 1 oktober en je briefje aan L. van 28 september: een keurig briefje waarin je niets te veel hebt gezegd. L. kan nu evenwel concluderen dat jij van mij informatie ontvangt omtrent NE en ik denk dat ze met die gedachte niet ongelukkig hoeft te zijn, tenzij....? Ik ben benieuwd of hierop op de een of andere wijze nog een follow up op volgt. Aansluitend op mijn brief van 29 september aan jou hebben mij nog enkele dingen beziggehouden m.b.t. mijn probleem L.. Ik ben me er steeds meer van doordrongen hoe sterk de subjectiviteit van mijn kant is geweest in de omgang die ik met L. heb gehad. Tijdens mijn AtM-cursus had ik als coach een oud-directeur van Shell. Mijn curriculum nalopend maakte hij t.a.v. mij de vergelijking met verschillende vliegtuigen die in de Tweede Wereldoorlog werden ingezet. Hij sprak over aanvallende jagertjes en langzaam maar zeker opererende bommenwerpers. Hij vergeleek mij met het laatstgenoemde vliegtuig. Het blijft langzaam maar zeker doorvliegen totdat het zijn doel heeft bereikt en keert nadien op zijn basis terug. In die tussentijd werpt hij bommen af op vijandelijke doelen. Als de koers eenmaal gezet is wijkt hij daar niet meer vanaf.
1. Nieuw
Elan
En zo had ik ook mijn koers gezet ten opzichte
van L. en mét L.. Piloot en copiloot die samen het toestel
weer in de goede koers moesten brengen. Ik ben daar nimmer van
afgeweken ondanks de krachten die op een gegeven ogenblik buiten
mijn gezichtsveld om kennelijk op L. zijn in gaan werken. Ik heb
je verteld van de week vakantie die L. in Ermelo in oktober 1990
heeft gehouden, waarbij zij de leiding over Nieuw
Elan aan mij had overgedragen. Ik merkte met name bij José
en Annet een gigantische spanning in de tijd dat ik op L.s stoel
zat. Een grote groep projectleiders en andere medewerkers accepteerde
mijn leiding en kwam ook regelmatig op mijn (L.s) kantoor om adviezen
vragen wanneer zij met problemen zaten. M.u.v. Karin Gal had ik ook een zeer goede verstandhouding
met de dames van het secretariaat, t.w. Saskia Wassens en Roos
Tamerus, die ik zelf met L. samen ooit had aangesteld. Karin Gal
kon mijn bloed wel drinken omdat ik mij aanvankelijk nogal kritisch
had uitgelaten over de kwaliteit van
haar werkzaamheden. Met Annet de Jong en Jacobine van der Horn
had zij echter een uitstekende verstandhouding. Zoals ik je in Groningen heb verteld heeft L. mij
na haar vakantie op de Veluwe verteld dat zij daar goed had nagedacht
en nadien verzocht zij mij om de projectleiders meer ondersteuning
te geven. Ik had daar wel moeite mee, want mijn taakopvatting
stoelde op de oorspronkelijke afspraak dat ik mijn ondersteuning
gaf aan de directie en niet aan projectleiders. Dan praat ik met
name over het klaarmaken van z.g.n. 'toolkits' voor de cursussen.
Ik heb dat als een soort vernedering ervaren. Bij NIOW-Talen
had ik zes jaar de leiding gehad over een grote groep districtleiders,
waarvan de functie en deskundigheden sterk overeenkwamen met de
projectleiders van Nieuw
Elan en nu voelde ik mij in een soort knechtenrol gemanoevreerd.
Ik realiseer mij ook dat er in die situatie
een breukvlak tussen L. en mij is ontstaan. In haar organisatieschema
kwam de directie bovenaan te staan, daarna de projectleiders en
daaronder pas de staf. Ik heb haar laten weten dat ik het wel
een tijdje kon uithouden in deze functie, maar dat ze zich moest
realiseren dat ik altijd een leidinggevende functie gewend was
geweest. Daar had zij wel begrip voor, maar in januari 1991
werden er functioneringsgesprekken gehouden. Voordat ik bij L.
het gesprek inging vroeg Roos Tamerus mij nog "En wie beoordeelt L.? Dat zou jij eigenlijk
moeten doen." Dit functioneringsgesprek,
dat dus plaatsvond in de tijd dat Annet de Jong intensieve gesprekken
met L. voerde en waarin besloten werd de reis naar Madrid te maken,
gaf een geheel nieuwe wending aan L.s attitude in mijn richting.
Toevallig kwam mij een dezer dagen het afsprakenformulier
t.b.v. de beoordelaar (L.) onder ogen. Hierin valt het volgende
op:
M.b.t. mijn algemene kwaliteiten scoort L. mij "uitstekend" t.a.v. analytisch vermogen en integrerend vermogen op werkinhoud en "goed" t.a.v. realiteitszin, verbeeldingskracht en vitaliteit/daadkracht.
M.b.t. de kwaliteiten gericht op de functie scoort zij mij "uitstekend" t.a.v. organisatievermogen, initiatief, externe klant- en servicegerichtheid, kostenbewustzijn en algemeen verantwoordelijkheidsgevoel. "Goed" scoort zij mij t.a.v. kwaliteit van het werk, kwaliteit van communicatie en rapportage, stressbestendigheid, en verantwoordelijkheidsgevoel m.b.t. officemanagement, automatisering en PR (taalkundig).
Opvallend zijn de "o-tjes" van "onvoldoende". Zij hebben betrekking op samenwerken, communicatie en rapportage (paradoxaal), interne klant- en servicegerichtheid, stressbestendigheid (paradoxaal), personeelsbeheer, alsmede beleidsontwikkeling en produktontwikkeling. Deze activiteiten maakten echter geen deel uit van mijn functieomschrijving. Hier is mijn geliefde collega helaas de fout ingegaan. Toen ik dit formulier aan E. liet zien heeft zij mij uitdrukkelijk geadviseerd het niet "voor gezien" te ondertekenen. In die tijd is het spanningsveld E.-L. verder toegenomen. Kort daarop vonden de "boze buien" plaats. L. heeft het mij zelf niet meer durven vragen of zij het beoordelingsformulier ondertekend van mij retour kon krijgen. Na enige tijd stond er een oproep op het mededelingenbord waarin werd verzocht het beoordelingsformulier "al of niet getekend" in te leveren. Alle toegevoegde criteria waarvoor de onvoldoendes zijn gegeven hebben m.u.v. "produktontwikkeling" te maken met de communicatie met de projectleiders (hoofdwoordvoerster José Ravenstein). Samenwerking, communicatie en rapportage was tot op dat moment met L. vlekkeloos verlopen. Produktontwikkeling - de ontwikkeling van opleidingstrajecten - behoorde niet tot mijn takenpakket, maar tot het takenpakket van de projectleiders. Beleidsontwikkeling kwam ook niet in mijn functieomschrijving voor, hoewel ik binnen mijn staffunctie wel aanzetten tot en ideeën voor beleidsontwikkeling heb gegeven. Wellicht heeft L. erop gespeculeerd dat ik ideeën van de SBO aan haar zou overdragen. Ik had Annet echter al in het vroegste stadium laten weten dat ik een betonnen schot tussen SBO en Nieuw Elan zou plaatsen.
In de projectleidersnotulen van 10 december staat:
"Dolphine
Internationale Marketing
Draagt zorg voor de nazorg. Inge Post, cursiste IMS, heeft een contract van twee maanden en verricht een onderzoek marktverkenning en evaluatie. De reacties geven aanleiding tot een verdere evaluatie. Dolphine en L. zullen de materie verder onderzoeken i.s.m. Annet de Jong."
Ik realiseer me nu dat het hoogst merkwaardig is dat ik niet bij dat onderzoek betrokken ben. De notulen van 11 februari 1991 vermelden dat José het secretariaat heeft gereorganiseerd. Die taak viel toen onder mijn verantwoordelijkheid. Het overleg dat José hieromtrent met mij heeft gevoerd was onvoldoende. Zo kan ik nog wel wat meer zaken uit de notulen destilleren. Ik begin de indruk te krijgen dat jouw inschatting m.b.t. het "zagen aan mijn stoelpoten" nog wel eens feilloos zou kunnen zijn. L. heeft die druk niet meer kunnen weerstaan. Daarbij is de verliefdsheidsdiscussie in die tijd de wortel geweest van het proces dat heeft geleid tot mijn ontslag en in een later stadium tot mijn echtscheiding. In die zin blijft het voor mij een nog te beantwoorden vraag welke partij(en) mij hebben proberen te weerhouden een gesprek met Inge Post aan te gaan in het najaar van 1992. Zoals je weet bestaat bij mij het ernstige vermoeden dat mijn auto rond 23 december 1992 onklaar is gemaakt en nadien gestolen teneinde een gesprek tussen Inge en mij te boycotten. Verschillende partijen hadden hier belang bij, t.w. NIOW, SBO, maar ook personeelsleden van Nieuw Elan, waaronder met name Annet de Jong. Ik ben er desalniettemin in geslaagd Inge Post op 23 december 1992 in Kasteel Oudaen van mijn daadwerkelijke rol binnen het NIOW/SBO/Nieuw Elan-proces op de hoogte te brengen. Nadien hebben zich de jou bekende talrijke mysterieuze gebeurtenissen voorgedaan. Aan deze reeks gebeurtenissen kan ik je nu weer een nieuw feit toevoegen.
Nadat ik op maandag 27 september jl. plotseling te horen kreeg dat ik nog dezelfde week, op vrijdag 1 oktober, uit het ziekenhuis zou worden ontslagen, is daags voor mijn ontslag, op donderdag 30 september dus, mijn polstasje uit de kast in mijn slaapkamer gestolen. Het tasje bevatte o.a. mijn portemonnee met (weinig) inhoud, rijbewijs, paspoort, kentekenbewijs, reservesleutel van de auto, de jou onlangs getoonde foto's met o.a. mijn Nieuw Elan-collega's én mijn agenda met alle gemaakte afspraken en vertrouwelijke adresgegevens. Zouden ze er nu echt in geslaagd zijn te hebben gevonden waarnaar ze op zoek zijn geweest? Als dat zo zou zijn bestaat er voor jou ook ernstige reden om hierover met de politie overleg te plegen. Ik heb de heer Janssen zaterdag per fax verzocht een onderzoek naar de diefstal in te stellen. Het ziekenhuis maakt zich er gemakkelijk vanaf. Mijn moeder heeft zich de zaak aangetrokken en gisteren een gesprek gevoerd met mijn arts Roosenboom. Roosenboom had mij bij mijn ontslag een nieuw "geneesmiddel", t.w. Haldol, voorgeschreven om te voorkomen dat ik weer zou gaan denken. Het psychologisch onderzoek van het ziekenhuis heeft al uitgewezen dat ik over een i.q. van 131 beschik en het kan in deze fase voor de afdeling psychiatrie verdomd lastig worden wanneer ik verbanden ga leggen en verder ga "denken". De heer Hartman heeft mij dinsdag 28 september laten weten dat contact tussen L. en mij voor mij belastend kan zijn en dokter Roosenboom heeft mijn moeder gisteren verteld dat ik voorlopig absoluut niet aan werken mag gaan denken. Wat dat betreft onderwerp ik mij geheel aan de medische verantwoordelijkheid van mijn behandelend team.
Eergisteren heb ik Peter een vertrouwelijke brief gestuurd om te zien of ik het probleem met hem nog onderling kan oplossen. Ik vertrouw jou de tekst van die brief ook toe: 5 OKTOBER 1993 DEPRESSIES. Dit was weer even een vluggertje Tjitse. Ik ben benieuwd naar je reacties en vertrouw wederom op je discretie. Bel je me snel voor een afspraak? Vriendelijke groet en tot ziens/horens.