Nijmegen, 12 oktober 1993 Beste Tjitse, Bedankt voor het briefje en telefoontje van afgelopen zaterdag. Jouw uitnodiging om zondagavond 17 oktober naar Stiens te komen accepteer ik graag. Ik zal rond 20.00 uur in Stiens arriveren. Jammer dat je niet de tijd en gelegenheid hebt gehad om nog voor die tijd op mijn brieven in te gaan, maar dat begrijp ik volkomen. Het rapport van bevindingen van mevrouw Meulenbroek ziet er voor een buitenstaander degelijk en juridisch redelijk dichtgetimmerd uit.

1. Gemeentelijke ombudsvrouw Groningen

Ik vraag mij nog steeds af of jij kunt stellen dat je het opleidingsprogramma niet hebt kunnen doorlopen door mismanagement bij Nieuw Elan/De Baak. Het lijkt mij goed dat je informeert wat men in juridische zin onder mismanagement verstaat. Als je dit niet kunt aantonen ga je straks bij het college van B&W onderuit en dan kun je het naar mijn idee wel schudden. Het spijt me dat ik dit zo moet zeggen, maar ik wil je daarvoor goed waarschuwen. De organisatie De Baak/Nieuw Elan kan volgens mijn inzichten niet door de rechter worden aangesproken op mismanagement binnen het kader van de anti-misbruikwetgeving. En dat is immers het instrument waarmee mismanagement in Nederland wordt gemeten. Bedrijfsmatig gezien heeft de directie van De Baak en van Nieuw Elan alle mogelijke maatregelen getroffen die nodig waren om in het verleden geleden verliezen te compenseren. Twee reorganisatierondes zijn daarvan een voorbeeld. In dit verband heb ook ik op een voor het bedrijf legitieme wijze het veld moeten ruimen. Naar mijn idee is het jammer dat het rapport spreekt over mismanagement bij Nieuw Elan/De Baak, tenzij je keiharde argumenten hebt om dat aan te tonen zoals onderzoeken van de FIOD (Fiscale Opsporings Dienst) of een externe accountant en dan zou je nog moeten kunnen aantonen dat er een relatie bestaat met de verwijdering van jou uit de cursus. In elk geval is het voor jou van belang dat in het rapport van bevindingen de argumentatie wordt opgenomen op grond waarvan jij vindt dat je het opleidingsprogramma door mismanagement bij Nieuw Elan/De Baak niet hebt kunnen volgen. Wat ik jou daaromtrent aan informatie heb toegezonden lijkt mij vooralsnog onvoldoende om mismanagement aan te tonen. Naar mijn idee ben jij bij Nieuw Elan de dupe geworden van de interne reorganisatieproblematiek en dat is heel andere koek, maar de gevolgen voor jou zijn evengoed even ernstig. In zijn algemeenheid vind ik het rapport vanuit de positie van mevrouw Meulenbroek goed in elkaar steken. Mevrouw Meulenbroek houdt De Baak echter buiten schot en zegt dat de bevoegdheden van de Ombudsvrouw zich niet uitstrekken tot het opleggen van de verplichting informatie te verschaffen aan anderen dan gemeentelijke diensten en ambtenaren. Wellicht moeten jij en ik het hierna wat hogerop zoeken: de Nationale Ombudsman. Zoals je weet ben ik bij het bureau Nationale Ombudsman al een bekende. Na een verontschuldiging van de zijde van de Stichting Nationale Ombudsman en de directie van de NOS hebben Peter Ottenhoff en ik ooit de gelegenheid gekregen in een interview van 20 minuten de fout van de nationale ombudsman via de radio recht te zetten. In dit verband vind ik het leuk je te melden dat de echtgenote van mijn goede vriend Loek van Munster per 15 oktober a.s. benoemd is tot rechterhand van de gemeentelijke ombudsvrouw van APELDOORN. Als jij kunt voorkomen dat Meulenbroek haar dossier afsluit, dan zijn er misschien nog openingen te creëren. Mr. Marijke van Munster acht ik zeer goed in staat om na haar inwerkingsperiode aan mij de bevoegdheden en beperkingen van een ombudsvrouw helder uiteen te zetten. Mevrouw Meulenbroek schrijft "ook het aanbod van een collegastagiair van klager tot medewerking in deze kwestie kan de Ombudsvrouw niet honoreren". De argumentatie waarom zij hiertoe niet bevoegd zou zijn ontbreekt. T.a.v. jouw cruciale problematiek lees ik:

"De gesprekken hebben plaatsgehad in Zwolle en in Groningen; een van beide op 7 maart 1990, het andere kort daarop. Bij het gesprek in Zwolle waren aanwezig mevrouw Ravenstein, projectleider van Nieuw Elan/De Baak, de heer Claes, coach van Nieuw Elan/De Baak en klager; het tweede gesprek had tot doel de dienst te informeren, waarvan klager op de hoogte was, maar voor zover thans valt na te gaan niet bij aanwezig".

De juridische formulering laat naar mijn idee voor jou helaas weinig mogelijkheden open om Nieuw Elan in dit kader juridisch nog verder aan te spreken. Ik betreur het voor Nieuw Elan dat zij die 25 mille hebben moeten terugbetalen. Daarmee is ook weer een stuk werkgelegenheid binnen dit instituut teloor gegaan. Van de andere kant is de realiteit dat dit bedrag thans bij de dienst Sozawe berust en in het verleden voor jou persoonlijk is gereserveerd teneinde jou via een opleidingstraject aan een goede baan te helpen. Ik adviseer je nogmaals bij SBO Groningen te informeren welke mogelijkheden mijn geesteskind jou thans kan bieden en richt je inspanningen op het herwinnen van jouw financiële ondersteuning. M.a.w. het door Sozawe ten behoeve van jou betaalde bedrag is klaarblijkelijk door Nieuw Elan teruggestort naar de betalende instantie (na aftrek kosten?). Het vrijkomende bedrag dient - naar mijn persoonlijke opvatting - aan jou besteed te worden. Richt daar maar eens je inspanningen op. Heb je daartoe al een (schriftelijke) toezegging van Sozawe?

2. L.

Jouw inspanningen om mijn "probleem L." te bespreken hebben mij zeer geholpen. Tijdens de laatste Wickerwork-bestuursvergadering die ik heb meegemaakt begin 1992, heeft Gertjan Luyendijk, na zijn gesprek met L., gezegd "liefde is blind". Achteraf moet ik constateren dat dat inderdaad zo is. Door een verliefde bril kijk je anders dan door een bril die uitsluitend een organisatieprobleem ziet. Mijn brief van 7 oktober geeft je misschien al aan dat ik nu weer in staat ben wat zakelijker over haar te denken. Ik heb het idee dat ik de zaken nu weer beter in zijn werkelijke proporties ga zien. Zaken worden me steeds helderder en dan denk ik met name aan de periode rond januari 1991, mede in relatie tot wat ik in die brief van 7 oktober heb geschreven. In dat kader moet ik nog een correctie aanbrengen op pagina 2 waarin ik schreef:

"Dit functioneringsgesprek, dat dus plaatsvond in de tijd dat Annet de Jong intensieve gesprekken met L. voerde en waarin besloten werd de reis naar Madrid te maken, gaf een geheel nieuwe wending aan L.s attitude in mijn richting."

Die zin moet luiden: "Dit functioneringsgesprek, dat dus plaatsvond in de tijd dat Annet de Jong intensieve gesprekken met L. voerde kort voor en ná de reis naar Madrid (17 en 18 januari) gaf een geheel nieuwe wending aan L.s attitude in mijn richting."

Als ik op die situaties terugzie denk ik dat L. en ik allebei op elkaar verliefd waren geworden en dat zij dat voor zichzelf als een persoonlijke bedreiging heeft ervaren. Zowel L. als ik hebben ons naar mijn veronderstelling hiertegen verzet, maar inmiddels was er binnen mijn gezin al een discussie over liefde losgebarsten en had E.'s vriendin op E.'s verjaardag (28 januari) al een loflied afgestoken op haar eigen gescheiden status. Jouw antropologische inzichten hebben mij behoorlijk geholpen bij deze persoonlijke gewaarwording. Laatst sprak je over "L. my love". Ik heb daartegen niet geprotesteerd. Het klonk mij wel goed in de oren, maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat L. bij Annet en José steun heeft gezocht met dat probleem waarmee zij ook zat en dan blijkt toch maar weer dat - alle rationalisaties ten spijt - beslissingen vaak uit gevoelsmatige motieven worden genomen. L. heeft de interventie van José en Annet toegelaten toen zij merkte dat haar gevoel een rol in haar functioneren was gaan spelen. Althans, zo denk ik erover.

Waar komt mijn verhaal in het Altea-hotel in Groningen vandaan (oktober 1990)?
Hoe komt het dat kort daarop rode rozen volgden?
Waarom moet L. zich een week in haar eentje op de Veluwe terugtrekken om na te denken en heeft zij mij haar telefoonnummer in Ermelo gegeven?
Waarom laat L. mij nieuwe beoordelingsformulieren maken t.b.v. de nieuwe functioneringsgesprekken en
Waarom beoordeelt zij mij negatief op punten die geen deel uitmaakten van mijn functiebeschrijving en die dus niet behoorden tot mijn directe verantwoordelijkheden?

Ik denk dat het antwoord voor de hand ligt. Een medewerker kan niet uit Liefde voor zijn collega worden ontslaan, er moesten dus andere argumenten worden bedacht. Volgens mijn hypothese waren vooral José en Annet hiertoe de meest aangewezen personen. Ik heb dit zomaar aangezien en over me heen laten komen omdat ik mijzelf had aangewend niet af te wijken van de lijn die L. en ik samen hadden uitgezet.

"Liefde is blind" vertelde
Gertjan Luyendijk toen hij na zijn gesprek met L. sprak over mij. Achteraf heb ik vastgesteld dat dat inderdaad zo is. Ik was verdomd gelukkig toen L. en ik het nieuwe pand in NOORDWIJK betraden. L. hanteerde zelf de stofzuiger en ik dirigeerde de mannen van het verhuisbedrijf. Voor het eerst voelde ik mij in een soortgelijke situatie als Ida Wiladsen en Joaquín Chacón, het directeurenechtpaar van het Malaca Instituto in Zuid-Spanje, dat voor mij een voorbeeld was geweest.
Ik ben er ook blind voor geweest dat L. op het beoordelingsformulier van mijn functioneringsgesprek mijn promotie naar een hogere salarisschaal vermeld heeft "volgens contractuele verplichtingen". Ook was zij plotseling ontevreden geworden over het rendement van mijn werkzaamheden. Op zich was dat rendement ook niet verbeterd na de verhuizing van Hoofddorp naar NOORDWIJK. Vermoeid van de vorige dag stond ik dagelijks tussen 6.15 en 6.30 uur op, kwam rond half 10 in NOORDWIJK aan en om 16.30 uur moest ik weer terug naar huis waar ik dan gemiddeld tussen 20.00 en 21.00 uur aankwam en dus ook geen puf meer had om met mijn vrouw te praten. Mede om die reden heb ik toendertijd eerst een kamer in NOORDWIJK gezocht en vervolgens de caravan daar neergezet. Al bij al is het mij nu duidelijk geworden dat ik zakelijk de mist ben ingegaan toen mijn gevoel het van mijn verstand had overgenomen. Vrouwen voelen dat blijkbaar veel sterker aan dan mannen, getuige L.s hartgrondige verzoek om onze gesprekken 'zakelijk' te houden. Van de directie van het Malaca Instituto ligt er nog een uitnodiging voor mij en L. tezamen. Ik heb Ida daarbij gezegd dat dat op dat moment nog "muy complicado" ligt. Ik ben benieuwd of zich ooit nog eens zo'n mogelijkheid voordoet. Het Malaca Instituto is het best geoutilleerde opleidingsinstituut voor Spaans in Spanje en heeft haar onderwijsprogramma uitstekend onder controle. De managersresidentie "Club Hispánico" is uniek. Als je weer eens een keer naar Nijmegen komt zal ik je daarvan de dia's eens laten zien.

3. Brief aan de heer Visser

Het is goed dat je een advocaat in de arm hebt genomen. Advocaten zijn er in het algemeen zeer sterk in om de juiste formulering te vinden binnen een gerezen conflict. Je hebt mijn eerste reactie gezien toen ik die brief van 6 augustus aan het lezen was. Ik zal mij hieronder ten behoeve van jou verplaatsen in de huid van de heer Visser en dan merk ik voor mijzelf dat ik weinig gemotiveerd raak bij het lezen van die brief en dat komt gewoon door een aantal termen die weerstand opwekken. Ik noem ze:

"....overheidsinstantie met een onrechtmatig gecreëerde machtspositie....."
"Uw dienst kan vanuit die onrectmatige, arrogante machtspositie ......."
"....als onzuivere elementen de uitkomst....."
"In onderzoekskringen staat zo'n houding bekend als onderzoeksobstructie."
"...geen enkele behoefte om weer op een inadekwaat stuk te reageren,...."
"In ieder geval had uw dienst.....actief voor mijn belangen moeten opkomen".
"Dat zijn wel de negatieve consequenties van een kennelijk door u geziene passieve opstelling van Sozawe, waaraan ik schuldige houding wil toevoegen."
"Sozawe als "een slecht functionerend bureaucratisch apparaat"
"....had u simpelweg met
ja of nee dienen te beantwoorden."
"Dit land heeft te lang en te veel geleden onder een kluitje-in-het-riet-mentaliteit."

Het stuk ademt hierdoor een atmosfeer die niet sterk activeert tot het doen van stappen in jouw richting. Als ik als interimdirecteur van de dienst een dergelijk stuk in handen zou krijgen, zou ik binnen de dienst zelf eerst een onderzoekje instellen om te zien of hetgeen jij hebt geschreven met de werkelijkheid overeenkomt. Zo heeft Nieuw Elan dat in feite ook opgelost na de ontvangst van mijn stuk van maart '89. Ik denk dat het voor jou nu belangrijk wordt in een positieve onderhandelingssfeer te komen waarin de betrokken partijen zich jouw probleem gaan aantrekken, zich er a.h.w. mee gaan identificeren en dan moet je mijns inziens voor een ander taalgebruik gaan kiezen. Termen als "In ieder geval had uw dienst....moeten" leveren alleen frustraties op. Op dit moment kun je niet meer iets "had moeten". Het lijkt mij goed in die zin meer toekomstgericht te gaan schrijven en mensen op een spoor te zetten dat voor jou probleemoplossend zal gaan werken. Je begrijpt natuurlijk wel dat dit van mij geen enkele persoonlijke kritiek is, maar een goedbedoeld advies want in feite ben ik het inhoudelijk met je brief eens, maar ik denk dat het goed is als de toonzetting van brieven een positievere sfeer gaan uitstralen. Ik hoop dat ik je met deze opmerking wat heb geholpen.

4. Mijn brief aan dokter Roosenboom

Vandaag heb ik ook een brief aan mijn ziekenhuisarts Roosenboom gestuurd. Ik verstrek jou hiervan als vertrouwenspersoon een kopie. Voorlopig hebben we wel wat te bespreken vanaf zondagavond a.s. Neem je de correspondentie mee naar Stiens? Overigens: het schiet mij te binnen dat je geen eigen vervoer hebt. Is het geen idee dat ik jou zondag in Groningen kom halen, zodat we samen naar Stiens kunnen rijden? Laat dat maar weten. Mijn auto biedt ruim plaats voor twee personen. Vriendelijke groet en tot zondag.

16 OKTOBER 1993 VOORBEREIDING BEZOEK AAN STIENS