J.L. van der Heijden. Zwanenveld 91-21. 6538 SH NIJMEGEN. MEDISCH GEHEIM Drs. J. Roosenboom Sint Radboudziekenhuis Afdeling Psychiatrie Postbus 9101 6500 HB NIJMEGEN. Nijmegen, 12 oktober 1993. Geachte heer Roosenboom, Conform onze op 8 oktober jl. gemaakte afspraak m.b.t. het binnen uw afdeling constateren van eventuele psychotische, licht paranoïde verschijnselen, schets ik hieronder enkele ingrijpende gebeurtenissen in mijn leven die op de gang van zaken in het heden nog hun invloed uitoefenen. Ik vertrouw op uw medische geheimhoudingsplicht mede t.a.v. de in dit stuk genoemde personen en organisaties.
a. Twee conflicten binnen mijn dienstverband als directeur van NIOW-Talen B.V. (1981-1987)
1. In 1983 heb ik als VBMO-bestuurslid,
gesprekspartner van het Ministerie
van Onderwijs en Wetenschappen en woordvoerder voor het particulier
mondeling onderwijs toenmalig staatssecretaris Ginjaar-Maas verzocht
maatregelen te nemen tegen het oneigenlijk gebruik van subsidiegelden
door het reguliere Dag/Avondonderwijs voor volwassenen. Het ministerie
heeft toen een ten voorbeeld strekkende maatregel getroffen tegen
het Westfries Avondcollege en deze school gesommeerd fl. 1,6 miljoen
aan in de ogen van het departement onrechtmatig gedeclareerde
subsidies terug te betalen. De rector van de desbetreffende school
is in dat verband beschuldigd van FRAUDE
en heeft daarbij zijn baan verloren.
2. Ten tijde van mijn ziekte in februari 1987 heb ik in een conflict
tussen mijn medeaandeelhouders van het NIOW en mijn belangrijkste
medewerker (thans directeur van de door mij opgerichte STICHTING
BEROEPSGERICHTE OPLEIDINGEN - SBO) partij gekozen voor laatstgenoemde,
nadat mijn partners mij in 1985 hadden gedreigd gebruik te gaan
maken van de anti-misbruikwetgeving die in 1987/88 tot stand zou
komen. Dit heeft geleid tot een civiele procedure van twee jaar
waarbij mijn gezin de last heeft gedragen van een claim van drie
ton en beslaglegging op onze bezittingen, juist in een tijd dat
ik door de werkdruk en ontstane spanningen volledig arbeidsongeschikt
was geworden.
b. Mijn interventie
in een organisatieprobleem van de Baak/Nieuw Elan/VNO
In 1989
heeft er ten gevolge van een door mij ingediend soort rapport
van bevindingen een managementwisseling plaatsgevonden binnen
het managementopleidingsinstituut van het Verbond van Nederlandse
Ondernemingen, de Baak/Nieuw Elan. De positie van toenmalig VNO-voorzitter
Van Lede was daarbij in het geding. Er stonden miljoenenbelangen
op het spel. Oprichter van de activiteit Nieuw Elan en concurrent
van SBO is mede ten gevolge van deze interventie ontslagen. Achteraf
is mij komen vast te staan dat deze man contacten onderhoudt met
mijn voormalige NIOW-partner die verantwoordelijk is geweest voor
de tegen mij gevoerde procedure en de onrechtmatig gelegde beslaglegging
op mijn privé-bezittingen.
c. Mijn contacten
met SBO en NIOW tijdens mijn dienstverband bij De Baak
In de nadagen van mijn dienstverband
bij De Baak heb ik gesprekken gevoerd met mijn voormalige NIOW-partners.
Een van beide partners had zich laten ontvallen dat zij enige
tijd geleden een gratis studiereis naar Colombia aangeboden hadden
gekregen en nadien een gratis vakantie op Aruba hadden doorgebracht.
Ook had ik contacten met concurrent SBO. Voorzitter hiervan was
inmiddels mijn toenmalige buurman, oud-bestuurslid van de vakbond
UNIE-BLHP.
d. Mijn ontslag
bij De Baak en het hieropvolgende Persoonlijke Marketing Plan
In de tijd dat ik de hernieuwde contacten
had met mijn voormalige NIOW-partners is mij het ontslag bij De
Baak aangezegd. De Nieuw Elan-directie heeft mij begeleid bij
mijn verdere keuzeproces en mij door een voormalig directeur belastingzaken
bedrijfsstrategisch zwaarwichtige adviezen laten geven, het u
bekende loopbaanadvies van het Bureau Psychotechniek. Een van
die adviezen betrof het analyseren van mijn omgevingsnetwerk.
e. De oprichting van het Instituto Cervantes Benelux en de Stichting Cervantes Benelux Op basis van genoemd loopbaanadvies van juni 1991, waarin tevens is geadviseerd een nieuw instituut op te richten, heb ik in maart 1992 het merk "Instituto Cervantes" in de Benelux gedeponeerd. Hierover heb ik twee gesprekken gevoerd met de cultureel attaché van de Spaanse ambassade, mevrouw María Jesús Alonso. Zij heeft mij laten weten dat ik hiermee drie Spaanse ministeries (Educación y Ciencias, Asuntos Culturales en Asuntos Extranjeros) de mogelijkheid heb ontnomen om in de Benelux een instituut onder die naam op te zetten. De Spaanse regering tracht thans een wereldwijd netwerk te realiseren onder die naam. In de Benelux vormt mijn merkdepot daarin echter een juridische hindernis. In oktober 1992 heb ik de Stichting Cervantes Benelux opgericht. Ikzelf ben secretaris. Via het SBO-kanaal heb ik een in het verleden in Spanje opererende hooggeplaatste ABN-functionaris tot penningmeester kunnen benoemen, de heer A. Veltman, en via het Nieuw Elan-kanaal ben ik in contact gekomen met een voormalig directeur van Philips Argentinië, die enige tijd het voorzittersschap van het stichtingsbestuur heeft vervuld, de heer J.W. van Aalst.
f. Mijn reis
door Spanje gedurende de periode april-juni 1992
Na goedkeuring van de bedrijfsvereniging
BVG heb ik i.v.m. mijn toenmalige echtscheidingsproblematiek in
de periode 30 april
t/m 15 juni 1992 een reis gemaakt naar respectievelijk Valladolid,
Salamanca,
Madrid, La Mancha,
Córdoba,
Sevilla,
Jerez de la Frontera,
Cádiz,
Málaga,
Granada en
Alicante.
In Madrid heb
ik onder meer gesproken met een hoge functionaris van de Nederlandse
ambassade (economisch attaché Drs.
F. Hulsman), de Nederlands-Spaanse
Kamer van Koophandel (mevrouw Bouman), het
Instituto Cervantes (secretaris generaal Don
Juan Gimeno) en een oud-directeur van Philips Spanje (Don
Julio Sampedro). In de overige plaatsen heb ik gesprekken
gevoerd met de directies van een twintigtal
particuliere opleidingsinstituten, o.a. verenigd in de Asociación
Empresarial de Escuelas de español en Andalucía
(AEEA). In september 1992
ben ik op uitnodiging te gast geweest bij de directie van het
Málaca
Instituto te Málaga, mevrouw Ida Willadsen.
g. De Nederlands-Spaanse
Kamer van Koophandel
Het beleidsplan
van mijn Instituto Cervantes voorziet in het verzorgen van Spaanse taaltrainingen
ten behoeve van het Nederlands-Spaanse bedrijfsleven. Hiertoe
heb ik gezocht naar samenwerking met de Nederlands-Spaanse Kamer
van Koophandel te Den Haag en Madrid.
h. Het bureau
N.D. van Goethem te Vught
Dit is een organisatie-adviesbureau
o.l.v. een in de Spaanse Burgeroorlog aan de fascistische zijde
van Franco gevochten voormalig hoge militaire functionaris die
zijn militair-strategische inzichten toepast op bedrijfsmatige
settings. Zijn zoons zijn twee agressieve advocaten. Een van hen
is medeverantwoordelijk voor de in 88/89 tegen mij en SBO gevoerde
procedure. Ook andere instituten hebben onder hun agressieve juridische
strategieën en tactieken geleden, zoals SBO Utrecht en IBO
ZEIST.
i. Het bureau
International Venture Consultants (IVC) te Madrid
Dit bureau, onder directie van de heer
Erik K., behartigt zakelijke belangen van in Spanje gevestigde
Nederlandse ondernemingen. Oprichter is bovengenoemde N.D. van
Goethem. Met een voormalig IVC-medewerker, managing director van
Iberian Trade Promotion te Arnhem, de heer M. Lindenborn, tevens
oud-directeur Bührmann-Tetterode te Almería, heb ik
enige tijd contact gehad. Volgens zijn mededelingen is de Nederlands-Spaanse
Kamer van Koophandel in februari van dit jaar failliet gegaan
en is de heer Erik K. bij dit faillissement als curator opgetreden.
E.K. heeft naar zijn zeggen de activiteiten, bedrijfsgegevens
en failliete boedel voor een symbolisch bedrag naar zijn eigen
bedrijf IVC overgeheveld.
j. Communicatie
met de markt
In de periode december 1992-maart
1993
heb ik mijn Cervantes-bedrijfsplan voorgelegd aan een veertiental
particuliere opleidingsinstituten t.w. Centro de Estudios (Leeuwarden),
Stivar College (ROTTERDAM),
MEAB (Leiden), HOI Opleidingen (Alkmaar),
Instituut voor Taalhantering (Zwolle), AAPEHA talenacademie (Breda),
B&D Hulscher Opleidingen (Assen), Instituut Notenboom (Eindhoven),
Interacademie Hulscher B.V. (Soest), Instituut Mercuur (Emmen),
Talencentrum Den Haag, LINGUARAMA Nederland (Den Haag/Hoofddorp),
Instituut Röben (Leeuwarden) en DOC-opleidingen (Doetinchem/Enschede/Eindhoven).
Hiermee zijn genotuleerde besprekingen gevoerd. Doel: gemeenschappelijk
opzetten van een landelijke opleidingsketen onder de naam "Instituto
Cervantes".
k. Bijeenkomst
op 27 april 1993 te Maarsbergen
Van bovengenoemde groep VBMO-leden
had ik op dinsdag 27 april een aantal instituten uitgenodigd voor
een gezamenlijke strategiebespreking in Motel Maarsbergen.
l. Gebeurtenissen
rondom "Maarsbergenoverleg"
Ik schets u hieronder wat zich in die
laatste week van april en de eerste week van mei aan gebeurtenissen
heeft plaatsgevonden en welke bewegingen ik in relatie hiermee
heb waargenomen. In maart deelde de voorzitter van ons stichtingsbestuur,
oud Philips-directeur Van Aalst,
mij telefonisch mede dat april de "maand van de waarheid"
zou worden. Enige tijd daarvoor was onze penningmeester door de
hoofddirectie van ABN-AMRO
op ziekteverlof gestuurd. Op vrijdag
23 april ontving ik van de directeur
van HOI Opleidingen (Alkmaar), de heer Van Essen, te elfder ure
het bericht dat hij op 27 april niet aanwezig zou zijn. De secretaresse
van de directeur van DOC-opleidingen bevestigde de komst van directeur
Willemsen. 's Middags was ik op uitnodiging van de directie van
LINGUARAMA Nederland in Hoofddorp aanwezig bij de opening van
de Hoofddorp-vestiging van dit instituut waarvan ik ooit de eerste
directeur was geweest. Op
zaterdag 24 april verscheen er in De
Telegraaf een artikel onder de titel "Gewonnen en toch zwaar
verloren" (zie bijlage). Dit artikel gaat over de onder a.1.
genoemde rector van het Westfries Dag/Avondcollege, de heer G.H.
Kraij. De heer Kraij woont in dezelfde streek als de directeur
van HOI Opleidingen, de heer Van Essen. Dezelfde dag ontving ik
van een oud-Nieuw Elan-cursist, de heer T.
Breuker uit Groningen, een brief met de volgende tekst: "Als
je je niet veilig voelt moet je onmiddellijk de politie waarschuwen,
met vermelding van mogelijke bedreigers. Veiligheid komt voor
alle andere dingen. Ik blijf mij verbazen over de sterke groei
van moord en doodslag in Nederland en de soms geringe reden daartoe.
Er lopen heel wat potentiële moordenaars rond tegenwoordig.
Misschien is het ook verstandig disc's met gevoelige info in een
bankkluis op te bergen en daarvan de politie in kennis te stellen."
Nadat ik op zondag 25 april telefonisch overleg met de heer
Van Aalst had gevoerd ontving
ik op maandag 26 april een bericht van DOC Opleidingen dat de directie
van dit instituut verhinderd was voor de bijeenkomst van 27 april.
Ik heb nadien alle deelnemers laten weten dat de bijeenkomst tot
een nader vast te stellen tijdstip is uitgesteld ten gevolge van
een persoonlijk probleem. De afspraak met het Centro de Estudios
uit Leeuwarden heb ik gehandhaafd en ben op dinsdag 27 april 's middags
naar Leeuwarden gereden na mijn bedrijfsgevoelige informatie uit
mijn huis te hebben verwijderd en politiebescherming te hebben
aangevraagd. De politie heeft daarbij de volgende informatie in
zijn informatiesysteem opgenomen: "Melder komt aan het
district met het volgende verhaal. Hij is lange tijd bezig geweest
met de wettelijke erkenning van het particuliere mondeling onderwijs.
In 1983 heeft hij een kruistocht gehouden tegen het onwettelijk
gebruik van subsidiegelden. In een artikel in de Telegraaf van
24 april 1993 met de titel Gewonnen en toch zwaar verloren wordt
gesproken over criminalisering van het onderwijs. In 1987 heeft
hij zich als directeur van het instituut NIOW Talen BV uit onvrede
met de bestaande situatie terruggetrokken. Dit heeft geleid tot
een conflict met het instituut NIOW BMO bv. Dit instituut heeft
op oneigenlijke wijze het predikaat erkend door de minister van
onderwijs en wetenschappen verkregen. De melder beschikt over
zeer belangrijke bedrijfsstrategische informatie. De melder is
onder druk van een juridische procedure in een situatie gemanoeuvreerd,
die ertoe heeft geleid dat hij zijn bezittingen heeft moeten verkopen
en zijn gezin heeft moeten ontbinden. Tevens ondervindt hij hierdoor
ernstige problemen met zijn gezondheid. Het is niet uit te sluiten
dat er bedreigingen aan het huisadres van de melder komen. Hij
voelt zich door de situatie bedreigd." Mijn flat is beschermd.
D.w.z. er moet eerst beneden in de hal worden aangebeld en de
naam worden genoemd voordat men wordt binnengelaten. Hierover
zijn met de bewoners afspraken gemaakt. Desalniettemin werd er
na mijn terugkomst uit Leeuwarden die dinsdagavond rond 23.00
uur aan mijn deur gebeld. Door een klein kijkgaatje kon ik zien
dat er iemand voor de deur stond. Al eerder had ik sporen van
braakschade aan mijn deur bespeurd. Ik heb de persoon toegeroepen
zich te melden. Toen dat niet gebeurde heb ik ogenblikkelijk de
politie gewaarschuwd. Die stond binnen vier minuten met een overvalteam
voor de deur. De volgende dag, woensdag
28 april, heb ik alle sleutelfiguren
op papier gezet met enkele trefwoorden voor de politie. Vervolgens
ben ik naar het bureau Slachtofferhulp gereden waar ik om 10 uur
een afspraak had. Op het Bureau Slachtofferhulp heb ik verzocht
persoonlijk te mogen spreken met de voor de tegen mij gevoerde
procedure verantwoordelijke Officier van Justitie. De dienstdoende
functionaris van het bureau heeft hierop contact opgenomen met
het parket in Utrecht. Dit was niet direct mogelijk zodat ik daarna
t.g.v. uitputtingsverschijnselen onder begeleiding van dezelfde
dienstdoende functionaris, de heer Van Halsteren, naar mijn huisarts
Van Gaal ben gegaan. Hier heb ik mijn probleem besproken en ben
vervolgens naar het politiebureau gereden en heb gesproken met
de heer Wim Janssen. Dezelfde dag was mij door een medebewoonster van
mijn appartementencomplex, mevrouw Nobelen, medegedeeld dat de
avond ervoor een groep van ongeveer tien jongelui het appartementencomplex
was binnengedrongen en op verschillende plaatsen had aangebeld.
Ook was men bezig geweest de afvalcontainer, waarin vuilniszakken
van het appartementencomplex worden gedeponeerd, leeg te halen.
Het was een gigantische chaos volgens deze ooggetuige. Hetgeen
op koninginnedag 30
april is gebeurd heb ik u reeds mondeling
laten weten. Een bevestiging van deze gebeurtenis heb ik diezelfde
dag aan de Nijmeegse politie doen toekomen met de volgende tekst:
"Geachte heer Janssen, Ter bevestiging van mijn faxbericht
van afgelopen middag doe ik u hierbij melding van het volgende
incident: Nadat ik mijn "evaluatierapport" van "Operatie
Spider" aan u had doorgefaxt en mijn brief aan de heer Van
Aalst in Alverna in de brievenbus had gedeponeerd ben ik naar
het naturistenrecreatiegebied De Berendonck gegaan. Dit gebied
wordt normaliter bezocht door naturisten. Mensen zijn dus ongekleed.
Ik heb begrepen dat dit gebied een z.g.n. gedoogzone voor naturisten
is. Vier minuten nadat ik mij van mijn kleding had ontdaan verscheen
er een op de heer Dick van Goethem lijkend persoon met een speurhond,
een bruin-wit gevlekte bokser. Gezien de opvallende gelijkenis
vermoed ik dat deze heer een zoon van Dick van Goethem is. Nadat
deze heer zich in de richting had verplaatst waar ik vandaan was
gekomen verscheen er een groep agressief uitgedoste motorrijders.
Ik bevond mij op een schiereiland en was dus in het nauw gedreven.
Van Goethem moet deze situatie, vanuit zijn militair-strategische
visie, uitstekend hebben ingeschat. Ik heb vervolgens om hulp
gevraagd aan de omstanders en gezegd dat ik mij bedreigd voelde.
Een op de Graafseweg 76 of 78 woonachtige heer heeft mij nadien
begeleid en naar het politiebureau Dukenburg gebracht Hier heb
ik melding gemaakt van het voorval. De dienstdoende functionaris
heeft, nadat ik hem had geattendeerd op de door mij verzonden
fax van heden, actie genomen. Nadien heb ik met een surveillanceploeg
van uw politiekorps dezelfde route gereden als vanaf het moment
dat ik mijn woonhuis rond 15.30 uur had verlaten. Op de "Vendam"
heb ik bij mijn auto van uw collega's afscheid genomen en ben
naar mijn huisadres gereden." Het bovenvermelde evaluatierapport
aan de heer Van Aalst bevat informatie m.b.t. beëindiging
van de z.g.n. "Operatie Spider, met als items: 1. Organisatie-adviesbureau
Van Goethem te Vught; 2. UNIE BLHP - voormalige privé-problematiek;
3. Arbeidsbureau Groningen; 4. Stichting Cervantes Benelux; 5.
Iberian Trade Promotion. In het weekend van 1 t/m 3 mei heb ik de
politie, als preventieve
maatregel, teneinde doelgerichte acties
van mijn crimineel getinte tegenstanders in mijn richting te voorkomen,
de volgende informatie per fax doen toekomen:
1. Telegraafartikel "Gewonnen
maar toch zwaar verloren"
2. Netwerkschets en karakterbeschrijvingen case strategisch management
3. Gegevens ombudsvrouw Groningen inzake oud Nieuw Elan-cursist
4. Getuigschrift directie De Baak
5. Begeleidend faxbericht
6. Tekst brief aan Hoofd Praktijkbegeleiding De Baak/Nieuw Elan
d.d. 6 maart 1989
7. Tekst brieven aan oud Nieuw Elan-cursist
8. Achtergrondinformatie m.b.t. diefstal van mijn auto op 23-12-92
9. Sleutelinformatie (7.55 uur): 5 pagina's + sleutel van "Liesbeth"
Verdere gebeurtenissen in vogelvlucht
Maandag 1 mei
- gesprek bij politie (13.00 uur), W. Janssen
- rond 15.00 uur aan te tekenen brieven aan drie ministers op
postkantoor Dukenburg aangeboden, bij uitspreken "aantekenen!"
overspannen reactie door bestuurder van groen met gele auto met
telecommunicatieapparatuur, reed als pijl uit de boog weg; brieven
teruggevraagd en niet verzonden.
- afspraak met P. Karis, (oud directeur LINGUARAMA Nederland)
m.b.t. National Safety Appliances (NSA) op de Herengracht 495
te Amsterdam op 4 mei, 19.30 uur, telefonisch afgezegd.
Woensdag 5 mei
- Familiebezoek te Wijchen, rond 11.30 uur lichtsignaal ontvangen
vanuit zwarte Fiat Croma, kenteken ZV-82-TJ, met twee heren als
inzittenden en telecommunicatieapparatuur aan boord
- thuiskomst rond 15.30 uur; vóór de ingang van
het appartement stond een zwarte auto geparkeerd met drie inzittenden
en telecommunicatieapparatuur; auto leek op bovengenoemde Fiat
Croma; twee inzittenden met Zuid-Amerikaans uiterlijk verlieten
auto en volgden mij; bij hun binnengaan in entreehal heb ik alarm
geslagen; zij keerden toen naar hun auto terug; mijn vader en
moeder reageerden geschrokken. Ik heb vier minuten later van het
voorval aan de politie melding gemaakt.
Donderdag 6 mei
- Telefoongesprek met politie, met verzoek mij te melden of autonummer
ZV-82-TJ met hen samenwerkte of dat het een vreemd nummer is;
- Na mededeling politie dat het geen recherche-auto betreft, gebeld
met de Rijksdienst voor het Wegverkeer te Veendam; mededeling
van hen dat de auto van een B.V. is (eerste eigenaar); direct
hierna ontving ik een telefoontje; na mijn opnemen werd er aan
de andere zijde neergelegd; even later werd er vanaf beneden gebeld;
op mijn verzoek zich te melden kwam er geen antwoord; hierna politie
gebeld met verzoek te komen; na opnieuw de politie te hebben gebeld
bevestigde de heer Van Rooy de komst van een overvalteam; even
later belde de heer Hendrikx van het RIAGG, nadat hij - naar eigen
zeggen - contact had gehad met de politie; een kwartier later
kwam hij op bezoek; hij had eveneens voordien met mijn moeder
gesproken.
Vrijdag 7 of
zaterdag 8 mei
- Twee heren van rond 30 jaar, witblond en donker, betraden dak
winkelcentrum en gingen "aan het werk" bij mijn appartement;
ik had de indruk dat zij bij mij binnen wilden komen; wederom
politie gealarmeerd; politie zegt toe auto te sturen; na 10 minuten
verlaten de "heren" het dak; gemeld aan de politie;
geheel werd uitgevoerd in coördinatie met beheerder winkelcentrum
en eigen beveiligingsdienst;
- veel lawaai van motoren; op de daken posten mannen; na telefonische
navraag bij de politie blijken dit politiemensen te zijn.
Zaterdag 8 mei
Artikel in de Telegraaf over drugshandel;
het bericht maakt melding van het overladen van 3.500 kilo hasj
op 14 mei 1992 in de omgeving van Madrid, door een Erik K. Ik
heb mij afgevraagd of dit dezelfde persoon is als de directeur
van IVC en heb dit door de CRI laten uitzoeken. Het bleken, volgens
informatie van CRI-directeur J. Wilzing, twee verschillende personen
te zijn met dezelfde initialen en dezelfde nationaliteit.
Dinsdag 10 mei
Bezoek Wim Janssen (15.00 uur), politie
Nijmegen; Janssen concludeerde dat ik "te veel" kon
zien vanuit mijn appartement.
Op 13 mei ben ik vervolgens op advies van mijn huisarts op de afdeling Psychiatrie van het Sint Radboudziekenhuis ter observatie opgenomen. Na mijn ontslag ben ik twee weken later opnieuw opgenomen omdat ik leed aan een depressie ten gevolge van mijn echtscheiding. Al hetgeen ik hierboven heb beschreven betreft feitelijke gebeurtenissen en situaties. Er is hierbij absoluut geen sprake van "wanen" noch "hallucinaties". Alles is verifiëerbaar. Ik ben afgestudeerd op de "don Quijote" van Cervantes en heb dus wel een beeld van wat men onder paranoïde en schizofrene verschijnselen kan verstaan. Ik denk dat we samen moeten uitkijken voor interfererende projectieverschijnselen vanuit een psychiatrisch referentiekader. Mijn waarnemingen komen voort uit een intensieve managementtraining van een jaar bij het opleidingscentrum van de grootste werkgeversorganisatie van Nederland: De Baak/VNO. In de periode 1988/'89 heb ik mij hoofdzakelijk beziggehouden met het actief waarnemen van menselijke gedragingen binnen een competititieve setting. Daags voor mijn ontslag uit het ziekenhuis, op donderdag 30 september 1993, is mijn polstasje uit mijn slaapkamer van het ziekenhuis gestolen. Op 2 september 1993 was er eveneens in mijn auto ingebroken op de parkeerplaats vóór het ziekenhuis, waarbij het handschoenenkastje is leeggehaald. Hoewel ik geen directe concrete aanwijzingen heb, gaan mijn verdenkingen in eerste instantie uit naar medewerkers of handlangers van de "Van Goethem-groep". Strategisch doelwit daarbij is mijn agenda. Hierin staan alle afspraken waarmee de advocaten van de van Goethem-groep (misschien een té eervolle vermelding) met een redelijke kans van slagen een proces tegen mij kunnen aanspannen dat de realisatie van het Instituto Cervantes Benelux onder mijn (bege)leiding onmogelijk maakt, waardoor ik tevens zonder eten zou komen. Medewerkers van deze organisatie hebben mij al eerder mijn toekomst binnen de nieuwe SBO-organisatie gedwarsboomd. In de eerste fase van mijn Spanjereis is tijdens een afleidingsmanoevre ook mijn agenda van 1991 uit mijn hotelkamer in Valladolid gestolen. Ik was toen een potentiële bedreiging voor het instituut don Quijote, dat indirecte contacten met de Van Goethem-groep onderhoudt o.a. via de in Utrecht wonende mevrouw I. Post, werkzaam geweest bij NIOW, SBO, De Baak/Nieuw Elan en don Quijote. Op 23 december 1992 had ik met haar een afspraak in Utrecht. Op die avond is mijn auto onklaar gemaakt en nadien gestolen. Ik hoop dat ik u hiermee enigszins duidelijk heb gemaakt hoe belangrijk het voor mij is om de dieven van mijn agenda te pakken te krijgen. Ik hoop dat u - ondanks het feit dat u geen aansprakelijkheid voor deze diefstal accepteert - wel de verantwoordelijkheid voor mijn verdere genezing neemt en dat ligt voor een zeer groot deel in de oplossing van het hierboven geschetste probleem. Bovendien is er een hoger belang mee gediend: het is maatschappelijk en ethisch niet goed te keuren dat bezittingen van een patient uit een ziekenhuis worden ontvreemd. In dat licht is het maatschappelijk en ethisch onjuist de verantwoordelijkheid voor de eigendommen bij de patienten te leggen. Zij zijn immers ziek. Ik verzoek u derhalve een intensief onderzoek te laten uitvoeren naar de diefstal van mijn persoonlijke bezittingen. Desgewenst zal ik de Nijmeegse politie en/of de Centrale Recherche Informatiedienst (CRI) om assistentie verzoeken. Mijn "Cervantesplan" is tot stand gekomen na overleg met de advocaat waarmee ik ten tijde van mijn dienstverband bij De Baak zaken heb gedaan. Ook zijn inzichten zijn menselijkerwijs beperkt. Met behulp van de in mijn agenda's opgeslagen informatie kan de Van Goethem-groep het mij nu voor de rest van mijn leven ook zo zuur maken als zij al bij andere opleidingsondernemers hebben gedaan. Ik hoop dat u eraan wilt meewerken het niet zover te laten komen. Ik had u toegezegd een beknopte brief te schrijven. Dat is, zoals u ziet, niet gelukt. Ik hoop dat u desondanks een poging onderneemt om u de onderhavige problematiek eigen te maken. Tot op heden bent u daar in korte tijd voortreffelijk in geslaagd. Desgewenst leg ik het probleem ook aan de ziekenhuisdirectie en het medisch tuchtcollege voor. Vrijdag zien we elkaar weer. Tot dan. Met vriendelijke groet, John van der Heijden. Bijlage: Telegraafartikel "Gewonnen en toch zwaar verloren"
Het EERSTE PAARSE KABINET van het KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. Voorste rij van links naar rechts Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen JO RITZEN, Minister van Buitenlandse zaken HANS VAN MIERLO, Minister-President WIM KOK, Oprichter Instituto Cervantes JOHN VAN DER HEYDEN, Minister van Binnenlandse Zaken en Vice Premier HANS DIJKSTAL, Minister van Justitie WINNIE SORGDRAGER, Minister van Financiën GERRIT ZALM. Achterste rij van links naar rechts Minister van Volksgezondheid en Sport ELS BORST, Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij JOZIAS VAN AARTSEN, Minister van Verkeer en Waterstaat ANNEMARIE JORRITSMA, Minister van Defensie JORIS VOORHOEVE, Minister van Economische Zaken HANS WIJERS, Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid AD MELKERT en Minister van Ontwikkelingswerk JAN PRONK.
La Corona de la Casa Real Española sirve de símbolo de unidad de nuestros países y muestra la Lealtad Histórica como expresada en el himno nacional de los Países Bajos.
More information at the website of Amazon.com, Wal-Mart and Trafford Publishing Canada.
VANAF 16 OKTOBER 2004 HEEFT DE OPRICHTER VAN DE STICHTING CERVANTES BENELUX, EIGENAAR VAN HET HANDELSMERK INSTITUTO CERVANTES IN DE BENELUX EN DE LIMITED COMPANY INSTITUTO CERVANTES ENGLAND AND WALES - OP STRAFFE VAN EEN DWANGSOM - EENIEDER WAAR OOK TER WERELD - VERBODEN GEBRUIK TE MAKEN VAN DE BEELTENIS VAN ZIJN OP 31 AUGUSTUS 1997 TIJDENS EEN ONTVOERINGSPOGING OM HET LEVEN GEKOMEN PARTNER, TENZIJ DIT BINNEN HET KADER VAN DE DOOR HEM VERSTREKTE VOLMACHTEN NADRUKKELIJK IS OVEREENGEKOMEN.
© J.L. VAN DER HEYDEN TORREMOLINOS