Nijmegen, 1 april 1994 Beste Tjitse, Hartelijk dank voor je telefoontje van gisteren. Ik heb jouw reactie op mijn brieven niet afgewacht omdat ik eigenlijk zit te popelen om je te schrijven en ik zit ook wel met jouw hoofdpijn, maar ik wil je de laatste ontwikkelingen niet onthouden. Vannacht was ik om zes uur wakker en ik hab nadien niet meer geslapen. In de therapie heb ik vanmorgen hevige huilbuien gehad. Aanleiding hiervoor was het visitekaartje dat ik van Peter Ottenhoff in de brievenbus had aangetroffen. Kort na mijn telefoongesprek met jou heb ik telefonisch contact met Peter opgenomen om hem te laten weten dat ik het op prijs had gesteld dat hij ogenblikkelijk na mijn telefoontje van woensdagmiddag aan zijn secretaresse had gereageerd. Ik heb ongeveer een uur met Peter aan de telefoon gezeten. Ik had hem sinds maart vorig jaar niet meer gesproken. Zijn verhaal bevatte zeer verrassende elementen. Hij vertelde mij dat hij in het afgelopen jaar bijzonder goed had samengewerkt met....... L. Halbertsma. SBO heeft samen met CBBM, Nieuw Elan, Startbaan en nog een vijfde instituut een overlegplatform geformeerd, een soort kartel, om de concurrentie van het regulier onderwijs een tegenwicht te bieden. In dat platform heeft hij uitermate goede gesprekken met L. gevoerd. Hij zat, naar zijn zeggen, direct met haar op dezelfde golflengte. Ik heb hem gezegd dat mij dat niet verbaasde: toen L. Nieuw Elan binnenkwam had ikzelf ook het gevoel dat ik met haar de gesprekken voortzette die ik met Peter geëindigd was. Met Peter heb ik ook altijd op dezelfde golflengte gezeten. In de therapie ben ik vanmorgen hiermee voor de draad gekomen. Ik heb verteld dat Peter en L. twee mensen zijn die zeer veel voor mij betekenen en dat ik het contact met L. erg mis. Als ze een man was geweest was het een stuk gemakkelijker geweest, denk ik. Ik heb ook verteld dat L. het contact met mij heeft verbroken nadat ik haar had verteld wat er bij mij thuis was gebeurd. Ik heb ook verteld dat ik Peter heb geholpen om directeur van SBO te worden en L. heb geholpen om directeur van Nieuw Elan te worden. Daarna kreeg ik wel medelijden met mijzelf toen ik me realiseerde dat ik nadien in een kliniek terecht ben gekomen.
Nieuwe directie Nieuw Elan
Volgens Peter is de directie van L. overgenomen door - schrik niet -..... Annet de Jong. Je begrijpt dat je wat mij betreft je kruisraketten kunt afschieten. Nieuw Elan is teruggekeerd naar de chaos van weleer, tenzij De Jong intensief heeft bijgeleerd. Ik zie nog het moment voor me waarop ik L. de kast van Annet heb laten zien. Ik heb echt nog nooit zo'n zootje meegemaakt. Annet is een harde werkster, daar is niets van te zeggen. Ik heb haar ook vaak tot tien uur 's avonds zien werken op het Nieuw Elan-kantoor, maar bij de wijze waarop deze dame haar huidige positie heeft veroverd zet ik grote vraagtekens. Enerzijds dwingt het wel respect af dat zij zover is gekomen, maar ik sluit niet uit dat L. uiteindelijk gezwicht is voor de subversieve acties die zij uitvoerde om haar doel te bereiken: 50% van de tijd was zij in mijn tijd op de projectleidersvergaderingen afwezig. Zij vertoonde stiekem addergedrag, was ongeïnteresseerd in het bedrijfsproces en ging haar eigen gangetje. Nu zit ze op de stoel van de vrouw die waarschijnlijk te goed en te eerlijk was om door de carrièrejagende dames onderuitgehaald te worden. Voor Nieuw Elan vind ik dit een zeer ongelukkige ontwikkeling, maar zelf ben ik blij dat de scheiding tussen L. en Nieuw Elan is doorgevoerd. Ik had geen binding met Nieuw Elan. Ik had een binding met L.. L. en Nieuw Elan waren voor mij synoniem. Zij heeft mij ooit verzocht de projectleiders te ondersteunen bij hun werkzaamheden. Met enkelen was wel te werken, maar een groot deel was te eigenzinnig en zelfvoldaan om mee te communiceren. Annet de Jong is naar mijn idee de doodssteek voor de Nieuw Elan-organisatie. Ik ben nu natuurlijk wel echt geïnteresseerd in jouw robbertje vechten met de Nieuw Elan-directie. Uiteindelijk komt De Jong uit het nest van Maris en daar heb je je gram op gericht. Succes! Ik ben blij dat L. buiten schot is. Peter liet enigszins doorschemeren dat L. een moeilijke tijd achter de rug had, hetgeen ik al vreesde. Nu nog leef ik met haar mee. Er is voor mij geen belemmering meer om je te blijven ondersteunen. Voor het eerst in zijn 77-jarige leven heeft mijn vader belangstelling voor mijn probleem getoond. Hij kwam gisteravond rond een uur of tien even bij mij buurten en zei me: "Jij voelt nog veel voor die vrouw, hè? Ze is toch niet onbereikbaar? Je kunt toch wel weer contact met haar opnemen?" Dit probleem heb ik vanmorgen in de therapie aan de orde gesteld. De groepscoördinator zag in dat contact met Peter en met L. een bijdrage kan zijn aan de verbetering van mijn gezondheid. Hij heeft geconstateerd dat het emotioneel zeer zwaar ligt en geadviseerd het contact met Peter langzaam weer aan te gaan, bijvoorbeeld over twee maanden en daarna met L., maar wel goed voorbereid. Ik moet die emoties ook eerst kwijt omdat ik weet dat L. geen contact met mij accepteert als ik haar grenzen overschrijd. In de videotherapie van vanmorgen heb ik uitdrukking aan mijn gevoelens gegeven door een blinde man uit te beelden, onder het motto "liefde is blind". Ik denk dat dat een thema is waar ik mij goed over moet beraden: liefde-macht-politiek-bedrijfsstrategieën.
Twee weken geleden heb ik een brief van 10 kantjes aan Ger Boogaard geconcipiëerd. Ik zal je de details besparen. Ik heb besloten die brief niet te verzenden maar hem te beschouwen als onderliggende overwegingen tot het verzoek om mij een getuigschrift m.b.t. mijn werkzame periode van FSI en NIOW-Talen te doen toekomen. Ik heb in deze fase besloten te werken vanuit een positieve grondhouding. Dat betekent dat ik mij ook positief zal opstellen t.a.v. het NIOW, mits Boogaard aan mijn verzoeken voldoet. Gebeurt dat niet, dan overweeg ik een andere strategie, maar ik wil Ger Boogaard wel eerst de gelegenheid geven om zijn gezicht te redden. Daarom heb ik hem in een brief van gisteren (Witte Donderdag) verzocht om mij bovenvermeld getuigschrift te doen toekomen. Ik heb hierbij gerefereerd aan het vonnis van de rechtbank van 9 augustus 1989 en de antwoord-akte in conventie van Peter Ottenhoff en SBO d.d. 5 april 1989. Als voorbeeld heb ik het getuigschrift van De Baak bijgevoegd en een uittreksel uit mijn c.v.
"Gewonnen en toch zwaar verloren!"
Ik heb het betreffende artikel van 24 april vorig jaar uit de Telegraaf gevonden. Hierbij ontvang je de kopie. Je zult het verhaal wel herkennen. Pratend over macht heb ik mij niet gerealiseerd in welke machtspositie ik mij in 1983 bevond. Ik heb in mijn eentje een oorlog gevoerd waarvan ik mij de persoonlijke gevolgen niet bewust ben geweest. De betreffende rector is er - menselijkerwijs gesproken - nog goed van af gekomen: van blaam gezuiverd en een schadevergoeding ontvangen van een miljoen. Nochtans handhaaft de Minister van Onderwijs en Wetenschappen de opvatting dat sprake kan zijn geweest van FRAUDE. De hele zaak is nu discutabel gesteld maar ik blijf erbij dat ik vanuit de verantwoordelijkheid als directeur van het NIOW en bestuurslid van de VBMO juist heb gehandeld door misstanden aan de kaak te stellen die het voortbestaan van mijn instituut bedreigden. De ironie van het verhaal wil dat er parallellen bestaan tussen de situatie van de heer Kraij en de situatie waarin ik verkeer. Zowel de heer Kraij als ik zijn als onderwijzer begonnen en hebben ieder een opleidingsinstituut opgezet. Het verschil is dat ik elke cent op eigen kracht heb verdiend en dat de heer Kraij gebruik heeft gemaakt van gemeenschapsgelden. Wat mij het meest heeft geïntrigeerd is de zin "In de jaren na 1983 is in feite het hele volwassenenonderwijs gecriminaliseerd". Mijn gedachten gingen direct naar Ger Boogaard . Ik heb geen idee of dat ook daadwerkelijk zo is. In die tijd handelde ik wel op advies van Boogaard . Op dezelfde dag van het verschijnen van dit artikel ontving ik jouw brief waarin jij me adviseerde politiebescherming aan te vragen. Ik ben blij dat ik dat advies serieus heb genomen, want de bedreigende situaties die nadien zijn ontstaan passen in de door de heer Kraij gesignaleerde opmerking. Ik denk nu ook dat L. perfect heeft geweten in welke positie ik mij maatschappelijk bevond op het moment dat ik moest worden ontslagen. Het verzoek van advocaat Van Amstel (twee maanden geleden gescheiden) om mijn werkgeefster verder te betrekken bij mijn keuzeproces en het advies van Psychotechniek diende een doel. Ik ben blij met mijn correspondentie met jou, want jij kunt vaststellen dat ik geen onzin verklaar. Ik heb je al vóór het verschijnen van dit Telegraafartikel het krantje laten zien dat ik in juli/augustus 1983 bij 3-miljoen gezinnen huis-aan-huis heb laten verspreiden. Ger Boogaard was mede-auteur van de tekst die tot het conflict met het regulier dag-avondonderwijs is ontstaan en is dus medeverantwoordelijk. Mijn vermoeden dat de heer Gerard van Essen van HOI-Opleidingen te Alkmaar een rol heeft gespeeld bij het plaatsen van dit artikel en het niet doorgaan van de Cervantes-bijeenkomst op 27 april lijkt mij nog steeds juist. Maar wie heeft dat stelletje tuig op diezelfde dag en op koninginnedag op mij afgestuurd? Dat blijft voor mij nog een te beantwoorden vraag. De komst van Jan Wilzing naar het Sint Radboudziekenhuis en zijn persoonlijke betrokkenheid bij mijn problematiek geven mij aan dat mijn intuïtieve vermogen mij niet erg in de steek laat. Ik heb het volgende weekend gereserveerd om naar Groningen te komen. Ik ben benieuwd naar je reacties. Als vanouds: hartelijke groet. Bijlage: Telegraafartikel "Gewonnen en toch zwaar verloren!"