Nijmegen, 25 april 1994 Beste Tjitse, Gisteren heb ik naar mijn idee voor mij persoonlijk een historische stap gezet. Na een jaar bedenktijd heb ik de directies van HOI Opleidingen, DOC, MEAB, Interacademie Hulscher, Instituut Mercuur, Röben en Centro de Estudios de Español de tekst van onderstaande brief verzonden:

"Nijmegen, 24 april 1994

Geachte heer ,

Op 28 april vorig jaar ontving u van mij bericht dat de gesprekken m.b.t. de Stichting Cervantes Benelux in verband met een persoonlijke problematiek voor bepaalde tijd waren opgeschort. Inmiddels is dat voor onbepaalde tijd geworden. Directe aanleiding van deze persoonlijke problematiek was een artikel in de Telegraaf van exact een jaar geleden onder de titel "Gewonnen en toch zwaar verloren". Dit artikel heeft betrekking op een in het jaar 1983 ontstaan conflict tussen het regulier dag/avondonderwijs en het particulier onderwijs. Ten gevolge van dit conflict heeft mijn toenmalige instituut NIOW-Talen B.V. in dat jaar een onoverbrugbaar gebleken verlies geleden, waardoor het in 1987 haar activiteiten moest beëindigen. Genoemd artikel maakt er melding van dat het onderwijs "gecriminaliseerd" zou zijn. Vanuit mijn verantwoordelijkheid als (mede)initiatiefnemer tot de oprichting van de VBMO en medewerker aan de totstandkoming van de WEO - waardoor thans 240 particuliere opleidingsinstituten zijn erkend en de particuliere onderwijssector sinds de totstandkoming van deze wet een gestadige groeiontwikkeling heeft doorgemaakt - heb ik deze berichtgeving getoetst aan de praktijk. De uit deze test voortgekomen signalen heb ik ter beschikking gesteld van de politie te Nijmegen. De verantwoordelijkheid voor de afhandeling van deze aangelegenheid berust thans bij het departement van Justitie. Ik heb de ministers Hirsch Ballin, Ritzen en De Vries van deze stap in kennis gesteld. Ik heb geen acht jaar gevochten voor de erkenning van het particulier mondeling onderwijs om dit te laten "criminaliseren". Ik hoop in de toekomst onze gesprekken omtrent een "landelijk Cervantes-plan" met u te kunnen voortzetten. Mijn gezondheid heeft onder de omstandigheden geleden en ik ben afhankelijk van de toestemming van mijn begeleidend medisch team om mijn "Cervantes-plannen" te kunnen voortzetten. Ik wens u veel succes met de verdere ontwikkeling van uw instituut en graag tot ziens of horens. Met hartelijke groet, J.L. van der Heijden"

Ik heb hiermee de problematiek van 1987 teruggelegd naar 1983. Hierdoor kan Ger Boogaard, voor zover hij schone handen heeft, voorlopig weer opgelucht ademhalen. Voor zover ik nu kan overzien heeft hij geen strafbare feiten in mijn richting gepleegd, hoe bedreigend de situatie van vorig jaar ook was. De rol van advocaat Van Goethem vind ik echter bedenkelijk. Ik denk dat de problematiek teruggelegd kan worden naar het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Kraij heeft een miljoen schadevergoeding gekregen. Waarom ik niet? En zelfs Ger Boogaard heeft door de situatie van 1983 schade geleden. Hij bleef uiteindelijk in 1987 met het gat zitten dat in 1983 is ontstaan. Ook zijn juridische oplossing blijft natuurlijk bedenkelijk. De last op de schouders te leggen van een collega die zich vier jaar in het zweet heeft gewerkt om het probleem op te lossen kun je natuurlijk moeilijk menselijk noemen. Van het hoofd van de Directie Staats- en Strafrecht van de Minister van Justitie ontving ik namens de minister d.d. 8 juli 1993 het volgende bericht (ref. 378183/293/J):

"Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw brief van 22 mei 1993. In uw brief schrijft u dat u op 3 mei 1993 aan de politie Nijmegen informatie heeft verstrekt ter bestrijding van mogelijke criminele elementen binnen de overheidssectoren Justitie, Onderwijs en Arbeidsvoorzieningen. U heeft zich hiermee tot de juiste instantie gericht. Ik raad u aan zich tot de politie te wenden om te informeren of er een nader onderzoek terzake van uw aangifte is ingesteld, en zo ja, of dit onderzoek iets heeft opgeleverd. Indien u concrete aanwijzingen heeft dat er opnieuw strafbare feiten worden gepleegd, kunt u hiervan wederom aangifte doen bij de de politie. De politie beslist vervolgens of en in hoeverre een nader onderzoek geboden is. Meer dan het geven van deze informatie kan ik niet voor u doen."

Concrete aanwijzingen heb ik nog niet. Afgelopen vrijdag ben ik in de therapie echter zeer geëmotioneerd geraakt. Ik heb geroepen:

"Opdonderen moeten ze. Het hele criminele cocaïnezootje.Terug naar Zuid-Amerika en achter de Oeral. Onze maatschappij is al te lang verkankerd. Er moet eindelijk wat gebeuren."

Als ik die verantwoordelijkheid niet neem. Wie neemt die dan wel? Afgelopen woensdag heb ik een bezoek aan Interpol gebracht. Het hoofd van de vertaalafdeling vond mijn c.v. indrukwekkend, maar we hebben nog geen afspraken gemaakt. De bal ligt nu elders, maar er komt wel schot in de zaak. Ik pik het niet dat criminele elementen mijn levenswerk - erkend particulier onderwijs - naar de filistijnen helpen. Ik heb mijn moeder ooit eens tegen een paar Duitsers in de trein in Rimini, die onze gereserveerde plaatsen hadden bezet, horen roepen "Raus". En ze gingen eruit en gauw ook. Dat geldt ook voor onze maatschappijverkankeraars. "Dijken bouwen" zegt Jan Wilzing en de criminaliteit tot achter die dijken terugdringen. Ik ben het daar volledig mee eens. Op mijn medewerking kan hij rekenen. Conform jouw verzoek van lange tijd geleden heb ik gisteren nog wat notulen van stafvergaderingen van Nieuw Elan e.d. doorgenomen. Ik werd plotseling getroffen door een vraag van Jacobine van der Horn in een van de stafvergaderingen n.a.v. de aangelegde alarminstallatie. In de notulen van 22 oktober 1990 lees ik

"Alarm vertoont nukken. John gaat op zoek naar gebruiksaanwijzing. Jacobine wil weten hoe ze onder bedreiging moet handelen.".

Ik heb je op 12 april mijn brief van de dag ervoor aan de heer Lulofs laten lezen met de mededeling:

"Rond kerstmis 1989 is er op de automatiseringsafdeling van het kantoor in Hoofddorp ingebroken waarbij computers met harde schijf en gegevensbestanden zijn ontvreemd. Op mijn advies is een alarminstallatie geplaatst en hebben wij ons aangesloten bij een beveiligingsorganisatie."

Misschien is het zinnig dat jij ooit eens met Jacobine van der Horn gaat praten. Tijdens de afscheidsbijeenkomst van Sjef van Zwieteren in De Glind op 9 juli 1991 had ik met Jacobine afgesproken eens een avondje te gaan stappen in de Jordaan. Die afspraak heeft zij later afgezegd. De datum kan ik niet meer terughalen doordat mijn agenda gestolen is. In - voor zover ik mij kan herinneren - november 1991 ben ik bij Jacobine thuis spontaan op bezoek gegaan. Ze schrok hevig toen zij me zag. Daarna hebben we persoonlijk met elkaar gesproken over ieders problematiek. Jacobine was enige tijd in therapie geweest en was weer bezig om zich te oriënteren op een nieuwe baan. Die heeft ze uiteindelijk bij AHOLD gekregen. Ik had duidelijk het gevoel dat zij problemen met Tjeb Maris had gehad. Het feit dat zij zich in oktober 1990 nog bedreigd voelde geeft wel te denken als ik denk aan jouw problematiek in die tijd. Ik vond ook een notitie d.d. 15 oktober 1990 waarin mededeling wordt gedaan van het overlijden van de heer Mr. J. van Dijk. De heer Van Dijk was volgens het bericht al geruime tijd ernstig ziek. Na twee jaar ernstige ziekte is oud Baak-directeur Van Dijk in 1990 heengegaan. Hij is dus in 1988 ziek geworden, het jaar waarin Maris en Tegels hebben besloten Nieuw Elan te verzelfstandigen. Een zeer trieste aangelegenheid. De ene zijn dood is de ander zijn brood. Dit is onacceptabel. De grenzen van de betamelijkheid zijn daarmee in hoge mate overschreden. Om met Liesbeth te spreken: "Het is een schande!!!" Ik hoop dat je er wat mee kunt. Blijf positief denken!

26 APRIL 1994 CONTOUREN VAN MIJN MAATSCHAPPELIJKE POSITIE