N.J. VAN DER HEYDEN NOTICES HISTORIQUES ET GÉNÉALOGIQUES SUR LES NOBLES ET ANCIENNES MAISONS VAN DER HEYDEN, DITE DE LA BRUYÈRE

VERTALING UIT HET FRANS DOOR J.L. VAN DER HEYDEN.

Inleiding. Gezien mijn betrokkenheid als Van der Heijden heb ik de in het oorspronkelijke Franstalige boek gebezigde onpersoonlijke vorm gepersonaliseerd door zoveel mogelijk te spreken over 'onze familie, 'ons geslacht', 'ons huis', etc. Ik ben ook zo vrij geweest de Franstalige voornamen in hedendaagse Nederlandse of Latijnse namen te vertalen, afhankelijk van hun Germaanse of Latijnse herkomst.Vervolgens heb ik getracht de oorspronkelijke inhoud van de Franstalige tekst zo begrijpelijk mogelijk over te brengen. Van de Franstalige tak 'de la Bruyère' heb ik de Franstalige doopnamen aangehouden. Van een aantal familieleden is de voornaam niet meer te achterhalen geweest. Hun voornamen worden aangeduid met 'N.' Ik ben ook zo vrij geweest ten behoeve van de herkenbaarheid de in België gangbare vorm "Van" en "Van der" om te zetten in "van" en "van der". Johannes L. van der Heyden, dite Jean Lambert de la Bruyère.

Tot de oudste adellijke huizen van Vlaanderen rekent men het Huis van der Heyden, ook de la Bruyère of la Bruièr genoemd. Hun wapen vertoont hermelijnen, op het wapenschild leeuwen in een gouden strook,op het zilveren hoofdstuk drie merletten. De familie is huwelijken aangegaan met de meest vooraanstaande huizen van België, Nederland en Duitsland. Zij heeft zich in verschillende takken verdeeld, die alle voorname echtelijke verbintenissen zijn aangegaan, onder andere met de families van de Limburgse graven en baronnen van BELDERBUSCH.. De naam van onze familie is en wordt op verschillende manieren geschreven. In Vlaanderen ziet men bijna altijd van der Heyden, genoemd de la Bruyère of la Bruièr . Soms schreven dezelfde personen de la Bruyère, dite van der Heyden. In Brabant schreef men van der Heyden, terwijl men zich in het Franstalige Vlaanderen en in de Waalse gebieden bediende van de achternaam de la Bruyère . In Nederland veranderde men de letter Y in I, in het woord Heyden en de leden van de familie die de kerkelijke status hadden aangenomen schreven meestal Heydanus. In Duitsland werd onze naam gespeld naar de taal van de provincie waarin wij gevestigd waren. Het bezittelijk voornaamwoord van werd getransformeerd naar von. De naam werd in het gebied van de Nederrijn geschreven als Von Heyden of Von der Heyden, in Oostenrijk Von Heyden, Hayden, die Haydtn, in Neurenberg, waar wij patriciërs waren, Hayden, in Bohemen de Heyden, in Zwitserland Hayd, in Pommeren de Heiden, in Frankenland Hayden, die Heiden en Haidten, etc. Volgens nog bestaande oorkondes, die in de archieven van Beveren (land Waes) berusten, is de naam afkomstig uit Ierland, waar zij vanaf onheuglijke tijden deel uitmaakte van de heersende adel. Volgens die oorkondes zijn wij naar België gekomen in de tijd van de Primarissen. Ons huis heeft de eeuwen door een zeer vooraanstaande positie binnen de adel ingenomen. Zo hebben Van der Heydens posten ingenomen als Drossaard van Brabant, Amman van Brussel, Wethouder en Raadslid van Leuven, Burgemeester van interne en externe zaken van Antwerpen, zo ook als Wethouder, Raadslid, Penningmeester en Ontvanger van deze stad. Het geslacht heeft ook magistraten geleverd aan Malines, Gent, Oudenaarde, Luik, etc. Men treft de Van der Heydens ook aan onder de edele vasallen tijdens de regeerperiodes van de Hertogen en Hertoginnen van Brabant en onder de Ridders van Verdienste, die beroemd zijn geworden door hun stoutmoedige heldendaden, hetgeen men kan opmaken uit het grootste deel van de heraldische literatuur. Om een idee te geven van de ongelijkheid in schrijfwijze citeer ik slechts een huwelijkscontract waaronder drie handtekeningen staan: Van der Heyden, Heydens en Van der Heyd, met een groot merkteken of paraaf tussen Van der en Heyd. De handtekeningen waren van drie Duitse neven, die alle de voornaam Willem droegen. Verschillende wetenschappelijke schrijvers spreken over verschillende huwelijken van de van der Heydens met verschillende beroemde huizen, waaronder: Antonius van der Heyden, zoon van Johannes, getrouwd met Adrienne van der Burgh, dochter van Hendricus; Bernardus van der Heyden, gehuwd met Mathilde van der Capellen, dochter van Johannes; Dymphe van der Heyden, dochter van Cornelis, getrouwd met Cornelis van der Dussen, weduwe van Margriet van Veen. Zij hebben aan twee kinderen het leven geschonken. Arnold van der Heyden, Drossaard van Schuylenburg, echtgenoot van Wendelina Canis, dochter van Jacob, Raadsheer van Karel, Hertog van Lotharingen, Baljuw van Verdun, Landvoogd van het kasteel in Magiesme, voogd van de vier kinderen van de Hertog; Ambassadeur van Lodewijk, Bisschop en Graaf van Verdun, verschillende keren gekozen tot Burgemeester van het Land van Gelder in Nijmegen, zijn geboortestad, en van Wendelina van Rymsdyck. Uit dit huwelijk is een zoon voortgekomen, Everardus van der Heyden, Ontvanger Generaal van Gelre, gehuwd met Catharina de Krebber, waaruit zeven kinderen zijn voortgekomen: 1e Arnold, 2e Nicolaas, 3e Gijsbert van der Heyden, Ontvanger Generaal van Gelre, Heer van Langenveld, getrouwd met Agnes-Mathilde Bex, en daarna met Geertruidt Rengers, 4e Hendrik, prior van Mariënzande, 5e Jan van der Heyden, Drossaard van Montfoort, gehuwd met Clara Kockx. 6e Gerardus van der Heyden, na de dood van zijn broer Drossaard van Montfoort, en 7e Clara van der Heyden.. N. van der Heyden, uit Antwerpen, gehuwd met Willem van Boschhuizen, zoon van Jan en N. Tourneur, heeft een zoon voortgebracht, Jan van Boschhuizen, die nog leefde in 1526 en getrouwd was met Anna van Cronenburg. Zij kregen vier kinderen. Geertruidt van der Heyden, dochter van Gijsbert en van Janneke de Crebber, getrouwd met Coenraad van Dedem, heeft zeven kinderen aan het nageslacht nagelaten. Zij zijn verheven tot de waardigheid van de Ridders van het Graafschap Bentheim, de Ridders van het kwartier De Veluwe en van daaruit tot gedeputeerden van Drenthe en van de Ridderschap van Overijssel. Zij hebben een luitenant generaal aan de Staat der Verenigde Provinciën geleverd, een gouverneur van Bergen op Zoom, een president van het Hooggerechtshof, een Stadhouder van het leengoed Provincie Overijssel, verschillende Burgemeesters van de steden HARDERWIJK en Zwolle. Ook hebben zij de adellijke kapittels van Zwartewater en Weerselo in Overijssel gesticht, de edele abdij van Witmersche in het Graafschap Bentheim en het edele kapittel van Borsel in het bisdom Osnabruggen. De leden van deze familietak zijn huwelijken aangegaan met leden van de huizen van Besten, van Munster, Moerbeke, Swaafken toe Rande, van Haarfolte, Yrst, van Speulde, van Voorst, van Beinheim-van den Appelenburg, Keye, van Wynberghen, Terbruggen, Copier-van Cuilenberg, van Echten, van Delen, Zuylen-van Nievelt, Heeck, van Sigars ter Borch, etc. Heer Reinoud Adriaan Willem Karel van Heyden, Heer van Ravenstein, Kanunnik van Sint Jan, Raadsheer van de Staten van Utrecht, bewindvoerder van de admiraliteit van Noord-Holland alsmede van de Kamer Generaal van de Graven, etc. Hij trouwt in 175- met Maria Constantina van Berck, geboren in 1740, dochter van Jacobus, Senator, Wethouder en Burgemeester van de Stad Utrecht en Jonkvrouw Adelina Maria van Asch van Wyck. Franciscus Eduardus Antonius de Heyden, zwaardridder in de Raad van Luxemburg en gedeputeerde van de Adelstand van dezelfde provincie, werd in de adelstand verheven in brieven van 18 april 1731. Hij was Heer van Stoltzenbourg, Neder-Weis en Prüm sûr Roche, in 1743 Ridder Rechtshandhaver van de Zetel der Edelen van de oude Ridderschap van de provincie Luxemburg en hoofd van genoemde Zetel. Adjunct-President van de Provinciale Raad van dezelfde provincie. Hij verkreeg continuïteit en bevestiging door de titel van Baron en een hertogskroon, in brieven van 2 november 1743. Hij stierf in Luxemburg aan een beroerte op 21 januari 1745, op 62-jarige leeftijd, in de functie van President van de Raad van Luxemburg. Anna Francisca van der Heyden, gehuwd met Petrus de Rénialme, genoemd de Cordes, secretaris van het college van persoonlijke raadsfunctionarissen van de koning in Brussel, overleden in 1691, zoon van Johannes Carolus de Rénialme, Heer van Wichelen, Cherchamp, Reeth en Waerloos (die van 1607 tot 1615 de namen en wapens van de Familie Cordes aanneemt, naar Johannes de Cordes, zijn oom van moederszijde), en van Elisabeth van der Dilft. Anne van der Heyden, dochter van de griffier van Assche (of Assen?), echtgenote van Jacobus de Pipenoy, kandidaat rechten, advocaat van de Raad van Brabant en wethouder van de Stad Brussel in 1681. N. van der Heyden, gehuwd met de Heer Franciscus Albertus van der Haghen, zoon van Franciscus van der Haghen, Raadsheer en Commies der Domeinen en Financiën van Zijne Majesteit, en van Eustochium Theodora Paulina de Vos-van Steenwyck. Heer Michel van der Heyden, Ridder, Burgemeester van externe zaken van de Stad Antwerpen, in 1546, sticht hij in deze stad in het jaar 1562 het Hospitium 7 bloedstortingen ten behoeve van zeven oude dames. Mathilde de Heyden, Vrouwe vanVan der Heyden, trouwt met Hendrik van Gronsveld, Heer van Gronsveld, zoon van Johannes en Margriet van Mérode. Hun dochter Catharina van Gronsveld trouwde met Johannes d'Argenteau. Johannes de Heyd, in Condroz (dela Heyd, genoemd delle Heyd), was getrouwd met N. de Chantemerle. Macairevan der Heyden., of de la Heyd, Ridder, Heer van Heyd, in Condroz, heeft een toren laten bouwen met de naam de la Heyd. Hij werd later Heer van Flemal. Hij volgde de Graaf van Looz over zee, waarop die graaf als tegenprestatie voor zijn goede diensten hem zijn wapens verstrekte. Hij trouwde met N. Jongedame van de Graaf van Hozémont, met wie hij verscheidene kinderen kreeg. Hij had een broer met de naam Johannes de la Heyd, in Condroz, genoemd delle Heyd, getrouwd met de dochter van Raes of Erasmus de Dammartin de Warfusée (zie de miroir des nobles de Hesbaye, door de Hemricourt). Aangezien nog niet duidelijk is of de tak die eertijds in Condroz bestond geparenteerd is aan die der Van der Heyden, de la Bruyère genoemd, zal ik hen een genealogisch fragment toekennen van deze familie onder de letter A, na die van de la Bruyère, evenals het geval is met een tak met de naam Van der Heyden à Blisia, die ik zal vermelden onder de letter B van de fragmenten. Jean de la Bruyère, een beroemd schrijver, auteur van: les caractères de la Bruyère, hij stamde in directe lijn af af van Godfried de la Bruyère, Ridder, die Godfried van Bouillon vergezelde naar het Heilige Land, en die onder de meest befaamde ridders van Frankrijk is gerangschikt. Nicolaas dictus Bruyère heeft de statuten opgesteld ten behoeve van de stichting van de kapel van Maria Lichtmis in de kerk van Itteren in het jaar 1335, opgericht door Heer Steven III van Itteren en diens broer Heer Gillis van Itteren, le Clerc genoemd. In de Histoire de Bruxelles, p. 281, deel I, treft men een Johannes van der Heyden tussen de zestien heren die verantwoordelijk waren voor de supervisie over de financiën bij de wegenaanleg, publieke werken en fortificaties. Hij is in functie van 1477 tot 1480. Een kroniek uit die tijd legt een schitterend getuigenis af over zijn goede beheer. Pagina 462 vermeldt Hiëronymus van der Heyden als lid van het comité voor de controle op de fortificaties ten tijde van Don Juan. Reinier van der Heyden, schilder, wordt beschouwd als een van de vaardigste meesters van de 15de eeuw en het begin van de 16de eeuw. Hij sterft in 1529. De Graaf de Heyden, admiraal van de Russische vloot, heeft bij de Slag van Navarino de Engelse vloot gered. Persoonlijke toevoeging No 19. Prod. In de Ehstlandsche Evengelisch-Luthersche Consistorie, den 9den Januarij 1851. Extract uit het Domkerkboek van het jaar 1850 No. L 203 van het contract: In het jaar Een duizend Acht honderd en vijftig (op den vierden October) des middags ten één uder stierf te Reval, zijne Doorluchtighen, de Krijgs Gouverneur van Reval, de oudste Admiraal der Russische Keizerlijke Vloot, Ridder der St. Alexander Newsky, der witte adelaarsorde, der St. Fransorder 1e Klasse, der St. Wladimir-Orde 1e Klasse, der St. George-orde, Grootkruis der Engelsche Bath-orde, der Hollandsche Willemsorde, der Zweedsche Zwaardorde, der Grieksche Verlossers-orde, de Graaf Lodewijk I van Heyden. Hij is geboren te 's Hage, stierf aan eene lange teering in de ouderdom van Acht en Zeventig jaren, nalatende een weduwe en kinderen. Hij werd met al de hem verschuldigde Eergier den 8en October, op de verjaardag der Slag van Navarino, in de Ridder- en Domkerk bijgezet. Op den 9en October, dewijl geen Gereformeerd Predikant te Reval is, door den ondergeteekenden Kerkelijk ingezegend en daarna op het Kerkhof te Zierxks Kappel ter aarde besteld. Nog bemerk ik dat de uitgelatene dag van het overlijden (de vierde October) door mij zelve is overgeschreven. Sub Sede pastorale, Reval den 9en January 1851. (geteekend) Ds. Ghristian Rein. Esthlandsche Generaal Superintendent HoofdPredikant by de Ridder-Domkerk te Reval. Livine van der Heyden, gehuwd met Hendrik van Etten, van wie een zoon Hendrik, trouwde met Margriet van Etten, Vrouwe van Westmeerbeeck. Margriet van der Heyden, echtgenote van N. van Adeghem, hun dochter Margriet trouwde met Wilhelmus Kerreman le Jeune. Ursule van der Heyden, gehuwd met Arnoldus Crabeels, waarvan Michel, echtgenoot van Madeleine Heymans. Hun zoon Carolus Ignatius gehuwd met Marie Bax, hun zoon Johannes Arnoldus trouwt met Anna Theresia Rosalia Antheunis, die het leven schenken aan Urbanus Franciscus Crabeels, Drossaard van Aarschot, gehuwd met Dorothea Henrica Jacobs, Vrouwe van de Baronie van Corbeke aan de overzijde van de Dyle. Adriaan van der Heyden, gehuwd met Johanna 't Seraerts, Haenkenshooft genoemd, dochter van Johannes, Heer van Ramelo, etc. en van Agnes van Halmale, dochter van Michel en Catharina Ruychrock-van de Werve. Catharina van der Heyden, echtgenote van Michel, Heer van Ophem en Crainhem. Zij hebben het leven geschonken aan Michel van Ophem, die in Laeken in het huwelijk is getreden met Margriet de Leeuw, de Cautere genoemd. Hiervan: 1e Philips van Ophem getrouwd met Maria van Heetvelde; en 2e Carolus van Ophem, gehuwd met Barbe Bernardo. Hun zoon Carel van Ophem, Ridder, Heer van Hoog en Laag Humbeke en van het Vrijgraafschap Lutter, trouwt met Elisabeth Vits, waaruit Maria Elisabeth is geboren, enige dochter en erfgenaam, die trouwt met Pablo Melchor de Villegas, baron van Hovorst, Heer van Bouchaut, van Werster, van Voorschooten (aliis), Viersel, van het Vrijgraafschap Lutter, etc., Raadsheer en Commies van Financiën van Zijne Majesteit. Margriet van der Heyden van Campenhout, getrouwd met Josse de Plaines, Heer van Quaribbe en van Ter Bruggen, waarvan nageslacht. Mijnheer Johannes Baptistus Carolus van der Heyden, raadsheer van de koning, erfelijk schatheer generaal van Doornik, gehuwd met Jonkvrouwe Louisa Josefa Présin. Nicolaas van der Heyden, gehuwd met Catherina van Halmale, van wie 1e Elisabeth, gehuwd met Johannes Happaert, hun zoon Adriaan trouwt Zegerina van Gronsdonck, waarvan het nageslacht verscheidene magistraten aan Antwerpen heeft geleverd, etc. 2. Wilhelmus van der Heyden, die trouwt met Maria de Bosquiel, hun dochter Angelique van der Heyden, trouwt met Petrus van der Noot, 'gruyer' van Brabant, in 1487, waarvan onder anderen de kinderen Adolfus, geboren te Brussel op 3 juni 1386, kanselier van Brabant en luitenant van het feodale hof van hetzelfde hertogdom, doctor in de rechten, gehuwd met Philippotte van Watermael, Vrouwe van Waudignies en Dausnoy, waarvan o.a. kinderen (met een mooi en talrijk nageslacht) Jacomijn van der Noot, gehuwd met Jacobus van der Heyden, Ridder, en o.a. religieuze kinderen. Hun dochter Catherina van der Noot trouwt op 29 november 1515 met Roelof Absolons, Heer van Van der Heyden, Raadsheer van de Raad van Brabant, waarvan een sterk goed uitgehuwd nageslacht bestaat. Maria van der Heyden, gehuwd met Philippus van Ursel, Heer van Aschriane, zoon van Wilhelmus en Margaretha s' Leeuws, Concers genoemd, kleinkinderen van Lancelot en Johanna van Corswarem, (zoon van Reinier van Ursel, Ridder, Heer van Aschriane en van Sapientia Velt, Rogman genoemd, waarvan de tegenwoordige Hertogen van Ursul in stand worden gehouden door Conrad Schetz, Baron van Hoboken, etc. die de naam en de wapens van Ursul, naar zijn tante Barbe, dochter van Lancelot van Ursel, Ridder, die dertien keer burgemeester van Antwerpen was en in zijn tweede huwelijk gehuwd was met Clementina van der Heyden ) uit het huwelijk van Philippus van Ursel en Maria van der Heyden zijn geboren Maria van Ursel, gehuwd met Josse van Oyenbrugghe, Ridder, Heer van Oyenbrugghe, Impel en Molendonk; en Hendricus van Ursel, gehuwd met Anne Stommelinkx, waaruit Philippus van Ursel, Ridder, Heer van Aschriane, is geboren, echtgenoot van Catherina van der Ee, waarvan nageslacht. Guillaume de la Bruyère, 'ritmeester tekent met andere edelen een 'compte rendu' (akte van overgave) aan de Graaf van Vlaanderen in het jaar 1416. In de Monuments anciens door de baron van St. Genois, vindt men het volgende: Pagina 280: Verzegelde brieven met de zegels van Wenceslaus, Hertog van Bohemen, en van Jeanne, Hertogin van Luxemburg, Brabant, etc. Hendrik van Berthout, heer van Duffel en Ghele, Hendrik van Bautersheim, heer van Bergen op Zoom; Johannes van Polen, heer van Lecke en Breda; Gerardus van der Heyden, Drossaard van Brabant, heer van Bautersheim, etc. aan wie de Hertog en Hertogin van Brabant ten behoeve van de Graaf van Henegouwen het oordeel toevertrouwen over de meningsverschillen die zij hadden met de graaf van Vlaanderen. Pagina 966. Kwitantie in het Frans en op perkament, verzegeld met het zegel in bruine was van Godfried, Heer de le Heide, Ridder, door hem verstrekt aan Wilhelmus, graaf van Namen, aangaande al hetgeen die graaf hem schuldig zou kunnen zijn en dat in aanmerking nemende aangaande het leen van 60 stukken grond, welke die graaf hem had toegekend in zijn bossen van Namen, met het recht dat leen terug te kopen tegen betaling van 600 florijnen uit Florence, welke som genoemde heer de la Heide verplicht zou zijn te gebruiken als erfelijke aankoop, om het als leengoed van de graaf van Namen te onderhouden, te Namen de 4e mei 1356. Pagina 994 en 95. Kwitantie in het Frans en op perkament, verzegeld met het zegel van de comte de Namur, waarmee de graaf zich verplicht hem 600 pond niet leenplichtige achterstallige rente te verstrekken, dat hij hem die 600 ponden moest betalen, waarbij genoemde dele Heyden de grond moest beheren door het als leen van de graaf te houden, te Namen de 4e mei 1356. Kwitantie in het Frans en op perkament, verzegeld met stempel, in groene was door Godfried Sire de le Heyden, ridder, waarop door hem de som van 600 ponden wordt versrekt, zoals vermeld in het voornoemde artikel, welke som hij had ontvangen van de graaf van Namen op 10 april 1360. De voornaamste adellijke kapittels hebben in hun schoot leden uit ons huis geteld, zij heeft onder andere Johannes van der Heyden geleverd, rector magnificus van de universiteit van Leuven, in het jaar van haar eerste jubileum. Petrus van der Heyden, de Thymée genoemd, kanunnik van het illustere kapittel van de Heilige Redder van de Cisterciënzer orde, te Antwerpen, was juridisch raadsheer, penningmeester en kanunnik van Sint Goedele te Brussel en oefende in deze stad het beroep van advocaat uit gedurende ongeveer 58 jaar; men heeft van hem de Cronicum Brabantiae, Martyrologie, hij stierf in 1473 in de leeftijd van 80 jaar. Henricus van der Heyden, levenslang prior van het ilustere kapittel van de Heilige Salvator te Antwerpen, werd abt in Villers in 1610 en stierf in 1649. Henricus van der Heyden, uit Leuven, medicus van de stad Gent, was bekwaam in zijn beroep en stevig bezongen in de literatuur. Josephus van der Heyden, uit Kalmthout, regio Antwerpen; onderwijst de jeugd in het college van het kasteel in Leuven na hier de titel meester in kunsten te hebben verkregen, vervolgens werd hij rector van het College van Hasselt, in de regio Luik. Tenslotte zou ik gemakkelijk een massa verbintenissen en andere feiten kunnen aangeven, alswel auteurs aangeven die in verschillende werken over de adeldom van de familie en over de voorname positie dat dit oude huis gedurende alle tijden heeft ingenomen, maar aangezien het slechts de bedoeling is de afstamming aan te geven van de familie die ons bezighoudt zal ik beginnen met Heer Gillis van der Heyden, van wie de afstammelingen tot aan onze dagen bekend zijn.

I. Heer Gillis van der Heyden, genoemd de la Bruyère, ridder, trouwt in 1306 Vrouwe Marguérite van der Hamayde, genoemd d'Auvaing, en had als wapen drie gouden ameiden met dekkleden; uit dit huwelijk: 1e Johannes van der Heyden, genoemd de la Bruyère, ridder, amman van Brussel, geboren 1333 en 2e Heer Gerard van der Heyden, genoemd de la Bruyère, ridder, benoemd tot amman en burger van Brussel in 1339, volgt II, in eerste echt verbonden met Berthe van Duvenvoorde, Vrouwe van Bautersem, overleden zonder nalating van kinderen; zij was een dochter van Willem van Duvenvoorde, baron van Bautersem, heer van Oosterhout, etc., die als wapen droeg: op zilver drie halve manen van sabel (zwart) overtopt met een staf met dekkleden, gelegd in een band, wettelijk verstrekt door de Hertogen van Brabant.

II. Heer Gerard van der Heyden, genoemd de la Bruyère, ridder, Heer van Bautersem, een van de chefs van het leger tijdens de slag van Bastwiller, voor het kwartier van Brabant; drossaard of hofmaarschalk van Brabant (1), die van zijn eerste vrouw Vrouwe Barbe van der Donct, met als wapen gouden dekkleden van zes delen, boven het geheel een zilveren ketting, Jacobus III kreeg (alias Alexander). (1) Het ambt van drossaard van Brabant werd slechts toevertrouwd aan mannen uit de allerhoogste kringen; zij hadden toegang tot de gouverneur-generaal, zij waren officieren van de Hertog en voerden in de oorlog het leger onder hun eigen banieren aan.

III. Heer Jacobus van der Heyden, genoemd de la Bruyère, ridder, trouwt in 1386 Vrouwe Catherina van der Moten of 'de la Mote', uit een voorname familie uit Oudenaarde, wapen: op zilver drie hameiden van sabel (2), dochter van EGIDIUS van der Moten, stalmeester; en van vrouwe Waldrude Van den Kerkhove, genoemd van der Varent, vrouwe van Hofdriesch, Terleyen, Cruyshaghe, etc. met als wapens: gevierendeeld in het eerste en vierde kwartier, op zilver vijf op stroken gelegde ruiten van sabel, in het tweede en derde kwartier van sabel op het zilveren hoofdschild een lelie aan de voet gedekt met leeuwebekken (3). Uit dit huwelijk is geboren: (2) Vrouwe Catharina van der Moten heeft een broer gehad N. van der Moten of 'de la Mote', stalmeester, echtgenoot van jonkvrouwe Van de Vivere (zie het genealogisch fragment van de familie Van der Moten bij de letter D. (3) Vrouwe Waldrude Van den Kerkhove, genoemd Van der Varent, was een dochter van Arnout, heer van Haspencourt, Hofdriesch, Terleyen, Cruyshaghe, etc. en van vrouwe Johanna van Schoorisse met wapen: dekkleden op een gouden schild met een blauwe gekantelde V; tweede zoon van Goesart Van Kerchove, genoemd Van Varent, heer van Tervarent, Haspencourt, etc. edelman, stalmeester-"pannetier" van Guido graaf van Vlaanderen en van Isabel, diens vrouw, gravin van Namen; graaf Guido staat hem toe de wapens van zijn moeder te dragen, die van sabel waren op een zilveren hoofdschild, maar als onderscheiding een door leeuwebekken doorsneden lelie aan te brengen; in 1294 getrouwd met Jeanne van Blois, met als wapen: leeuwebekken met drie wit en blauw gespikkelde staven op het gouden hartschild, dochter van Collaert, ridder, heer van Camarage en van vrouwe Anne van Pamele, dochter van Arnulphues, heer van Maercke (afstammeling van het zeer voorname huis van de baronnen van Pamele in Oudenaarde), oudere zoon van Jan van Kerchove, genoemd Van Varent, ridder, zilveren met vijf zwarte, op een band aangebrachte, ruiten wapen heer van Kerchove, Tervarent, Haspencourt, etc., edelman van horen zegggen en stalmeester-"pannetier" van Margarita van Constantinopel, gravin van Vlaanderen en Henegouwen; deze huwt in 1260 Isabel van Gent-Vilain, dochter van Heer Gaultier, heer van Sint Janssteen, wapen: "de sable au chef d'argent" (van het zeer voorname en machtige huis van de graven van Gent, een van de oudste en meest adellijke families van Europa, die, in de dertiende eeuw de bijnaam 'Vilain' (Gemeen) heeft aangenomen, en die, volgens een rapportage van l'Espinoy, zes graven van Gent heeft voortgebracht., acht graven van Aalst en veertien kasteelheren van Gent), (*) zoon van Goesart Van Kerchove, genoemd Van Varent, stalmeester, heer van Kerchove, Tervarent, etc. gehuwd in 1226 met Elisabeth Rollin, wapen: "d'azur à trois jumelles d'or", dochter van de heer van Vorst; hij was een zoon van Robert van Kerchove, genoemd Van Varent, stalmeester, heer van Kerchove, Tervarent, etc., die in 1192 trouwt met Haleweyne van Metteneye, dochter van de heer van Messem, wapen: dekkleden op een zilveren schild vergezeld van drie gouden kastelen, zus van de heer van Messem; Robert van Kerchove was een ouder zoon van Robert (alias Jan) van Kerchove, genoemd Tervarent, ridder, gehuwd met vrouwe Margaretha van Clessenaere, vrouwe van Wes, wapen: "de sable à la croix d'argent"; zoon van Robert, heer van Kerchove, Tervarent, etc., stalmeester, die in 1140 trouwt met Mathilde van Rubroec; met wapen: zilver "à la face" dekkleden (Ruysbroeck); hij was een zoon van Hugo, heer van Kerchof, Tervarent, Nieukerke, Altere en Quaresmont, ridder, gehuwd met Agnes (dochter van Gerard, heer van Ninove, wapen: "d'or à l'aigle éployé de sable," getongd en "lampassé de gueules", "connétable" van Vlaanderen en van N. dochter van de heer van Peteghem), zoon van Robert of Sigebert, heer van Kerchof, stalmeester die trouwt met zijn verwante Jutte van Kerchof, wapen: "d'argent à trois coeurs percés de" leeuwebekke, zoon van Arnout, heer van kerchof, zoon van Humbert, hij trouwt met Bertille van Brugge, genoemd de la Gruythuys, met wapen: "écartelé" in het eerste en vierde kwartier, "d'or à la croix de sable", in het tweede en derde kwartier dekkleden op een zilveren "sautoir". Deze familie van Kerchove, afkomstig uit Franconië, is in Vlaanderen komen wonen na de troonsafstand van Karel 'le gros', en heette aanvankelijk ab Atrio (Atrium); deze familie heeft haar naam gegeven aan de gemeenschap van Kerchove (dicht bij Oudenaarde), eerder 't Voldersvelt genoemd.

IV. Heer Wilhelmus van der Heyden, genoemd de la Bruyère, ridder, stalmeester-'panetier' van de graaf van Vlaanderen, huwt in 1416 in eerste echt Clara van Matere, overleden zonder kinderen; en in tweede echt, in 1420, met Margaretha van der Elst, en had als wapens: van sabel met drie zilveren balken (van een adellijke familie uit Antwerpen), zij was dochter van de burgemeester van externe en interne zaken van deze stad; van deze familie treft men leden aan onder de markgraven van Antwerpen en adellijke vassallen onder de regeringen van de graven en gravinnens van Brabant; uit deze echtverbintenis zijn geboren: 1e Josse van der Heyden, genoemd de la Bruyère, ridder, gehuwd met Yde van Rechem, met wapen "d'argent au chevron de sable, à la bordure engrelée de mème", overleden zonder nageslacht; laatstgenoemde had een broer met de naam Wautier van Rechem, kapitein van de stad Oudenaarde; en 2e Wilhelmus van der Heyden, genoemd de la Bruyère, ridder, wethouder van de stad Antwerpen in de jaren 1454, 55, 56, 57, 59, 61, 63, 67, 68, 69, 70, 77, 81, 82 en 84, eerste burgemeester in 1460 en burgemeester van interne zaken in 1458, 62 en 64; hij trouwt in 1459 met Johanna van Cordes, genoemd de Watripont; wapens: van goud twee leeuwen "adossés" met dekkleden, de staarten "passés en sautoir", getongd, gewapend en "lampassés d'azur", dochter van Jean en Jeanne le Becque, wapen: zilver met drie hameiden van dekkleden, kleindochter van Gillis des Cordes, genoemd de Quesné, gehuwd met Jeanne du Gardin (zie letter E van de fragmenten de genealogie m.b.t. deze familie), met wie hij geprocureerd heeft: (*) Gualthier of Gauthier van Gent, genoemd Vilain, heer van Sint Janssteen en Bemmers, was gehuwd met vouwe N. van Avezoete, hij was een zoon van Hugo, kasteelheer van Gent, heer van Sint Janssteen, Bronhem en Houdain, gehuwd met Ode van Champagne of van Chanlite, afkomstig van de graven van Champagne, kleinzoon van Siger II, genoemd de goede kasteelheer van Gent, heer van Bornhem, Sint Janssteen en Houdain, gehuwd met vrouwe Beatrix van Houdain; achterkleinzoon van Siger I van Gent en Guines, kasteelheer van Gent en Bornhem, gehuwd met Petronille, dochter van Roger, kasteelheer van Courtray, zoon van Arnout, kasteelheer van Gent en graaf van Guines, zijn vrouw was Mathilde, dochter van de kasteelheer van St. Omer. Arnould was een zoon van Wennemar, kasteelheer van Gent, heer van Bornhem, etc. die vóór 1101 een klooster voor reguliere kanunniken sticht, ter nagedachtenis aan Ludgarde, zijn eerste vrouw, overleden zonder kinderen, en in tweede echt gehuwd met Gillettes van Guines, dochter van graaf Boudewijn. Wennemar was een zoon van Lambertus II en van Mathilde, dochter van Wilhelmus, kasteelheer van St.-Omer, kleinzoon van Folcard, kasteelheer van Gent en Landrade, dochter van Balderic, graaf van Leuven, achterkleinzoon van lambertus, eveneens kasteelheer van Gent, die op zijn beurt een zoon was van Theoderic II, gaar fan het kasteel van Gent en van N. dochter van de graaf van Luzignan, kleinzoon van Arnout, graaf van het kasteel van Gent, die in 977 aan de Sint Pietersabdij van Gent het dorp Keyem, dicht bij Dixmude, schenkt, en van Hildegonde, dochter van Theoderic III, graaf van Holland. Theoderic I was een zoon van Wichmanus; een afstammeling van het oude huis van Saksen (dat is gevestigd door Keizer Otto I, bijgenaamd de Grote), graaf van het kasteel van Gent, dat hij in 949 heeft laten bouwen en waarvoor hij als domein vier steden annexeert met hun dépendances, te weten: Bocholt, Assenede, Axel en Hulst, met het gehele Land van Waes, het graafschap Alost (Aalst?), de heerlijkheid Bornhem en Termonde, deze overdracht is bevestigd door Arnould de oude of de kale, graaf van Vlaanderen, die hem bovendien zijn dochter Luitgarde ter huwelijk aanbiedt. Arnould de oude of de kale, graaf van Vlaanderen, keizer van Duitsland, gehuwd met mevrouw Aleyt, dochter van Herbert, graaf van Vermandois, was een zoon van Boudewijn, genoemd de kale, graaf van Vlaanderen en van mevrouw Elstrede (dochter van Elfride, koning van Engeland), welke een zoon was van Boudewijn, "forestier" van Vlaanderen, prins van Bucq, graaf van Harlebeque, aan wie keizer Lodewijk, bijgenaamd de Vrome, als beloning voor zijn diensten en goed beheer, het land Thérouane en de graafschappen Arras en Boulogne had gegeven; gehuwd met de dochter van Anselmus, graaf van Sint Paul, kleinzoon van Ingelram, "forestier" van Vlaanderen, graaf van Harlebeque, die van Karel de Grote (opnieuw) de regering over Vlaanderen krijgt in 792. Hij had als vrouw een dame uit Duitsland, bekend onder de naam Flandrine en waarvan gezegd wordt dat zij de dochter was van de Hertog van Brabant; en volgens anderen, dat hij getrouwd was geweest met Emergaert, dochter van Gerard van Rosillon, hertog of graaf van Bourgondië. Er wordt ook gezegd dat zowel de een als de ander zijn vrouwen zijn geweest, zonder dat men precies kan aangeven wie de moeder van Ingelram is geweest.

Lyderic II was een zoon van Bossaert II, "forestier" van Vlaanderen en graaf van Harlebeque (Aarlebeek?), etc en van Helwide (dochter van de hertog van Lothier (Lotharingen?) en Brabant), die een zoon was van Antonius, zoon van Lyderic I, bijgenaamd de stoutmoedige en de winnaar, eerste "forestier" van Vlaanderen, graaf van Harlebeque, gehuwd met mevrouw de prinses Rothilde, zus van Dagobert, koning van Frankrijk; deze koning gaf hem bij zijn huwelijk de landen Artois, Vermandois, Picardie, Amiens, Nelle, Perone, Soissons en Dyon. Lyceric, eerste "forestier" van Vlaanderen, was een zoon van Salvaert, prins van Dyon van het huis van Bourgondië en van vrouwe Emergaert van Rosillon, dochter van Gerard.

1e Caspar van der Heyden, genoemd de la Bruyère, ridder die volgt VI dat ik u zal aanduiden als een oudere tak. 2e Wilhelmus van der Heyden, genoemd de la Bruyère, ridder, wethouder en raadslid van Oudenaarde; hij trouwt jonkvrouwe N. van Stoppelaere, met als wapens: "de sable à un cornet d'argent lié et vérolé d'or, au chef d'or au croissant dormant d'azur", kinderloos overleden in Gent. 3e Adriaan van der Heyden, genoemd de la Bruyère, ridder, volgt VI (na de tak die door zijn broer Caspar is gevormd), deze tak van Adriaan zal worden beschouwd als een tak van een jonge edelman (branche cadette). 4e Josse van der Heyden, genoemd de la Bruyère, ridder, in 1492 gehuwd met jonkvrouwe N. Le Coq, waarvan men denkt als wapen te hebben gedragen: "d'or au coq de sable, barbé, crêté et lampassé de dekkleden, uit dit huwelijk zijn twee kinderen voortgekomen, t.w. Christoffel, die hieronder volgt, en Caspar van der Heyden, genoemd de la Bruyère, overleden zonder getrouwd te zijn geweest.

Christoffel van der Heyden, genoemd de la Bruyère, trouwde met jonkvrouwe Waldrude de Cromlin of de Crohin, geboortig van Bergen in Henegouwen, met wapen: "d'azur au chevron d'or, accompagné de trois épis de même", uit dit huwelijk: Nicolaas van der Heyden, genoemd de la Bruyère, overleden zonder nageslacht. Johanna van der Heyden, genoemd de la Bruyère, gehuwd met Wilhelmus van den Heeden, stalmeester, "banderet" van Vormiselles, wapen: gevierendeeld op het eerste en vierde kwartier van zilver drie groene leeuwen met een gouden kroon, in het tweede en derde kwartier drie zilveren balken op sabel (zwart), uit deze verbintenis zijn voortgekomen: Catharina van den Heeden, die trouwt met Jacobus Haczaert, en Johanna van den Heeden, gehuwd met Antonius Delvael, stalmeester, met als wapen: gevierendeeld drie merletten van sabel in het eerste en vierde kwartier van goud, in het tweede en derde kwartier "mie" partij dekkleden op een gouden balk, en van zilver drie lopende wolven van sabel op een lichtblauwe achtergrond; (zie het genealogisch fragment met de letter D van de familie van der Moten, waarin het nageslacht van Johanna van der Heyden, echtgenote van Wilhelmus van den Heeden, uitkomt). 5e Yde van der Heyden, genoemd de la Bruyère. 6e Johanna van der Heyden, genoemd de la Bruyère, gehuwd met Steven van der Plancken, van wie men denkt als wapen gehad te hebben: op blauw een gouden leeuw, gewapend, getongd, "lampassé" en gekroond met dekkleden; uit dit huwelijk is voortgekomen Catherina van der Plancken, gehuwd met Jan van Heylbroeck na eerst gehuwd te zijn geweest met Jan van Huerne met wapen: op zilver in het hart een wapenschild van sabel, aan het hoofd drie merletten van sabel; en in tweede echt met Jacobus van Geersdaele; de edelvrouwe genoemd Margaretha van Heylbroeck, trouwt met N. van Audaing, baljuw van Peteghem, dicht bij Oudenaarde en nadien met Johannes van Pernes (Perez). 7e Margaretha van der Heyden, genoemd de la Bruyère.

VI. Caspar van der Heyden, genoemd de la Bruyère, ridder, hij trouwt op 9 januari 1500 met vrouwe Agnes Pylons, met wapen: "de gueeules à la bande d'or, chargée" met drie merletten van sabel, dochter van Pieter, ridder, en van vrouwe Beatrix van den Kerckhove, genoemd Van der Varent, dochter van Heer Arnout; waaruit zijn voortgekomen: 1e Wilhelmus III van der Heyden, genoemd de la Bruyère, stalmeester, die volgt VII; 2e Johannes van der Heyden, genoemd de la Bruyère; 3e Josefus van der Heyden, genoemd de la Bruyère, gehuwd in 1541 met jonkvrouwe Maria van Huerne, met wapen: op zilver aan het hoofd drie merletten van sabel, in het hart een wapenschild van sabel, uitgegeven door de oude familie Van Huerne, afkomtig uit Engeland, van het voorname huis van Clochester; van wie hij kreeg: Christoffel van der Heyden, genoemd de la Bruyère en Johanna van der Heyden, genoemd de la Bruyère; 4e Jacobus van der Heyden, genoemd de la Bruyère; en 5e Susanna van der Heyden, genoemd de la Bruyère, gehuwd met Franciscus Frans alias Van la Deuze, waarvan men als wapen aanneemt: zilver "à la face" dekkleden, verlevendigd met goud; uit dit huwelijk zijn twee dochters voortgekomen, genoemd Antoinette en Amelberge Frans, alias Van la Deuze.

VII. Wilhelmus III van der Heyden, genoemd de la Bruyère, stalmeester, huwt Beatrix van den Kerckhove, genoemd Van der Varent, dochter van Heer Gillis, ridder van Jeruzalem, heer van Litzau, overleden in het Heilige Land, en van vrouwe Jossine van Aubremont, vrouwe van Hazencourt, dochter van Johannes, wapen: op sabel een zilveren lelie; uit deze verbintenis:

VIII. Wilhelmus IV van der Heyden, genoemd de la Bruyère, ridder, hij trouwt met vrouwe Georgine of Jossine Van den Heeden, dochter van Heer Wilhelmus, "banderet"; van wie hij kreeg:

IX. Wilhelmus V van der Heyden, genoemd de la Bruyère, gehuwd met Jossine, barones van Landas, dochter van Heer Arnout, baron van Landas Chin, Ramegnies, Péruwez, etc., en van vrouwe Jacqueline van Henneron, dochter van Johannes, ridder, (1) (1) Heer Arnout, baron van Landas, was een zoon van Heer Wilhelmus van Landas, ridder, en van vrouwe Johanna Dienenche, genoemd van Lombardije, (dochter van Heer Arnout, ridder, heer van Froyenne), kleindochter van Heer Johannes van Landas, ridder, heer van Corbion, en van vrouwe Jeanne de Bouteiller. De familie van Landas van heden ten dage, is een van de voornaamste families van Europa, en zijn echte Mortagnes, afstammend van Jean de Mortagne, die de achternaam van Landas heeft aangenomen, baron van Landas, Boucquegnies en Wanaing, getrouwd met zijn volle nicht, Maria van Landas, dochter van Johannes, heer van Warlaing en van Boucharde, vrouwe van Sainghien en van Molenthois en kleindochter van Gillis, zoon van Almeric, heer van Landas. Johannes de Mortagne, genoemd de Landas, baron van Landas, etc. was een zoon van Boudewijn II, de Mortagne, dertiende en laatste kasteelheer van Doornik, als het zijne erkend door de Heilige Amandus (door de dood van Maria van Mortagne, dochter van Johannes XI, die getrouwd was met Jan van Brabant, heer van Viersen, neef (oomzegger) van de Hertog van Brabant), gehuwd met Beatrix van Landas, zijn volle nicht, dochter van Gillis en kleindochter van Almeric X. De familie de Mortagne stamt af van enkele hoogadellijke huizen, zoals van de families de Coucy; de Rhetel; d'Enghien; d'Avènes; van Neelle ofwel de Nielle; van Henegouwen; etc. uit deze verbintenis:

X. Caspar I van der Heyden, genoemd de la Bruyère, ridder, gehuwd met vrouwe Maria de Jonghe, genoemd Le Jeune, dochter van Heer Petrus-Franciscus, zoon van Heer Adrianus-Josephus, "banderet", de laatste van het adellijke en oude geslacht de Jonghe, genoemd Le Jeune, met wapen: acht delen van zilver en blauw, en van de adellijke vrouwe Catharina van Braekele, met wapen dekkleden met vier zilveren balken, dochter van Heer Bernard en vrouwe Elisabeth van Caudenberghe, wapen" blauw met drie gouden leeuwen; begraven bij de paters Récollet te Oudenaarde.

Uit het huwelijk van Caspar van der Heyden, genoemd de la Bruyère, met vrouwe Maria de Jonghe zijn voortgekomen: 1e Philippine van der Heyden, genoemd de la Bruyère; 2e Ferdinand van der Heyden, genoemd de la Bruyère; 3e Daniel van der Heyden, genoemd de la Bruyère; 4e Caspar II baron van der Heyden, genoemd de la Bruyère, volgt XI; 5e Maria van der Heyden, genoemd de la Bruyère; 6e Jacqueline van der Heyden, genoemd de la Bruyère; 7e Eleonore van der Heyden, genoemd de la Bruyère; en 8e Johanna van der Heyden, genoemd de la Bruyère.

XI Caspar Franciscus baron van der Heyden, genoemd de la Bruyère van Maercke en Ronnen, Melden, Nukercke, Berchem, Quaremont, Zulzeke, Etichove, Overchruchten, Kerchem, etc. (1), hij trouwt met dispensatie in 1660 jonkvrouwe Christina, baronesse van Landas, wapen; "d'argent émanché de gueules à l'écusson d'or au lion de gueules, dochter van Heer Lodewijk van Landas, baron van Landas, Chin, Ramgnies, Pérouwez, etc. edelman uit het huis van LL. AA. de aartshertogen, (2) en van Anna-Catharina, baronesse van Landas, vrouwe van Opbraekel; (3) van wie hij een enige dochter en erfgename kreeg, volgt XII. (1) Heer Caspar van der Heyden, genoemd de la Bruyère woonachtig te Melden, heeft de heerlijkheid Maercke en Ronnen tot stand gebracht, dat uit 15 tot 16 dorpen bestond met toebehoren, in de Raad van Vlaanderen op 9 december 1615 op verzoek van Heer Philip Frans van Locquenghien, baron van Pamele. Het feodale hof werd verplaatst werd verplaatst naar de gemeente Melden, een plaats in Oudenaarde, en de vasallen werden gekozen uit de inwoners van de heerlijkheid. (2) Lodewijk, baron van Landas, was een zoon van Heer Filips van Landas, ridder, heer van Montafaux, en van vrouwe Antoinette de Hennin (dochter van Heer Maximiliaan, ridder, heer van Eutrisque), kleinzoon van Heer Wilhelmus, baron van Landas, Chin, Ramegnies, etc., en van vrouwe Eleonora van Langlé, dochter van Heer Gerardus, ridder. (3) Vrouwe Anna Catharina, baronesse van Landas, was een dochter van Heer Jacobus, baron van Landas, ridder, heer van Opbraekel, en van vrouwe Eleonora van Herselles (dochter van Heer Johannes van Herselles, ridder, heer van het zelfde Opbraeckel, en van vrouwe Eleonora van Ghistelles, doichter van Heer Adriaan, ridder); kleindochter van Heer Claudius van Landas, ridder, heer van La Mote, la Vue, etc. en van vrouwe Johanna Damiens (dochter van Franciscus van Bachimont, heer van Monchaux), achterkleindochter van Wallerand van Landas, hoofd der familie, ridder, heer van Heule, Corbion, etc. en van vrouwe Antoinette de Betincourt, dochter van Heer Johannes, ridder, heer van la Mote, edelman van het huis van keizer Karel V.

Wallerand van Landas, was een zoon van Heer Jacobus van Landas, heer van Corbion, en van vrouwe Anastasia Paldinc, erfgename en vrouwe van Heule, kleinzoon van Heer Johannes van Landas, ridder, heer van Corbion, en van vrouwe Agnes van Wattines, dochter van Heer Johannes, ridder, achterkleinzoon van Heer Gillis de Landas, overleden in Doornik in 1437, en van vrouwe Johanna Bouteiller, Heer Gillis was een zoon van Boudewijn van Landas, ridder, en van vrouwe Catharina Johanna van Camphin.

XII. Vrouwe Barbe-Augustina-Antoinette, baronesse van der Heyden, genoemd de la Bruyère, de laatste van de adellijke familie, trouwt in Oudenaarde in de parochilae Sint Walburgkerk op 19 januari 1698 met Johannes Adrianus Alexander, baron van Bylandt (kolonel in dienst van S.M.C.) van het adellijke huis van Holfheyde, zoon van Johannes Henricus, vrije baron van Bylandt, en van vrouwe Ernestina van Habaru-de Cesse, (zie bij letter C van de hiernavolgende fragmenten), uit dit huwelijk zijn geboren: 1e Adrianus Josephus, vrije baron van Bylandt alswel van het gebied tussen Maercke en Ronnne, etc.; 2e Barbe Augustina; 3e Maria Augustina; en 4e Maria Ernestina, vrije baronesse van Bylandt.

XIII. Heer Adrianus Josephus, vrije baron van Bylandt, alswel van het gebied tussen Maercke en Ronnen, heer van de parochies en heerlijkheden Melden, Nukercke, Overcruchten, Verchem, Quaremont, Zulzeke, Etichove, Kerchem, etc., overleden in Oudenaarde op 24 april 1767; hij trouwde in de militaire parochie van Düsseldorff op 26 mei 1752 met vrouwe Maria Johanna Elisabeth, baronesse van Bernelau van Schönreuth; uit dit huwelijk zijn geboren:

XIV. 1e Heer Lodewijk Josephus Fredericus Thadeüs, vrije baron van Bylandt, alswel van het gebied tussen Maercke en Ronnen, heer van de parochies en heerlijkheden Melden, Nukercke, Overcruchtenm, Bercehm, Quaremont, Zulzeke, Etichove, Kerchem, etc., kapitein in het regiment van Hare Hoogheid Hertogin Palatine en kamerheer aan het hof van Zijne Hoogheid graaf Palatin; geboren in Oudenaarde op 13 april 1754; 2e Johannes Nepomucenus Carolus Henricus, vrije baron van Bylandt, geboren in Oudenaarde op 7 augustus 1755; 3e Maria Theresia Francisca Christophola, geboren vrije baronesse van Bylandt op 1 oktober 1756; 4e Carolina Antoinette Johanna, vrije baronesse van Bylandt, geboren te Oudenaarde op 14 februari 1758; 5e Vrouwe Rosalie-Constance, geboren vrije baronesse van Bylandt op 3 augustus 1759; kanunnikesse van het adellijke kapittel van Sint Geertruid in Nivelles, aangenomen op 3 januari 1779; zij trouwde op 8 juli 1792 met Hertog Wilhelmus Josephus Alexander van Looz-Corswaren, graaf van Looz-Niel, weduwnaar van Maria Emmanuelle, baronesse van Aken; 6e Petrus Carolus Augustus, vrije baron van Bylandt, geboren op 31 augustus 1760, overleden op 11 september daarop en bijgezet in Melden, in het familiegraf. 7e Maria Louise Francisca, vrije baronesse van Bylandt, geboren op 19 september 1762, overleden op 21 februari 1763 en bijgezet in Melden; 9e Johanna, vrije baronesse van Bylandt, geboren op 8 oktober 1764.

Edele tak geformeerd door Adrianus van der Heyden, genoemd de la Bruyère.

VI. Adrianus van der Heyden, genoemd de la Bruyère, ridder, zoon van Wilhelmus II, ridder, wethouder en burgemeester van de stad Antwerpen, en van vrouwe Johanna van Cordes, genoemd van Watripont (voortgekomen uit de adellijke families: de le Becque, du Gardin, de Vaux, de Flernes, de Leuze, de Pamele, van de baronnen van Ronnais, etc.) Hij trouwt in 1493 met jonkvrouwe Margaretha de Clerq ofwel s'Clercx de Quaremont, met als wapen: "d'argent à l'écusson de gueles à la bande d'or" met wie hij geprocureerd heeft: 1. Jacobus I van der Heyden, genoemd de la Bruyère, die volgt VII. 2. Wilhelmus van der Heyden, genoemd de la Bruyère, die in 1527 trouwt met Johanna van de Guchten, wapen: "de gueules au sautoir d'argent", kinderen: a. Caspar van der Heyden, genoemd de la Bruyère, getrouwd met Catharina Paret (Perez); welke hebben geprocureerd: Adrianus van der Heyden, genoemd de la Bruyère en Catharina van der Heyden, genoemd de la Bruyère; b. Christoffel van der Heyden, genoemd de la Bruyère, stalmeester, in 1570 getrouwd met Isabeau Thibaut uit Ieper, wapen: "d'azur à la face d'argent, en chef deux étoiles à six raies et en pointe un chevron de même"; uit dit huwelijk werd een dochter geboren Johanna van der Heyden, genoemd de la Bruyère, die trouwde met Franciscus d'Hane, advocaat in de Raad van Vlaanderen, wapen: "d'argent au chevron de gueules, accompagné de trois têtes et cols de coqs de sable, barbés et crêtés de gueules";; hieruit zijn voortgekomen: Maria d'Hane, Johanna d'Hane en Paschasie d'Hane. Johanna d'Hane, de tweede dochter van Franciscus d'Hane en Johanna van der Heyden, is op 23 september 1613 in de Sint Michielskerk te Gent getrouwd met Jacobus Dansaert, ruiter, advocaat van de Raad van Vlaanderen, zoon van Jacobus, griffier van Beveren in het land van Waes, wapen: blauw met een zilveren streep, vergezeld van drie sterren met vijf gouden stralen (zie bij de letter E van de fragmenten). 3. Jacqueline van der Heyden, genoemd de la Bruyère, zij trouwt met Steven van der Meersch, rond 1516, wapen: "d'argent à la croix de gueules, au francanton un oiseau de sinople, becqué et patté de gueles" .

VII. Jacobus II van der Heyden, genoemd de la Bruyère, ridder, veertien keer wethouder van Antwerpen van 1550 tot 1570, en eerste burgemeester van dezelfde stad in 1566 en 1567, hij trouwt in 1528 met jonkvrouwe Johanna de Maulde en draagt als wapen: "d'or à la bande de sable, chargé de trois sautoirs accolés d'argent"; dochter van Lodewijk van Maulde, heer van Breucq, groot baluw van Sulfique en andere plaatsen, kleindochter van Hugo II, Heer van Maulde en van Isabella van Watripont, wapen: "d'or à deux lions adossés de gueules, les queues entrelacées en sautoir, langués et lampassés d'azur, (de familie van Maulde stamt af van de adellijke huizen van Ecaussines, Barbançon, Haelewyn, Ligne, Enghien (ofwel Saveuse), St. Aubert, etc. families gehuwd met verschillende souvereine huizen, (zie de genealogie letter F bij de heren van Maulde); uit deze verbintenis:

VIII. Adrianus II van der Heyden, genoemd de la Bruyère, die in 1571 trouwt met jonkvrouwe Adriana de Canin of Canyn, met als wapen: "d'azur à la face d'argent", dochter van Johannes, advocaat van de Raad van Vlaanderen en van Antoinette Assaert (Hacsaert); uit dit huwelijk zijn voortgekomen: 1e Jacobus van der Heyden, genoemd de la Bruyère, advocaat van de Raad van Vlaanderen, hij volgt IX; 2e Johanna van der Heyden, genoemd de la Bruyère, gehuwd met Antonius Billiet; 3e Quintine van der Heyden, genoemd de la Bruyère, die getrouwd was met Nicolaas Vaes (uit een oude adellijke familie uit Tongeren) met wapen: sabel (zwart) met drie zilveren schapen; hieruit is voortgekomen Wilhelmus Vaes, gehuwd met Catharina Pallen; en 4e Antonia van der Heyden, genoemd de la Bruyère.

IX. Jacobus II van der Heyden, genoemd de la Bruyère, advocaat bij de Raad van Vlaanderen, getrouwd met vrouwe Livine de Tayaert, met als wapen: blauw met twee gouden raderen, "en pointe" een zilveren roos., dochter van Lievin Tayaerty, wethouder van Gedeele in Gent, raadsheer van de Raad van Oorlog en Keurpensionaris van dezelfde stad (zie bij de letter G of het genealogische fragment betreffende deze familie); hieruit 1e Adrianus van der Heyden, genoemd de la Bruyère, volgt X; 2e Jacobus III van der Heyden, genoemd de la Bruyère, die in de adelstand gerehabiliteerd wordt door koning Filips IV, op 25 oktober 1649, die volgt bij de letter A ná de tak die door zijn broer Adrianus III wordt gevormd; 3e Livina Isabel van der Heyden, genoemd de la Bruyère; en 4e Jossina van der Heyden, genoemd de la Bruyère.

X. Adrianus III van der Heyden, genoemd de la Bruyère, doctor in de medicijnen, geboren in Gent en gedoopt in de St. Michiels op 6 januari 1605, zijn peetvader is Heer Adriaan Masseau ofwel de Massem en zijn meter Livine Bleye; hij trouwt in 1631 met Cornelia van der Hofstad, met wapen: zilver "à la face de gueules, accompagné de trois lions naissants; langués et lampassés de gueules, (ofwel zilver met drie leliën "coupés de gueules, une en chef et une en pointe, au franc quartier de gueules") van wie hij heeft gekregen:

XI. Adrianus IV van der Heyden, genoemd de la Bruyère, geboren in Gent en gedoopt in Onze Vrouwe op 29 september 1630, zijn peetvader was Johannes Braeckmans, en zijn meter Marie Smets, getrouwd in Rupelmonde op 31 december 1648 met vrouwe Catharine de Vos, en hebben gewonnen: 1e Johannes van der Heyden, genoemd de la Bruyère, geboren in Rupelmonde op 22 november 1650, hij volgt XII; 2e Filippina van der Heyden, genoemd de la Bruyère, die trouwt met Jacobus Preuveneers; waaruit een enige dochter, Johanna Preuverneers, is voortgekomen; en 3e Anna van der Heyden, genoemd de la Bruyère.

XII. Johannes van der Heyden, genoemd de la Bruyère, getrouwd in Rupelmonde op 16 februari 1676 met Elisabeth Beirens of de Beer; waaruit zijn geboren: 1e Theodorus van der Heyden, genoemd de la Bruyère, die volgt XIII; 2e Elisabeth van der Heyden, genoemd de la Bruyère; 3e Maria Catharina van der Heyden, genoemd de la Bruyère; 4e Catharin van der Heyden, genoemd de la Bruyère; en 5e Johannes Fraanciscus van der Heyden, genoemd de la Bruyère.

XIII. Theodorus van der Heyden, geboren in Rupelmonde op 11 september 1688, zijn peetvader is Johannes de Jonghe, en zijn meter Johanna Beirens; hij trowut op 12 augustus 1712 met Elisabeth Borgaerts of Bogaerts; uit dit huwelijk:

XIV. EGIDIUS van der Heyden, geboren op 25 november 1714, peetvader EGIDIUS Borgaerts, meter Theresia van der Heyden. Hij trouwt in Antwerpen op 17 januari 1745 met Petronella van Wever, moeder van:

XV. Johannes Baptistus van der Heyden, geboren op 16 december 1749, die trouwt met Maria Catharina van den Begin (een telg van een edele en gedistingeerde familie, men vindt de wapens van Beghin in het jaarboek van de Belgische adel, alswel in de kwartieren van Daniels, baron van Attenrode en zijn: zilver met een zwart kruis, op het vrije gouden kanton een zwarte vogel; De kwartieren van vaderszijde zijn: Daniels, Candries, Thonys, Cauwenhove, en de kwartieren van moederszijde: Hovyne, Cambry, Begin en Preys. Uit dit huwelijk zijn vijf zoons voortgekomen: 1e Filippus Jacobus. 2e Nicolaas Johannes, overleden. 3e Cornelis Antonius. 4e Michel, overelden; en 5e Johannes Baptistus van der Heyden, geboren op 12 oktober 1792, welke op 2 juni 1819 trouwt met Maria Catharina Hoeylaerts, dochter van Wilhelmus (zoon van Cornelis Hoeylaerts (Hoolaerts, Hoylaerts, etc) en van Theresia de Ridder, dochter van de griffer van Wezemael), en van Maria Catharina van Bosstraeten, dochter van Johannes en Antoinette van Rysbergen; uit deze vereniging zijn voortgekomen: Wilhelmus Johannes en Nicolaas Johannes van der Heyden, geboren op 30 januari 1824. A. Jacobus van der Heyden, genoemd de la Bruyère, advocaat bij de Raad van Vlaanderen, zoon van Jacobus, advocaat bij dezelfde Raad, en van Livine van Tayaert; hij trouwt in 1631 met jonkvrouwe Catharina de Haze, met wapen: "d'argent à la face vivrée de gueules," vergezeld van drie zwarte wilde zwijnskoppen, dochter van Johannes, ontvanger generaal van Cassel en het bos van Niepe, en van Maria Baert, dochter van Nicolaas, ontvanger generaal der domeinen en financiën van Zijne Majesteit, waaruit is geboren: Jacobus van der Heyden, genoemd de la Bruyère, gehuwd in 1673 met jonkvrouwe Maria Johanna Masseau ofwel van Massem, wapen: "de gueules au chevron d'argent, vergezeld van drie gouden kastelen, dochter van Josefus en Margaretha Thevelyn (die ook nog Johannes van Massem hebben nagelaten, advocaat bij de Raad van Vlaanderen); waaruit is voortgekomen: Robertus Wilhelmus van der Heyden, genoemd de la Bruyère, gehuwd in 1708 met vrouwe Maria Magdalena Parmentier, met wapen: blauw met drie korenaren waarvan elk bedekt met twee andere aren "en sautoir" het geheel van goud 2 en 1 uit die verbintenis: Jonkvrouwe Maria Anna Theresia van der Heyden, genoemd de la Bruyère, ongehuwd overleden in Gent op 15 april 1793.

--------------------------------------------------------------------------------------

AFSTAMMING VAN DE GRAVEN EN BARONNEN VAN BELDERBUSCH; MET ALS WAPEN ZILVER "A LA FACE DE SABLE" VERGEZELD VAN DRIE ZWARTE LEEUWEN ("ALIAS DE GUEULES"), VOORTGEKOMEN UIT DE TAK VAN VAN DER HEYDEN, GENOEMD DE LA BRUYERE, UIT VLAANDEREN.

Johannes van der Heyden, genoemd BELDERBUSCH, hij trouwt met Isabella de Fonteau, dochter van Wilhelmus, heer van Housse, en van Isabella Schooff; uit deze vereniging: Leonardus Alphonsus van der Heyden, genoemd BELDERBUSCH, heer van Moutsen (1), gehuwd met vrouwe Marie-Claire-Eugénie van Westrem, vrouwe van het sterrenkruis; (1) Zie de Vlaamse kroniek van Malines, door R. Valerius, waar men op pagina 57 aantreft: "1770 den 11 december is accoord gemaekt om het procés voor den grooten raede van hare Majesteit, te Mechelen, te slissen tussen M. Lancelot-Ignace-Joseph, baon van Gottignies, verweerder sone van den groot-oom (volgens de mode van Bretagne) van en voor M. Peeter-Melchior Van Doetingen ter eendre, m'M. Vincent-Philippe-Antoine baron Van der Heyden, dit Belderbussche, Heer van Moutsen, voor M. François-Frederick, canonick van Aken, syne sone impétrant van brieve van maintenue, den 3 december 1749 te weten dat den canonick Belderbussche sal blyven in het besit van het bénéfitie en dat in toekomende sal worden onderhouden: 1o Dat de geseyde baron Van der Heyden, en syn manlyk hoir sullen houden het patronaet en collatie, te weten: den oudsten by voorrecht en by gebrek van hoirs sal vallen alsdan aen de geseyde baron van Gottignies, en by gebrek van die beyde hoirs, sal de fémenine descendentie van de leste mans-hoir in besit synde van collatie, succederen. 2o Voor de nominatie hebben préferentie de naeste bloedverwanten van de twee barons, bekwaem sich presenterende. 3o By gebrek van die descendenten sullen komen descenderende by préférentie Van Schoonjans, fondateur, als vorent aen iemand vremts te konnen confereren, ofte selver aen geene bloedverwnaten niet synde van de familie. Was onderteekend P.M. Van Doeteinghen, den baron van Gottignies." Zelfde werk pagina 56: "In de metropolitane kerk van St.-Rombaut, te Mechelen, in de kapel van Schoonjans, daer hangt eene lange généalogie in koper gesneden door den baron van der Heyden, gesegt Belderbussche, alles met syne wapenen." (tegenwoordig bestaat de kapel niet meer, noch de genealogie). Uit dit huwelijk zijn voortgekomen: 1e Maximiliaan Wilhelmus baron van der Heyden, genoemd BELDERBUSCH, licentiaat in de rechten volgens een akte van 13 april 1737, hij trouwt N. 2e Franciscus Fredericus van der Heyden, genoemd BELDERBUSCH, kanunnik in Aken en begunstiger van de kapel met de naam Schoonjans in de kerk van Sint Rombaut te Malines. 3e Johannes Thiry baron van der Heyden, genoemd de Belderbussche, kamerheer van Keurvorst Palatin, majoor in het regiment van Isselbach (infanterie) in 1760, groot kapittelheer van de Teutonische Orde, Commandeur van Gruitrode te Maastricht, Zwaardraadsheer van de geheime staatsraad, President van de Kamer van Financiën, Kamerheer van S.A.E. van Keulen, co-adjutor van de groot commandeur van voornoemde orde in het rechtsgebied van de baljuw van Vieux-jonc (Alten Biesen), in 1765, absoluut groot commandeur vanaf 11 maart 1771 en vanaf dezelfde dag Eerste Minister van de Keurvorst van Keulen, hij was heer van Gemert, Gruitrode, Sint Pieters Voeren, Diepenbeeck, Beverst, Ordingen, Damerys, etc. Uit deze tak was N. van der Heyden, genoemd de la Bruyère, Graaf van Belderbussche, senator in Parijs en aldaar overleden, die een broer had op zijn kasteel van BELDERBUSCH, in Limburg, waar Keizer Napoleon vakantie hield als hij in die provincie was.

De Van der Heydens, genoemd de la Bruyère, graven en baronnen van BELDERBUSCH waren geparenteerd aan de adellijke families van Brugge, genoemd van Gruithuise, en de 'de Hoets', etc. families met een zeer hoge positie in het land van "Juliers" (Gulik?).

Grafstenen. In het begijnenhof ter Hoyen in Gent, in de buurt van de kerk, bevindt zich de grafsteen van Josse de Bruière, genoemd van der Heyden en van Maria van Huerne, zijn vrouw. Zijn kwartieren van vaderszijde zijn: Van Heyden, Hamayde, Van Donct, Van Moten, Cordes, Maude, Pilons, Brakele en de kwartieren van moederszijde: Van Huerne, Hoede, Van Maercke, Huele, Spars, Caneel, Metteneye en Clockman. In de Sint Michielskerk in Gent vindt men in de kwartieren van Heer Gillis Dansaert, gehuwd met Alexandrine de Briarde, de wapens van Van der Heyden, de kwartieren zijn in de volgende volgorde: van vaderszijde: Dansaert, de Ben, Zaman, Canis, de Haene, Haelsbergh\e, Van Heyden, Thibaut; van moederszijde: Briaerde, du Pont, Bampoele, de Muts, Hertoghe, Berchem, de Crocq en Sinneghem. De acht kwartierten van vaderszijde van vrouwe N. Dansaert, afgebeeld op haar wapenschild in de Sint Michielskerk, zijn: Dansaert, Zaman, de Haene, Van Heyde, Briaerde, Bampoele, Hertoghe, de Crocq, de kwartieren van moederszijde zijn: Norman, Sallaert, Seclyn, Bette, de Gruytheere, Hembieze, Kerckhove en Van Huerne. De kwartieren van Heer Jacobus van Lummene, overleden in 1548, begraven in de Sint Walburgiskerk te Oudenaarde, voor het oksaal een beetje naar het westen, ziet men de kwartieren in de volgende volgorde: van vaderszijde: Van Lummene, Schorisse, Van Moten, Cruupenninck, van moederszijde: Van Heyden, Payens, de Cordes, Cotrel. In de kerk van de Paters Carmelieten, in Aalst, bevinden zich rechts in de muur tegenover de communiebank de wapens van Van der Heyden, in de kwartieren van Ernestina van den Kerckhove, genoemd van der Varent, vrouwe van Hofdriesch, Terben, etc.; de kwartieren van vaderszijde zijn: Kerckhove-Varent, Van der Donct, Van der Mandere, Wilgiers, de kwartieren van meoderszijde: Delvael, Van Coyen, Van den Heeden, Van der Heyden.

In "Le miroir des nobles de Hesbaye" van 'de Hemricourt' treffen we ook een Mechtilde van der Heyden aan, vrouwe van Van der Heyden, gehuwd met Hendrik I van Gronsfeld, ridder, Heer van Gronsfeld, zoon van Johannes, Heer van Gronsfeld in het land Limburg, die leefde in 1330, en van Margaretha dochter van Warnier de Merode; uit dit huwelijk zijn drie zoons en twee dochters voortgekomen, te weten: 1e Johannes van Gronsfelt, oudere zoon, ridder, Heer van Gronsfelt, gouverneur en kapitein van Vught, Gangelt, Mille, van Wenceslas koning van Bohemen, hertog van Luxemburg, Limburg, Brabant, die met zijn echtgenote Hertogin Jenne de heerlijkheden Eysden en Cadier verpandde aan de Heer van Gronsfelt, op 3 oktober 1370. Hij werd in 1386 gedood, door Reinoud Heer van Schoenvorst; en trouwde met Margaretha de Merode, geen kinderen. 2e Hendrik II van Gronsfelt, heer van Van der Heyden, en na de dood van zijn broer Heer van Gronsfelt, Eysden, Cadier, etc., welke in eerste echt trouwde met Margaretha van Pittingen, genoemd van Cranendonck, dochter van Wilhelmus, Heer van Sevenborne en van Adelaïde van Hornes, genoemd van Cranendonck, vrouwe van Cranendonck; uit dit huwelijk is voortgekomen N. van Gronsfelt, vrouwe van Van der Heyden, welke trouwde met Christiaan, zoon van Warnier de Merode de Rimberg, en van Cathérine d'Argenteau. Hij trouwde in tweede echt met Jeanne de Merode van Rimberg, vrouwe van Rimberg, dochter van Warnier de Merode van Rimberg, heer van Rimberg, en van Cathérine d'Argenteau, uit dit huwelijk is voortgekomen Hendrik III van Gronsfelt-Rimberg, overleden in 1474, die in 1417 trouwde met Aleida van Oupeye-Vivegnis-Herstal, overleden in 1447, dochter van Adam de Dammartin-de Warfusée, genoemd d'Oupeye, vaandelridder. 3e Godfried van Gronsfelt, gehuwd met Catharina, vrouwe van Crainhem, Basserode, Gerck, dochter van Gerardus van Rasseghem, Heer van Basserode en van Adelaïde van Crainhem, vrouwe van Crainhem. 4e Catharina van Gronsfelt, overleden in 1380, welke in eerste echt trouwde met Jean d'Argenteau, die de reis naar het Heilige Land maakte en in 1362 stierf in Syrië, begraven in Maastricht bij de "cordeliers", met zijn echtgenote. Zij trouwde in tweede echt met Raes of Erasmus van Hemricourt, genoemd de Lamines, ridder, heer van Lamines. 5e N. van Gronsfelt, die trouwde met Hendrik van Welckenhuyse. Hendrik I van Gronsfelt, had een zuster Catharina van Gronsfelt, gehuwd met Hendrik VI van Bautersheim, vaandelridder, Heer van Bautersheim. Kikempoix, etc. Hij verkocht zijn grond van Bautersheim aan Wallerand de Faucomont (Valkenburg?), die samen oorlog voerden tegen de Hertog van Brabant, uit dit huwelijk: Hendrik VII van Bautersheim, vaandelridder, heer van Kikempoix, Bergen op Zoom, groot baljuw van Brabant, hij verwierf in juni 1350 van Jean de Faulcomont (Jan van Valkenburg?), zijn neef, het land Bergen op Zoom, voor 6000 dikke ponden van Franse Tournooien (?), hij stierf in 1370. Hij trouwde met Maria van Wezemael, vrouwe van Merxem, Wilre, Brecht en Woestwezel; dochter van Gerard van Wezemael, ridder, heer van Merxem, etc. en van Maria van Bassenghien, vrouwe van Eeckhove, Ekeren, etc.; hiervan nageslacht.

-------------------------------

B.

GENEALOGISCH FRAGMENT

van de tak

VAN DER HEYDEN A BLISIA (Bilzen)

-------

Zilveren wapen met drie hartschilden met leeuwekoppen verbonden met gouden opschriften Dr. UX en UN, de hartschilden in een punt geplaatst boven een loot van "sinople" met drie leeuwebekbloemen.

Theodoor van der Heyden-à-Blisia, stalmeester, juridisch adviseur en raadslid van het kapittel van Luik, hij trouwde met Maria Boeck, genoemd Zittaerd; uit dit huwelijk: Wilhelmus van der Heyden-à-Blisia, raadsheer van S.A.S.E. burgemeester van Luik, in 1616 en 1626; welke trouwt met Anne Counotte, dochter van Conrard Counotte, griffier en wethouder van Luik, en van Marie Fanchon, waaruit zijn geboren: 1e Edmond van der Heyden-à-Blisia, raadsheer van S.A.S.E., in zijn souvereine feodale hof, burgemeester van Luik, in 1658, 63 en 68, gehuwd met Maria-Anna van den Steen-de Saivre, dochter van Lambertus, eerste baron van Saivre, heer van Sint Anna, Labia, Termogne, la Folie en van de ban van Celles, wethouder van Luik, in 1623 minister van Staat en persoonlijk raadsheer van de prinsen Ernest en Ferdinand van Beieren; en van Margaretha Navéa-Hosdent, (dochter van Johannes Navéa en van Maria de Pass) kleindochter van Jean à Lapidé, genoemd van den Steen, en van Jeanne de Champo-de-Urso, zuster van heer Campo, deken van Sint Johannes, in Luik; uit deze verbintenis zijn drie zoons voortgekomen, te weten: a. Lambertus van der Heyden-à-Blisia, licentiaat rechten, kanunnik van Luik, provoost van O.L.V. met de graden van Keulen en ontvangen versierselen van de voorname kathedraal van Sint Lambertus te Luik, in 1684. b. Laurens van der Heyden-à-Blisia, kanunnik van Luik en ontvangen versierselen van de Sint Lambertuskerk te Luik in 1687. c. Johannes Wilhelmus van der Heyden-à-Blisia, heer van Hurem en Kersburgh, die trouwde met Maria Helena Westerman of Vosterman. Zij ontvingen van Zijne Heilige Keizerlijke Hoogheid een diploma als Vrije baron van het Keizerrijk; uit dit huwelijk: a. Edmond Coenraad van der Heyden-à-Blisia, vrije baron van het keizerrijk, heer van Opharen, etc.; getrouwd met Susanne de Lavaux, dochter van Henri-Jacques de Lavaux, stalmeester, en van Elisabeth Loenst-de Triesche. b. Johannes Ferdinand baron van der Heyden-à-Blisia-de Grâces (Graz?), kanunnik van Luik en provoost van N D. met de graden van Keulen en ontvangen versierselen van het kapittel van Sint Lambertus te Luik, in 1717. c. Anna Isabelle baronnesse van der Heyden-à-Blisia, welke trouwde met haar neef Lodewijk Frans de Joncis, heer van Kersbeek, Grâce, etc. hoog toegewijde van Streel, burgemeester van Luik, in 1707, zoon van Wilhelmus en Ursula Veronica van Houthem, dochter van Johannes, baron van Houthem, heer van Kersbeeck, en van Jeanne de Fleron-de Melin, dochter van Arnould Fléron, heer van la Mozée, Melin, Cauwenberg, en van Maria van Houthem, vrouwe van Melin, Cauwenberg, etc.; uit deze echtverbintenis is Ursula Veronica de Joncis voortgekomen, vrouwe van Kersbeek en van Mons (Bergen) in het Land van Luik; zij trouwde met haar bloedverwante neef Thierry-Guillaume-Marie tweede baron van Eynatten, heer van Ter Heyden, Ter Hagen, Grammont, etc., senator, wethouder en burgemeester van Leuven (1737-1757); waaruit is geboren Honorine-Josephe-Charlotte van Eynatten, vrouwe van Grâce, Mon-Herleur, toegewijde van Streel, op 27 december 1769 getrouwd met Joseph-Bruno, graaf van Albon, baron van Zetrud-Lumay. d. Lambertus Carolus van der Heyden-à-Blisia, gehuwd met Anna Elisabeth van der Heyden-à-Blisia, dochter van Conrad en Maria Anna van Limburg. 2. Anna van der Heyden-à-Blisia, overleden in 1655, weduwe van Lodewijk, toegewijde van Streel; zij trouwde met Philippe de Joncis, raadsheer van de bisschop en het Land van Luik; uit dit huwelijk: a. Guillaume de Joncis, gehuwd met Ursula Veronica van Houthem, dochter van Johannes Baptistus, baron van Houthem, heer van Kersbeeck en van Jeanne de Fleron-de Melin, waaruit: 1e Louis-François de Joncis, gehuwd met zijn nicht Anna Isabelle van der Heyden, hieronder uiteengezet; en 2e Anna Veronica de Joncis, echtgenote van Nicolaas Hendrik 1e baron van Eynatten, heer van Ter Heyden, Ter Haegen en Grammont, senator, wethouder, eerste pensionaris van Leuven (1695-1706), gewoon gedeputeerde van de Staten van Brabant, zoon van Thierry en Anna Maria van Ophem. Uit deze echtvereniging zijn geboren: 1e Thierry-Guillaume-Marie 2e baron van Eynatten, gehuwd met zijn directe nicht Ursula Veronica de Joncis, zoals hieronder uiteengezet, en 2e Maria Anna van Eynatten, op 25 maart 1735 gehuwd met Caraolus Philippus Martinus, baron van Baudequin (Bodegem?), heer van Huldenberghe, Peuthi, Batenburg, Smeyerberg, Houthem, Kalverkeert, Polanen, Sains, Lanoy, etc., zoon van Claude-Eugène en Marie-Madelaine du Mez, genoemd de Croix en procureerden: 1e Madelaine-Thierrette de Baudequin, kanunnikes van Moustrier, in het jaar 1764; 2e Idesbald-Aybert-Joseph de Baudequin, baron van Huldenberghe, heer van genoemde plaatsen, lid van de Brabantse adelstand; welke trouwt in 1772 met Gabrielle-Josephe-Guilaine du Mez, genoemd de Croix, dochter van Adrien-Joseph-Ferdinand en Marie-Albertine, baronnes van Ploto, van wie Thierry-Marie-Antoinette de Baudequin, geboren 20 februari 1779. b. Jeanne-Corneille de Joncis, gehuwd met 1e Lodewijk de Streel, hoog toegewijde van Streel, zoon van Jean en Wilhelmine de Joncis, kleinzoon van Johannes en Agnes van Brabant; en 2e Maximilien-Henri de Courtejoye, baron van Courtejoye en Grâce, heer van Othée, Berlaer, Ave, hoog toegewijde van Streel, edelman van de kamer van S.A.S.E., grootbaljuw van Rivage, gedeputeerde van de adelstand van het Land van Luik en het graafschap Looz, raadsheer van de Staten, herziener van het feodale hof en burgemeester van Luik, in 1698, zoon van Jean-Lamoral de Courtejoye, toegewijde van Grâce en van Anna Maria van Oyenbrugghe van Duras, kanunnikes van het illustere kapittel van Andenne (dochter van Jean en Jeanne-Louise de le Kethulle); kleinzoon van Jean de Courtejoye en Marguérite de Bombaye. 3e Conrad I van der Heyden-à-Blisia, zesmaal burgemeester van Luik, een van de heren van de algemene raad, raadsheer van S.A. bij de keurstaten en van S.M.I. in zijn Ch. Aulique staat in de kerk van Sainte Claire een altaartafel die deze burgemeester heeft gegeven, waarop het voilgende opschrift te zien is:

D.O.M. Sanguinis Christi primitias D. Virgini Matri offerentie Tabulam hanc. P.P. Conrardus van der Heyden, alias Blisia, Consul. Leod.S.C. ab. ord. cons. et Cronélia Truillet, conjuges.

Uit dit huwelijk: a. Conrard van der Heyden-à-Blisia, raadsheer van de algemene raad en bij de keurstaten, hij trouwde met Margaretha van Haling, dochter Johannes, wethouder van Luik en van Isabelle van Vlierden, en zij hebben voortgebracht: Conrard III van der Heyden-à-Blisia, raadsheer van het souvereine feodale hof te Luik (ontvanger van de kathedraal van Luik in 1751?). b. Ernest van der Heyden-à-Blisia, wethouder van Luik, gehuwd met Maria Margaretha van Dormael, dochter van Nicolaas, wethouder van Vliermaal; uit deze verbintenis: Conrard van der Heyden-à-Blisia, een van de heren van de algemene raad, welke trouwde met Maria Anna van Limborch, oudere dochter van Andreas en Anna Petronella van Grady, waaruit is voortgekomen: Anna Elisabeth van der Heyden-à-Blisia, die trouwde met haar halfvolle neef Lambertus Carolus van der Heyden-à-Blisia, zoon van Johannes Wilhelmus van der Heyden, vrije baron d'empire, en van Helena Vosterman. c. Cornelia van der Heyden-à-Blisia, gehuwd met Ferdinand van Liverlo, heer van Modave, die als broers Petrus en Lambertus had, kanunniken van Luik, aartsdiakens van Hesbaye en grootkanseliers van S.A.S.E. Maximiliaan Hendrik van Beieren, bisschop en prins van Luik.

4e Johanna van der Heyden-à-Blisia, gehuwd met Charels de Méan, een van de eerste juridische adviseurs in zijn tijd, heer van Atrin, een van de heren van de algemene raad, gevolmachtigd commissaris van S.A.S.E. te Maastricht, burgemeester van Luik in 1641; hij ontving van de keizer van Duitsland een buitengewone gunst om aan zijn oude familiewapen de adelaar van het keizerrijk toe te voegen; zoon van Pierre de Méan, wethouder van Luik en gevolmachtigd commissaris in Maastricht (zoon van Laurent de Méan, burgemeester van Luik in 1585, en van Isabeau de Lacu), en van Anna van Gherincx, dochter van Filippus, raadsheer van prins Ernst van Beieren (en van Ide van der Haeghen); zij zijn begraven in de kerk van Sainte Claire met epitaaf en blazoenen; het altaar van de heilige drie-eenheid van Sint Servaas is begiftigd met deze "conjoints".

Uit deze verbintenis zijn dertien kinderen voortgekomen, waarvan er drie op jonge leeftijd zijn overleden: 1e Pierre baron van Méan, oudere zoon die volgt: 2e Jean-Ernest baron van Méan, heer van Saivre en kanunnik van de collegiale kerk van Sint Martinus, overleden op 12 juli 1719. 3e Guillaume baron van Méan, kanunnik van Luik en provoost van Sint Maarten, overleden in 1695, ontvanger van de kathedraal in 1688. 4e Laurent baron van Méan, kanunnik van Luik, provoost van de O.L.V. te Maastricht en ontvanger van Sint Lambertus in Luik, gevolmachtigd afgezant van S.A.S.E. Josef Clemens van Beieren bij het Verdrag van Rijswijk op 15 mei 1715. 5e Jean-Ferdinand baron van Méan, licentiaat recht, grootdeken van Luik, overleden op 18 juni 1709 in Atrin in Condroz waar hij heer was, ontvanger van Sint Lambertus in Luik, 1676; hij is dicht bij zijn oom Laurent begraven, scholaster en kanunnik van Luik, provoost van O.L.V. te Tongeren, onder de grafsteen en het epitaaf, in het oude hart van de kathedraal; keizer Leopold zond hem een diploma als vrije baron de l'empire gedtaeerd op 3 november 1694, voor hem en zijn broers, in de meest eervolle termen en vol erkenning. 6e Vijf dochters, waarvan twee abdessen van Sainte Claire, twee vrouwen Bernardinessen, en de vijfde was religieuze in Robertmont. Pierre baron de Méan et d'empire, gevolmachtigd commissaris te Maastricht, raadsheer van de algemene raad, gedeputeerde van de Staten van het land, overlden in 1703, begraven in Ste.-Claire onder een ingelegde wit marmeren grafsteen, met epitaaf, heer van Atrin, Cornesse, Drolenvaux, etc., gehuwd met Marie-Cathérine de Hodeige, waaruit zijn voortgekomen: 1e Pierre-Guillaume baron van Méan-de Cornesse en van het Heilige Keizerrijk, eertijds gevolmachtigd commissaris te Maastricht, wethouder en nadien kanunnik te Luik, ontvanger van het kapittel van de zeer voorname kathedraal van Luik, in 1716. 2e Laurent-Dieudonné ,baron van Méan-de Xos, kanunnik van Luik, provoost van Sint Servaas te Maastricht en "trefoncier" van Luik, in 1716. 3e Isabelle barones van Méan, echtgenote van Laurent-Conrard de méan, van de tak van de baronnen van Méan-de Pailhe. 4e Charles baron van Méan, graaf van Méan-de Beaurieux, raadsheer van de persoonlijke raad en algemene raad, minister van staat en van de vergaderingen van de prins-bisschop van Luik, en lid van de adelstand van Namen. Hij trouwde met Helena Johanna van Waha, kanunnikesse van Andenne, waaruit is geboren François-Antoine, graaf van Méan-de Beaurieux, heer van Gutshoven, Gossencourt, etc. Kamerheer van de Keurvorst van Keulen, persoonlijk raadsheer van de prins-bisschop van Luik; gehuwd met Maria Elisabeth van Hoensbroeck van Oost, kanunnikesse van Andenne, waaruit: 1e François-Antoine-Marie Constatin, graaf van Méan-de Beaurieux, ontvanger van de kathedraal van Sint Lambertus te Luik, in 1777, bisschop van Hippone in 1786, provoost van Sint Maarten in 1788, gekozen bisschop en Prins van Luik, Hertog van Bouillon, Markies van Franchiment, Graaf van Looz en Hornes, Baron van Herstal op 16 augustus 1792 en bevestigd te Rome op 24 september daaropvolgend. Keizer Frans heeft hem de titel Prince-Royal verleend, Prins-Aartshertog van Luik op 16 juli 1794, hij was de laatste Prins Bisschop van Luik ten gevolge van de samenvoeging van het Prinsdom Luik met Frankrijk. In 1816 werd hij tot aartsbisschop van Malines benoemd, primaat van België, op 28 juli 1817; op 22 april 1829 werd hij erkend als Graaf en Prins van Méan en stierf op 15 april 1831; begraven in de metropool van Malines, waar zijn mooie wit marmeren mausoleum te zien is, met het geknielde beeld van de overledene. 2e César-Constatin, graaf van Méan, geboren op 10 september 1759, ontvanger van de kathedraal van Luik en provoost van Tongeren. 3e Pierre-Charles-François, graaf van Méan-de Beaurieux, kamerheer van de Keizer van Oostenrijk, overlden op 26 april 1802, trouwde op 7 juni 1784 met Marie-Aloïse, gravin van Wrbna, hun kinderen waren: a. César-Constantine-Marie, graaf van Méan-de Beaurieux, kamerheer van de Koning der Nederlanden. b. Constance-Thérèse-Dorothée, op 7 juli 1807 getrouwd met Fransciscus baron van Stokhem, senator van België. c. Eugène-François, graaf van Méan-de Beaurieux, geboren op 9 februari 1789. d. Françoise-Louise, geboren op 13 november 1792, op 7 augustus 1810 getrouwd met Constantijn baron van Copis, kamerheer van de Koning der Nederlanden.

Toegevoegd op 3 maart 2006. Nazaten van Thijs van der Heyden, voorvader van de oprichter van de Stichting Cervantes Benelux en de Limited Company Instituto Cervantes England and Wales. 13 JANUARI 2007 Op verzoek van een familielid in verband met privacybescherming verwijderd van de website. Ik verwijs verder wel naar al mijn informatie over de familie VAN DER HEYDEN VAN BAAK TOT DOORNENBURG waartoe ik volgens de heer HELMICH uit BAAK ook zou behoren.