10 maart 1993. Beste Bob, Bij je thuiskomst vraag ik graag aandacht voor enkele punten: 1. Instituut voor Taalhantering. Maandag jl. heeft André op mijn verzoek contact opgenomen met de heer Van Boldrik, omdat ik het belangrijk vond dat er ondanks jouw afwezigheid direct door het bestuur moest worden gereageerd. André heeft om een nadere toelichting op de brief van 5 maart gevraagd. Het commentaar van de heer Van Boldrik was dat zijn staf van mening was dat er eigenlijk niet iets nieuws onder de zon was. Waarop André heeft laten weten dat Cervantes inmiddels heeft besloten zich niet uitsluitend met Spaanse taalcursussen bezig te houden. Het Instituut voor Taalhantering heeft op dit moment echter geen zin in nieuwe investeringen. Er schijnt naar Van Boldriks zeggen veel aan de hand te zijn in opleidingenland. Zo zou hij een instituut kennen dat de laatste twee maanden geen salarissen heeft uitbetaald aan docenten. De heer Van Boldrik liet nadrukkelijk weten dat hij niet twijfelt aan de integriteit van de heren waarmee hij heeft gesproken en dat hij veel bewondering had voor de tijd en energie die wij investeren. (André heeft de inhoud van dit bericht geaccordeerd). Aansluitend op mijn brief van 6 maart en op het gesprek van André lijkt het mij wenselijk dat jij nog een keer contact met de heer Van Boldrik opneemt en hem a. aan te bieden de mogelijkheid open te houden in de toekomst alsnog tot de Cervantes-organisatie toe te treden wanneer de omstandigheden zich daar meer toe lenen; b. verzoekt even een briefje te schrijven (wellicht via zijn advocaat, Mr. S.W. Mouw) waarin hij aangeeft de door ons verstrekte informatie vertrouwelijk te behandelen en te bevestigen dat er door de in de brief van 5 maart genoemde mij bekende personen aan mijn persoonlijke integriteit niet wordt getwijfeld (aan dit laatste hecht ik persoonlijk grote waarde); en c. dit in een briefje van onze kant namens de voorzitter van het bestuur te bevestigen. Daarnaast vind ik het in verband met onze gesprekken belangrijk te weten welk instituut bovenvermelde betalingsproblemen heeft. 2. Afspraken met instituten. Dit is het afsprakenschema tot op heden: 10 maart, 10.30 uur te Alkmaar HOI-Opleidingen, de heer Van Essen; 11 maart, 14.00 uur te Zwolle CEDEES, de heer Altenburg; 15 maart, 15.00 uur te Assen B&D Hulscher Opleidingen, de heer Buurke; 16 maart, 14.00 uur te Eindhoven Instituut Notenboom, de heer Notenboom. Ik stel het zeer op prijs als je bij laatstgenoemd gesprek aanwezig kunt zijn. Als je de Intercity van Den Haag naar Eindhoven neemt, haal ik je op het station in Eindhoven op. Van Instituut Mercuur in Emmen en Interacademie Hulscher verwacht ik nog een telefoontje voor een afspraak. Het geheel overziende is het aantal geïnteresseerde instituten redelijk gereduceerd. Ik heb desalniettemin de indruk dat met deze overblijvers een goede start mogelijk is. Met de heer Berhitu van het Instituut MEAB hebben we de 'kandidaten' successievelijk besproken en zijn indruk is dat we hier te maken hebben met een groep opleidingsmanagers die elkaar goed kennen en op dezelfde golflengte zitten. Wanneer we met deze instituten tot overeenstemming komen kunnen we naar mijn idee verder bouwen, mede op advies van de desbetreffende managers. Zo werken we dan aan een zo consistent mogelijk team van waaruit een sneeuwbaleffect moet kunnen uitgaan. Ik zal doorgaan met acquireren t.b.v. de witte vlekken. 3. Gesprek met Instituut MEAB Het gespreksverslag tref je hierbij aan. 4. Nieuwe penningmeester Ik heb een gesprek gevoerd met de heer Jan Bouwman. Zijn naam had ik doorgekregen van een van mijn medelions uit Maarn. Het is een jonge 27-jarige, praktisch ingestelde man met een eigen administratiekantoor en geautomatiseerd boekhoudingssysteem. In overleg met André heb ik hem het bedrijfsplan en al mijn financiële bescheiden meegegeven teneinde een bijgestelde begroting en liquiditeitsprognose op te stellen. Hij zal kostenloos de eerste werkzaamheden verrichten totdat het bedrijfskrediet is toegekend. Hij heeft al eerder bedrijfskredieten bij de bank aangevraagd en op 22 maart zal hij mij vergezellen naar een gesprek op de Rabobank te Nijmegen. Wanneer Cervantes kredietwaardig is praten wij verder over eventuele inschakeling van zijn administratiekantoor. Zijn honoriarium is fl. 60,- per uur en het lijkt mij dat hij voordeliger uitkomt dan Accountantskantoor Tijssen , met wie we dan weer nieuwe afspraken moeten maken. André heeft mij gezegd tot in lengte van jaren als lid van het College van Advies aan Cervantes verbonden te willen blijven. Vooralsnog duid ik Jan Bouwman, vermits toestemming van het bestuur, aan als tweede penningmeester. Vriendelijke groet. J.L. van der Heijden (secretaris).

18 MAART 1993 AFSPRAKEN MET INSTITUTEN (2) TER ATTENTIE VAN DE HEER J.W. VAN AALST TE s-GRAVENHAGE

ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN