9 april 1998. Betreft: VREDESPROCESSEN Kenmerk: JH/LH980409. Dear Elizabeth, Het is vandaag Witte Donderdag. Van kinds af aan heb ik dit een uitermate belangrijke christelijke feestdag gevonden. De laatste dag dat de Heer met zijn Management Team vergaderde. Dit is voor mij in 1991 aanleiding geweest om samen met mijn voormalige collega, mede-oprichter van het IBO, een fles wijn leeg te maken op zijn kantoor. Hij wilde toen niet spreken over het verleden. Het enige wat hij mij daaromtrent heeft gezegd aangaande het proces dat hij tegen mij en PETER OTTENHOFF had aangespannen was "Die mevrouw - de rechter - heeft er niets van begrepen". Zo kunnen visies sterk uiteen lopen. Als ik nu nog nadenk over de verwijten die mij in de periode 1988 - dat is lang geleden, maar het heeft mijn reputatie geen goed gedaan - zijn gemaakt, dan vraag ik mij in gemoede af wat schijn is en wat werkelijkheid. Lijden zij aan geheugenverlies of worden er bewust verhalen in de wereld geholpen die niet kloppen om een anders reputatie te vernietigen. Veel heb ik gedaan voor mijn bedrijf, waar de heer Boogaard het vruchtgebruik van heeft genoten. Ik zie nog de dagvaarding voor mij waarin stond dat ik zou hebben gezegd "dat het NIOW ermee zou stoppen". Niets is minder waar. Ik heb, ondanks het feit dat mijn energiebronnen het lieten afweten, mij dag-in dag-uit gebogen over de vraag hoe ik het probleem, dat NIOW-talen heette zou kunnen oplossen. Nadat deze heer mijn beste medewerker de zaak had uitgejaagd, moest ik hem ontslaan. Dat is mij achteraf verweten. Sterker nog: ik kreeg een claim van drie ton, waar zelfs de rechterlijke macht nog haar medewerking aan verleende. Dit is unfair. Het feit dat de heren mij niet in de gelegenheid hebben gesteld om dat probleem op een nette manier op te lossen was mijn motief om jou te helpen bij dezelfde problematiek in Hoofddorp en NOORDWIJK. Niets meer en niet minder. Jij hebt mij daarvoor in ieder geval nog naar behoren bedankt. Ook ontving ik van jou een getuigschrift naar de werkelijkheid
en je hebt daarmee inderdaad een reputatie opgebouwd om nauwkeurig en consciëntieus te zijn. Een therapeute verklaarde gisteren in de Telegraaf dat het vertellen van verhalen uit het verleden een helende werking hebben. Ik stond vanmorgen met hevige hoofdpijn op. Vandaar dat ik dit verhaal nu ook aan jou schrijf. De brief van Meeting Point brengt mij in gedachten ook terug naar een eerdere ontmoeting in Leeuwenhorst. Het was in juni 1991. Mijn voormalige partners hadden mij uitgenodigd voor een diner aldaar. Dat gesprek heeft niet lang geduurd. Jij had mij immers al ontslag aangezegd en nadat ik dat had verteld hadden zij geen belangstelling meer. Toen ben ik maar vertrokken. Ik kan mij overigens ook nog een autorit met jou herinneren waarin ik je heb gemeld dat ik weer contact met die heren had opgenomen. Je schrok hevig en vroeg waarom. Daar lagen inderdaad diep religieuze motieven aan ten grondslag. Mensen kunnen niet voortdurend met elkaar in conflict blijven. Daarom ben ik ook zeer geïnteresseerd in het vredesproces in Noord Ierland en hoop van ganser harte dat mijn Premier erin slaagt om de partijen daar op één lijn te krijgen. De heer De Vries - met wie ik in het verleden een zeer goede collegiale verstandhouding heb gehad - is door omstandigheden ook naar Ierland moeten verhuizen met zijn echtgenote. Van zijn omstandigheden weet ik niets. Maar ook hij zal hebben moeten kiezen en niet elke machtsstructuur heb je in de hand. Jou ken ik echter nog steeds veel macht toe en ik denk niet dat het nodig is dat jij moeite doet om sympathie te winnen. Dat heb je van nature. Ik hoop echter wel dat je jouw verantwoordelijkheid in mijn richting blijft nemen ongeacht het feit dat ik nog naast de zijlijn zit. Je kunt aan een nieuw hoofdstuk beginnen door in alle opzichten steun te verlenen aan het realiseren van mijn bedrijf. Ik heb dienaangaande gisteren de volgende brief geschreven: Management Project Spanje. Ik ben gistermiddag nog even binnengelopen bij het arbeidsbureau en heb het idee aan de receptioniste verteld. Zij vond het een ontzettend leuk project. Ook wij hebben daar gemeenschappelijke ervaringen. Op de dag van de opening van het nieuwe kantoor van Entrelan aan de Emmastraat zijn wij daar samen naar toe gegaan. Jij wilde niet dat ik meeging naar het arbeidsbureau. Dat vond ik een vreemde zaak. Ik had daar immers in het verleden nog mijn medewerking verleend aan selectiegesprekken, tezamen met George Görtemöller, Johan Laman Trip en Peter Snel. Daarom heb ik mijn plan ook aan Peter Snel gegeven, want er kunnen nog wel enige problemen uit het verleden worden hersteld. Ik kan mij ook nog herinneren dat jij mij in de Emmastraat niet toestond om je uit de jas te helpen, zoals het een heer betaamt. Ook dat vond ik erg vreemd. Ik beschouw dat maar tot de 'recente huiselijke problemen' en hoop inderdaad dat deze zich vanzelf oplossen en ik een onverwachte meevaller tegemoet kan zien. Voor alle zekerheid kijk ik ook nog even naar de horoscoop van de heer OTTENHOFF. Ik heb ooit een brief van hem ontvangen waarin hij mij heeft geschreven niet in mijn correspondentie te willen worden genoemd aangezien dat schadelijk zou kunnen zijn voor zijn repuatie. Ook dit vind ik vreemd. Hij heeft zijn reputatie immers aan mij te danken. Als mijn vaste medewerker heb ik hem het vak geleerd en heb zelfs nog borg gestaan om zijn instituut van de grond te tillen. Toen hij bezig was de opleiding voor het Staatsexamen Tolk-Vertaler in het programma van de SBO op te nemen is mij geadviseerd uit het bestuur van die stichting te stappen. Dat heeft hij toen echter ontraden en ik ben toen bij bestuursbesluit op bestuurlijk non-actief gesteld. Op die wijze was ik niet verantwoordelijk voor het bedrijf, maar kon de bank hem wel een krediet verstrekken in verband met de borgstelling van mij en mijn toenmalige echtgenote. Ik wist toen niet meer hoe ik dat probleem moest oplossen. Er ontstond een soort loopgravenoorlog vergelijkbaar met de situatie in Noord-Ierland. Na dit soort problemen achteraf te hebben geanalyseerd leidt dat wel tot helderheid. Ik kan mij nog wel herinneren dat ik nog zijdelings bij zijn project betrokken ben geweest. Ik denk daarbij aan een voorlichtingsbijeenkomst in Huis ter Heide. Op zijn verzoek heb ik toen als lid van het VBMO-bestuur informatie verstrekt aan de belangstellenden over de toen op komst zijnde Wet op de Erkende Onderwijsinstellingen, aangezien ik daar jarenlang aan had meegewerkt en de kwaliteit van het particulier mondeling onderwijs mij zeer aan het hart lag. Na afloop had ik buiten een gesprek met Peter en zag de auto van de heer Boogaard voorbij rijden. Dat heb ik hem laten weten, waarop hij mij verweet "spoken te zien". Al bij al achteraf een zeer leerzame situatie die mij heeft geleerd zaken helderder te zien dan voorheen en hem ook hopenlijk. Ik lees dat politiefunctionaris Van Vondel een half jaar cel heeft gekregen na een eis van negen maanden, vanwege zijn meineed tegenover de Commissie Van Traa. De rechter bleek gevoelig voor het argument van zijn advocaat, de heer G. Spong, dat er nog meer personen niet de waarheid zouden hebben verteld, waaronder enkele officieren van justitie. Ik vraag mij in gemoede af welke onwaarheden er nog meer over mij zijn verteld. Daarom blijf ik je dagelijks informeren totdat het bedrijf er staat. Zodat daar geen enkel misverstand over kan ontstaan. Vanaf vandaag ga ik tot en met tweede paasdag naar mijn ouders in Nijmegen. Morgen voor de variatie weer eens naar de sauna in Oss. Want daar heb ik nog steeds goede vrienden en jij ook. Gisteren heb ik weer struisvogel gegeten en daar mijn boek laten zien. Men vindt het toch niet zo'n slecht idee om het te publiceren. In de fitness speelden ze I have a dream. Die droom heb ik nog steeds. Ik denk dat we samen aan de produktie van een film moeten denken. Een financier vinden we ongetwijfeld en de titel wordt:
HOW TO BUILD THE BRIDGE AND TO BECOME THE PARTNER
Het scenario ligt al klaar.
Nu de 'set' nog.
En jij houdt ook een stukje van de regie.
Hartelijke groet, fijne paasdagen voor jou en alle andere vrienden van de Baak, JOHN VAN DER HEYDEN
14 APRIL 1998 QUO VADIS TER ATTENTIE VAN LIESBETH HALBERTSMA