FOTO BOVEN: 2005 LA PAZ DE VALLADOLID

Nijmegen, 15 april 1995. Beste André, Volgens afspraak laat ik je weten hoe het contact met de directie van Vertol is afgelopen. Afgelopen maandag had ik een telefoongesprek met Santiago Piñon y Marchal. Kernpunten: 1. Ik ga dissertatie schrijven over de Van der Heijdens in de Nederlands-Spaanse betrekkingen. 2. Santiago heeft besloten niet onder de naam Instituto Cervantes te gaan opereren aangezien hij vanuit zijn positie niet in conflict wil raken met aan Vertol verbonden medewerkers van de culturele afdeling van de Spaanse ambassade. 3. De zaak wordt in Madrid op hoog niveau behandeld. 4. Ik heb hem herinnerd aan de toezegging van Alcalá dat zij willen samenwerken, mits het probleem van de naam wordt opgelost. 5. Ik ben bereid met hen te overleggen om dat probleem op te lossen op een nette manier. 6. Voorwaarde daarbij is de arbeidsmarktpositie van de Nederlandstalige docenten Spaans en verder wil ik ook eten. 7. Er zijn ook andere partijen die geïnteresseerd zijn in het handelsmerk. 8. Mijn partners zal ik zorgvuldig moeten uitkiezen. 9. Santiago houdt contact met de ambassade en met mij. 10. Op 15 mei maak ik een afspraak met hem om samen te gaan eten. De verstandhouding is vriendschappelijk. Dat wil ik ook naar de Spaanse overheid zo houden. Ik heb een goede naam op te houden. De openstelling van de Europese grenzen heeft mij nog meer inzicht verschaft in mijn Europese familierelaties door de eeuwen heen. Voor de aardigheid schets ik je hieronder enige resultaten van mijn familieonderzoek in de bondsrepubliek na onze laatste ontmoeting. Ik vond deze week in Kleve de volgende informatie m.b.t. ons edelgeslacht: Johannes van der Heijden, de stamvader van de Van der Heijdens van Baak van Doornenburg handelde vanuit Wismar en zat waarschijnlijk op de Oostzeehandel. Dat was veelal houthandel. Belangrijkste handelsplaatsen in de Pommerse bocht waren Kiel, Wismar, Stettin en Stralsund. In de tijd van Johannes van der Heijden genaamd Fögh, vonden er in Pommeren uitgebreide heksenvervolgingen plaats (= Heydense ketters). "In 1538 werden in Stralsund 'drei Weiber und ein Mann' verbrand. In de jaren 1546-1549 bestond er een grote hetze tegen de 'heksen'. De moord op een wijze jonkvrouw veroorzaakte in 1577 in Stettin grote ontsteltenis. Tegen het einde van de 16de en gedurende de gehele 17de eeuw waren heksenprocessen in Pommeren geen zeldzaamheid meer. Van 1585 tot 1592 vonden er grotere heksenvervolgingen plaats in Neustettin. Op 3 maart 1592 werd Elisabeth van Dobschütz "als tovenares" op de hooimarkt in Stettin onthoofd en verbrand, op 20 juli 1602, eveneens in Stettin, het "Teufelsgespenst" Trine Runge. In de tweede helft van de zeventiende eeuw namen de heksenvervolgingen in Achter-Pommeren toe. Ze gingen daar door tot de eerste decennia van de 18de eeuw. Nadien ebde de heksenwaan geleidelijk weg. Vaak leidden de simpelste aanleidingen al tot een heksenproces: dorpsgeklets en gezanik van vrouwen, pech bij brouwen en bakken, maar ook diefstallen, grote branden, ongevallen of de plotselinge dood van een mens of dier. Al de omgang met zigeuners gold als verdacht. Zo kon dus iedereen gemakkelijk van hekserij verdacht worden. Zo werd op 7 september 1619 in Marienfliess Wolde Albrechts als heks verbrand, alleen omdat ze jarenlang met zigeuners opgetrokken was. Van "heksen" of "tovenaars", die zichzelf niet schuldig verklaarden, werden bekentenissen door gruwelijke folteringen afgedwongen. Als duimschroeven niet tot het gewenste resultaat leidden, greep men naar beenschroeven of Spaanse laarsen. Daarnaast waren er nog vele andere folterwerktuigen. In 1527 werd in Stettin een klokkeluider door het ingieten van hete vloeistof tot de dood gefolterd. De straf die de 'heksen' trof, of ze bekend hadden of niet, was in de regel de dood op de brandstapel. Als vermindering van straf gold het voormalige onthoofden, dat echter slechts bij uitzondering werd toegepast. De kosten voor zo'n executie waren niet gering, vooral niet als de scherprechter daar een lange reis voor moest maken. Voor de oprichting van de brandstapel had men zes voeders hout nodig. De plaats waar de executie plaatsvond bleef nog lange tijd een plaats van gruwen en angst." Ik heb dit verhaal met een enorm gevoel van ontzetting gelezen en een persoonlijke betrokkenheid ervaren zoals die door mijn gehele leven heeft plaatsgevonden. Dit is voor mij de bevestiging dat vele leden van onze familie op grond van irrationele motieven op gruwelijke wijze om het leven zijn gebracht. Het is dan ook niet verwonderlijk dat vele Van der Heijdens als theologen te boek staan, met als grootste namen Heydanus, de gelatiniseerde naam van Caspar van der Heijden, en Erasmus. Van 1893 tot 1972 leefde in Stralsund de theoloog en kerkgeschiedenisonderzoeker Helmuth Heyden. Hij werd in 1919 pastoor aan de Stettiner Bugenhagenkirche. Hij was ook redacteur van het weekblad "Das evangelische Stettin" en de "Bladen voor Pommerse Kerkgeschiedenis". In 1945 werd hij Pastor in Richtenberg en daar vanaf 1949 superintendent van de Kirchenkreis Franzburg. In 1953 verleende de theologische faculteit van Greifswald hem het eredoctoraat in de theologie. In 1954 ontving hij een leeropdracht voor heimatliche kerkgeschiedenis aan de Universiteit Greifswald. Ik breng jou graag als eerste, sinds de gruwelen van Adolf Hitler, in kennis van enkele familieleden die in de loop van de afgelopen duizend jaar een belangrijk stempel op de Europese geschiedenis hebben gedrukt: Heydanus, Caspar van der Heijden, theoloog * 1530 Mechelen, + 7.5.1586 Bacharach aan de Rijn. Professor in de theologie aan de universiteit van Leiden (Le Heiden), aanhanger van Descartes. In 1575 nam Heydanus als vertaler van het protocol in het Holtlands deel aan het grote gesprek met de Wederdopers in Frankenthal. Van 1574-78 werkte hij in Middelburg en van 1579-1585 in Antwerpen. Hij werd hier na de verovering van de stad door de Spanjaarden verdreven. Henning van der Heide (Heyde), beeldensnijder, * rond 1460 (Lübeck?), + 1521 Lübeck. Alexander Walter Heide, politiek publicist, 'Zeitungs'wetenschapper, * 23.4.1894 Iserlohn, September 1945 uit Berlijn afgevoerd naar Rusland (als dood verklaard door het Amtsgericht Berlin-Tiergarten 22.11.1957). In 1932 werd hij als Oberregierungsrat leider van afdeling I (binnenland) en daarmee plaatsvervangend perschef van de Rijksregering. Hij heeft vergeefs getracht rijkspresident Hindenburg tegen toenemende nationaal-socialistische invloeden af te schermen. Familie Van Heyden (luth.) De familie stamt uit de rijksstad Gelnhausen, waar zij vele raadsheren leverde. In Frankfurt am Main leefde Matthäus van Heyden (1598-1683). Zijn zoon Dominikus van Heyden (1644-1710), directeur van de Keulse Post, raadsheer, schepen en burgemeester (1702 en 1708) en verkreeg in 1686 de rijksadel. Onder deze familie teft men veel aan Duitse adellijke hoven vermelde familieleden aan, ook onder de naam Von Hayn, zoals Ludwig van Hayn, overste en vicepresident van de krijgsraad van Saksen-Weimar, Karl Otto Ernst von Hayn + 1795 Franse kapitein, 'dann nassau'. Lucas van Heyden + 1862 als Russische generaal der infanterie en commandant van de Petrus en Paulusvesting te Sint Petersburg. Carl van Heyden studeerde aan de universiteit van Heidelberg en nam sinds 1813 deel aan de vrijheidsstrijd. Een andere Lucas van Heyden, Frankfurt * 22.5.1838-13.9.1915, staat te boek als entomoloog. Sebald Heyden of Haiden * vermoedelijk 8.12.1499 Bruck bij Erlangen, + 9.7.1561 in Neurenberg (ev.), musicus. Geparenteerd aan o.a. Hans Haiden (1536-1613), musicus en uitvinder van muziekinstrumenten, vooral de Neurenbergse viool. Onder deze familietak bevinden zich ook Hans Christoph Haiden (1572-1617), componist en musicus en David Haiden (1580-1660), musicus. Sebald Heyden bezocht van 1505 tot 1513 de scholen van Sint Lorenz en Sint Sebald in Neurenberg. In Ingolstadt studeerde hij van 1513-1519. In 1519 werd hij Cantor van de Spitalschool van de Heilige Geest in Neurenberg. In 1521 werd hij tot rector van deze school benoemd. Van 1525 tot zijn dood was hij rector van de school van Sint Sebald. Hermann Vrijheer van der Heyden-Rynsch Berghauptman, Bergjurist, * 23.2.1829 Dortmund, + 29.3.1917 Berlijn (ev.). Tot de familie behoort ook de Pruisische generaal Dietrich Johann (+1729), Bernhard (1797-1869) te Holthausen, Pruisisch krijgsgerichtsraad, zoon van Friedrich Wilhelmus van der Heyden-Rynsch uit Geldern, Pruisische majoor uit het Nederrijnse Adelsgeslacht. Hermann Vrijheer van der Heyden-Rynsch werd in 1862 bij de Berghypothekencommissie als Richter aangesteld. De familie Van der Heyden-Rynsch is verbonden aan het huis Biljoen te Velp, hetgeen naast het reeds eerder vernoemde blijkt uit punt 62 van de inventaris van het archief van de familie van Spaen, tak Biljoen, Arnhem 1973 met de tekst: "Akte van transport van het huis Caldenhoff in het hertogdom Kleef en het goed Wylkinghof in het graafschap Mark door Alexander van Spaen aan zijn zwager Albert van der Heyden genaamd Rijnsch, 1662, met aantekening betreffende de betaling, 1664." De Familie Heydenreich bestaat uit theologen, dichters van geestelijke liederen, geleerden en juristen. August Freiherr von der Heydt * 15.2.1801 Elberfeld, + 13.6.1874 Berlijn, behoorde tot de Pruisische adel en was bankier en politicus. In 1824 was hij aandeelhouder van de Bank von der Heydt - Kersten & Söhne. August von der Heydt is een van die familieleden die bijzondere interesse hebben ontwikkeld voor de ontwikkeling van de spoorwegen. In 1831 was hij rechter aan het handelsgericht voor de kring Elberfeld, Solingen en Lennep waarvan hij in 1840 voorzitter werd. In 1839 werd hij afgevaardigde in de Provinciale Landdag. In deze tijd kwam zijn bijzondere belangstelling voor de spoorwegen naar voren. Terwijl het bankhuis van der Heydt-Kersten en zonen zich bezighield met de emissie van aandelen voor spoorwegmaatschappijen werkte von der Heydt in stadse commissies ter voorbereiding van spoorwegplannen. Aan zijn initiatieven zijn de Oprichting en het verstrekken van Concessie van de Düsseldorf-Elberfelder spoorwegmaatschappij te danken. Dit baanvak werd in 1841 in gebruik genomen. Met de aanname van het mandaat voor de Rijnsche Provincielanddag begon zijn politieke loopbaan. Deze was door een nauwe persoonlijke verhouding tot het Pruisische koningshuis en door de opvattingen van het economisch liberalisme bepaald. Hij behoorde al gauw tot de leidende vertegenwoordigers van het Rijnsche vroege liberalisme, die een uitbreiding van parlementaire bevoegdheden nastreefde met het doel een parlementair constitutionele staatsvorm tot stand te brengen. Daarnaast trad hij in economisch-politieke debatten en in rond het vraagstuk van de jodenemancipatie (als energiek pleitbezorger voor de staatrechtelijke gelijkstelling van de joden) sterk naar voren. Zijn loopbaan eindigde hij als minister van handel in de regeringen Manteuffel en Hohenzollern. De biografie van August verwijst verder naar een 'Reise nach Athen, 1910 (privatdr.)' en een boek van L.C. v.d. Heydt, met de titel 'Unser Haus'. Nog een theoloog uit ons familiegeslacht is Johannes Heynlin * rond 1428/31 Stein bij Pforzheim, + 12.3.1496 Basel. Hij is een tijdgenoot en geestverwant van Erasmus. Hij was kanselier van de Universiteit van Tübingen. In 1468/70 was hij Prior van de Sorbonne en in 1469 rector van deze Parijse universiteit. Onder zijn Parijser leerlingen bevonden zich humanisten als Reuchlin en Agricola. Johannes is onder meer verantwoordelijk voor de oprichting van de eerste drukkerij in Parijs. Tenslotte ga ik nog verder terug in de familiegeschiedenis en kom in de elfde eeuw de bisschop van Hildesheim, Hezilo (Hettilo, Ethilo of äthilo) tegen, * ca. 1020-25, + 5.8.1079 in Hildesheim, waar hij is bijgezet in de Mauritiuskerk. Zo kan ik nog een hele rits produceren vanaf heden tot aan de tijd van Meden en Perzen, maar voor jou ligt hoogstwaarschijnlijk het belangrijkste aanknopingspunt bij de bankiersfamilie uit Elberfeld die de aanzet heeft gegeven tot de aanleg van de Europese spoorwegen waaraan mijn vader gedurende veertig jaar trouwe dienst zijn aandeel heeft geleverd en daarvoor koninklijk is onderscheiden. Graag praat ik binnenkort in de sauna van VEENENDAAL over dit thema met jou door. Cervantes is overigens een geestverwant van Heydanus en Erasmus uit de tijd van Karel V en Filips II. Laat maar weten wanneer we weer naar de sauna gaan. Hartelijke groet, Johannes van der Heyden.

 

ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN