8 juli 1996. Beste Bob, Met grote bewondering heb ik dit weekend meegeleefd met de verrichtingen van Richard Krajicek. Het is alweer een tijd geleden dat ik bij jullie op bezoek was en Richard het in een zinderende Daviscup-partij op het Malieveld liet afweten. Zo zijn sportmensen vaak belangrijke inspiratiebronnen. Ik heb mij ooit laten inspireren door de attitude van Yvonne van Gennip, die buiten de Nederlandse kernschaatsploeg was gehouden en op eigen initiatief een trainingsprogramma is gestart dat uiteindelijk in Calgary tot drie gouden Olympische medailles heeft geleid. Door haar voorbeeld te volgen - een eigen individueel trainingsprogramma - ben ik toen onder de niet allergemakkelijkste omstandigheden tot het management van de Baak doorgedrongen. Daar heb ik toen hard voor moeten werken. Richard Krajicek heeft nu ook zo'n zelfde voorbeeldfunctie en dat geldt ook voor zijn vriendin Daphne Deckers. Overal waar onze nieuwe 'Keizer' op de baan verschijnt weet hij zich door de mentale ondersteuning van zijn vriendin geïnspireerd. Dit doet mij ongetwijfeld terugdenken aan mijn laatste nadagen bij de Baak in het voorjaar van 1991. Mijn collega Liesbeth Halbertsma was voor mij ook zo'n inspirerende factor. Zo heb ik in die tijd in de sporthal van Oegstgeest een volleybalwedstrijd met de rest van het personeel meegespeeld waar zij mij vanaf de tribune inspireerde tot betere verrichtingen dan waartoe ik zonder die mentale steun in staat zou zijn. Na afloop stopte zij onderweg met haar auto en zei 'Stap maar in en laat de rest maar lopen'. Ik denk dat dit wel iets van onze toenmalige verstandhouding aangeeft. Uiteraard denk ik nog veel aan dit soort situaties terug. Wij hebben samen erg veel gedeeld, vooral bedrijfsgeheimen die ik nog steeds voor mij zelf heb gehouden en dat ook zal blijven doen. Dat neemt niet weg dat die binding zou zijn verdwenen. Je ziet zelfs nu nog dat oud oorlogsveteranen na meer dan vijftig jaar naar Nederland komen om weer eens onder hun oude vrienden te verkeren. Een zeer duidelijk voorbeeld hiervan was de 85ste verjaardag van Prins Bernhard op 29 juni jl. Vele oudstrijders uit het verzet hebben de prins een hart onder de riem gestoken, nadat hij, in exact dezelfde periode als ik, gedurende lange tijd in een ziekenhuis heeft moeten vertoeven. Volgens de Telegraaf van 29 juni blijft de Prins in actie. Hij wordt daarbij onder meer aangemoedigd door de gepensioneerde voorzitter, thans secretaris-penningmeester van het Wereldnatuurfonds, de heer Niels Halbertsma. Mijn laatste ontmoeting met Liesbeth Halbertsma in oktober 1992 staat mij nog bij als de dag van gisteren. Haar laatste woorden waren toen 'Volgend jaar hebben we allebei een bloeiend bedrijf'. Via Olav Smits van Waesberghe heeft zij mij toen met jou in contact gebracht. Het contact heeft zij met mij nadien echter verbroken. Desalniettemin beschouw ik haar nog steeds als mijn belangrijkste geestverwant. Ik heb met haar samen mijn koers uitgezet en heb haar laten weten dat ik daar niet van afwijk. Als ik eenmaal een afspraak heb gemaakt wijk ik daar niet van af. In ieder geval niet wanneer het integere mensen betreft. Het eigendomsrecht van het handelsmerk Instituto Cervantes plaatst mij nog steeds in een bijzondere positie. In 1988 heb ik voor de Baak/VNO ooit eens in het Spaans een interview voor Radio Nederland Wereldomroep afgegeven dat in geheel Spanje en Latijns-Amerika is uitgezonden. Julio Sampedro heeft mij zelfs verzocht het interview ten behoeve van lokale en regionale radiozenders te mogen aanwenden.
Daar heb ik toen mee ingestemd. Achteraf kan ik mij nu een goed beeld van "de maand van de waarheid, april 1993" vormen. Jij hebt daarin een voor mij zeer belangrijke signaalfunctie vervuld. Er zijn uit de Spaanstalige wereld figuren - en uiteraard ook Nederlandstalige sympathisanten - op mij afgekomen die mij vanaf dat moment van de markt hebben willen drukken. Ik denk dat dit probleem thans zo goed als tot het verleden behoort. De Nederlandse politie en justitie hebben vanaf dat moment hard moeten werken om aan de criminele dreiging rondom het Instituto Cervantes Benelux een eind te maken. De Telegraaf van eergisteren meldt op de voorpagina 'Klopjacht om cellen te vullen'. De laatste tegenstanders van het Instituto Cervantes Benelux kunnen hierin thans van alle drukke bezigheden bijkomen of een laatste rustplaats vinden. Het Instituto Cervantes heeft een dermate supranationaal karakter dat ik genoodzaakt ben de staatshoofden van de Benelux en Spanje bij het beleidsplan te betrekken. Het beleidsplan is inmiddels, nadat ik vorig jaar rond deze tijd de Strategisch Perspectief-bijeenkomst Business Proces Redesign op de Baak heb bijgewoond, aangepast aan de beleidsdoelstellingen van de Nederlandse regering, zoals dat op de derde dinsdag van september door Hare Majesteit is verwoord. Op 10 september a.s. neem ik op de Baak wederom deel aan zo'n Strategisch Perspectief-bijeenkomst, met de titel Spin in het web, duizendpoot?. Ik heb nog geen logies geregeld, maar wel heb ik mij voorgenomen vanaf die dag tot de week daarop, 17 september (de derde dinsdag) in de regio 's-Gravenhage te verblijven, mede in het kader van een inmiddels gestart dissertatieonderzoek waarin ik de relaties bestudeer tussen de geslachten Van der Heyden, Van Oranje-Nassau en De Bourbon in samenhang met de ideeën van Erasmus en Cervantes. Tot op heden hebben al deze activiteiten alleen maar geld gekost. Verschillende missies heb ik al op eigen kosten verricht, in de Benelux én Spanje. Mijn door jou geadviseerde investeringslimiet van fl. 60.000,- is inmiddels ruimschoots bereikt. Daarom zou ik je willen verzoeken of jij mij kunt helpen aan een relatief voordelig onderkomen voor die week van 10 tot en met 17 september. Ik wil geen misbruik maken van jullie gastvrijheid. Bij die gelegenheid lijkt het mij echter wel prettig om weer een keertje samen bij te praten. Marlène had ik vorige week nog even aan de telefoon. Zij heeft mij al voor een hernieuwd bezoekje uitgenodigd, hetgeen ik buitengewoon op prijs stel. Wellicht kunnen we dan iets combineren. Ik zie uit naar je telefoontje. Voor de goede orde attendeer ik op mijn nieuwe adres en telefoonnummer.