25 november 2000 Betreft: MORADO Kenmerk: JH/HdK20001125. Torremolinos, vrijdag 24 november 2000. Bij het afleveren van mijn brief van vandaag rond 14.30 liep ik de heer 'González' tegen het lijf, van loket 7. '¡Hola Amigo!' reageerde hij met groot enthousiasme. De BBVA (Banco Bilbao Vasco Argentario) had inmiddels een paarse verrassing in petto in de vorm van een brochure over 'Ropa Interior', 'Moda de París' en 'Muy Buenos Precios'.

Mijn gedachten waren echter allang bij de Roy d'Espagne in Brussel, mijn favoriete ontmoetingsplaats in de huidige hoofdstad van Europa. In dat verband vandaag eveneens de brieven die ik van 'Le Maison du Prince' heb mogen ontvangen in de loop van de tijd.

12 september 1996 Geachte Heer, Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip gelast me U de goede ontvangst te berichten van uw brief van 31 juli jongstleden. Hierin nodigt U hem uit om toe te treden in het nieuw te vormen bestuur van de Stichting Cervantes Benelux vanaf 1 oktober eerstkomend. De Prins, die zeer gevoelig was voor uw wens om hem hierbij te betrekken, dankt U van harte voor uw intentie. Tot mijn spijt moet ik U echter meedelen dat het voor de Prins niet mogelijk is om aan uw verzoek te voldoen. Niettemin stelt de Prins er prijs op om U zijn beste wensen over te maken voor het welslagen van dit initiatief. Met oprechte hoogachting, Luitenant-kolonel SBH Joseph VAN DEN PUT Adviseur van Prins Filip Aan de Heer J.L. VAN DER HEYDEN Instituto Cervantes Benelux De Wellenkamp 15-30 NL 6545 NM NIJMEGEN NEDERLAND Ook deze brief is kort na het eerste bezoek van Diana aan de Wellenkamp verzonden. Zijn tweede brief terzake ontving ik ongeveer zeven maanden later.

24 maart 1997 Geachte Heer, Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip heeft met veel aandacht kennis genomen van uw brief van 9 maart jongstleden. De Prins dankt U voor het vertrouwen dat U in hem stelt. Voor wat betreft Uw aanvraag om steun te verlenen aan de oprichting van de European Cervantes Foundation, spijt het mij U te moeten meedelen dat de Prins hierop niet kan ingaan. Volgens de in voege zijnde voorschriften op het Paleis, is het immers niet gebruikelijk dat Leden van de Koninklijke Familie zich mengen in de oprichting van een vereniging. De Prins is ervan overtuigd dat U voor dit standpunt begrip kan opbrengen. De Prins stelt er prijs op om U langs deze weg zijn hernieuwde wensen voor succes over te maken bij de oprichting van deze Stichting. Met oprechte hoogachting, Luitenant-kolonel SBH Joseph VAN DEN PUT Adviseur van Prins Filip Aan de Heer J.L. VAN DER HEYDEN Instituto Cervantes Benelux De Wellenkamp 15-30 NL 6545 NM NIJMEGEN NEDERLAND

24 juli 1997 Geachte Heer, Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip gelast me U de goede ontvangst te berichten van uw brief van 18 juli jongstleden. Voor wat betreft uw aanvaag om een bezoek aan de Prins te brengen tijdens uw reis in Brussel, spijt het mij U te moeten meedelen dat de Prins hierop niet kan ingaan. Met oprechte hoogachting, Luitenant-kolonel SBH Joseph VAN DEN PUT Adviseur van Prins Filip Aan de Heer J.L. VAN DER HEYDEN Instituto Cervantes Neude 30 C NL - 3512 AG UTRECHT NEDERLAND Aangezien zijn nieuwe echtgenote Jonkvrouw Mathilde d'Udekem d'Acoz onlangs in New York door een journalist met mijn ontvoerde - en dientegenvolge verongelukte - partner is vergeleken, mag ik aannemen dat dit Koninklijk Paar aldaar inmiddels enige stappen heeft ondernomen. In dit verband neem ik tevens in deze brief - wellicht ten overvloede - de teksten op die ik terzake heb mogen ontvangen uit het Verenigd Koninkrijk.

From: The Office of Diana, Princess of Wales 23rd September, 1996 Dear Mr. Van der Heyden I am writing to acknowledge receipt of your recent letter addressed to the Princess of Wales. Yours sincerely, Mrs. Colin MacMillan

From: The Office of HRH The Prince of Waies 13th October 1998 Dear Mr. Van der Heyden, The Prince of Wales has asked me to thank you for your letter of 18th September. Your reasons for writing as you did are appreciated, and His Royal Highness is grateful to you for taking the trouble to let him know of your views. The Prince of Wales has asked me to send you his best wishes. Yours sincerely, Miss Henrietta Rolston Mr. J.L. Van der Heyden Deze laatste brief is verzonden vanuit

Vandaar dat ik met belangstelling uitzie naar het resultaat van het gesprek van afgelopen zaterdag op het KONINKLIJK PALEIS te 's-GRAVENHAGE. In die tussentijd wijd ik mij wederom aan de dissertatie over HEYDANUS. Interessant in dit verband is de beschrijving van de ontstaansgeschiedenis van de Tachtigjarige Oorlog met mijn huidige landgenoten. De eerste maal, dat wij VAN DER HEYDEN in Axel aantreffen, is op St. Bartelsdag, Zaterdag den 24 Aug. van het jaar 1566, op welken dag hij tweemaal in het openbaar gepredikt heeft, terwijl er eene groote menigte volks van Eecloo en Hulst gewapend bij tegenwoordig was geweest. De predikant had zijn intrek genomen bij den zoo even genoemden BERNARD VAN DEINSE, en THOMAS DE WILLAGHER vinden wij vermeld als dengene, die hem naar den preekstoel geleidde. Den 20sten Augustus had de beeldstorm te Antwerpen plaats gehad, volgens het bekende versje:

Den 20sten Augustus zijn de beelden verstoord
t' Antwerpen, en van de ketters versmoord,

en binnen ééne week had hij zich, gelijk een orkaan, over het geheele land uitgebreid. Het is moeilijk te zeggen waar hij begon en waar hij eindigde. Indien van iets, dan kon van den beeldstorm gezegd worden, dat hij "in de lucht" zat. Alleen in Vlaanderen zijn meer dan 400 kerken van beelden beroofd. Ook Axel werd niet voorbijgegaan. Den 25sten Augustus, daags na de beide sermoenen van VAN DER HEYDEN, had het "beeldebreken" in die stad plaats. Een der getuigen in het Axelsche proces verklaart, "dat hij dien dag es gegaen naer de kercke, die hij gesloten vont, ende zo hij was loopende, omme inne te geraken, wiert hem van weghen de keercbrekers gheseyt, dat hy er niet inne en mochte, 't en ware, dat hij mede wilde helpen breken; dwelc de dept heml. moesten beloven; ende binnencomende, zach aldaer diveersche personen bereedt om te breken; daerof negheene en zyn ongeëxecuteert of ghebannen, dan ANTHEUNIS WATERVLIET; ende zo zy jeghens den dept. zeyden: ghy moet medebreecken, twelc hy heml. refuseerde, moeste uuter kercke treden." Behalve in de Axelsche kerk, werd ook in het klooster te Haghe "gebroken." Een Sint-Jansbeeld werd onder luid gejuich en gejoel der beeldbrekers op dat der H. Maagd geworpen, terwijl een der beeldstormers den beelden den neus afsneed, onder het voorgeven van bloed te willen zien. Daags na dezen beeldstorm te Axel, dus op Maandag 26 Angustus, trok VAN DER HEYDEN naar Hulst. Hij werd vergezeld door een troep gewapende geuzen, waaronder BERNARD VAN DEINSE en eenige anderen, die in Axel de beelden hadden helpen vernielen. In Hulst had zich ook reeds eene gemeente gevormd. In Februari 1565 was er een zekere JAN DE GRAVE als ketter verbrand, en in Mei van het volgend jaar een ander met het zwaard gedood. Thans echter waren de Gereformeerden er sterk genoeg om ook eene openbare prediking te wagen. JACOB HUYSSENS, een uit Hulst gebannen Protestant, had aan zijn schoonbroeder en geloofsgenoot JOOST VAN DALE, een brief geschreven, waarin hij de aanstaande komst van VAN DER HEYDEN meldde, en hem verzocht aan de Overheid verlof te vragen tot het houden van openbare preeken. Hij voegde in zijn brief er bij, dat zij, bij eventueele weigering der regeering, wel sterk genoeg waren om hunnen wil met geweld door te zetten, "et que cette icelle ville tomberoit en ruine, et qu'ils estoient puissans de le faire par force, alléguant beaucoup de mille de gensdarmes à ce prest, si besoign fust." Zo zie je maar. De Hulster Magistraat zond terstond twee zijner leden naar Axel, om den predikant te verzoeken van zijn bezoek te willen afzien, maar gelijk te verwachten was, weigerde deze aan dat verzoek te voldoen, zeggende, dat hij er toe gelast was, en wel gedwongen zijn werk in hunne stad te verrichten. Den 26sten Augustus des voormiddags, kwam de wagen met VAN DER HEYDEN en de zijnen door de Gendsche poort de stad binnen; de predikant nam het middagmaal in de herberg De Swaen, waaraan ook eenige Hulstenaars deelnamen. Op het Sint Willebrordskerkhof, op den hoek van de groote markt, voor het huis Het Gulden Hooft genaamd, werd een preekstoel opgericht. In 's-Gravenhage staat ook nog een herberg met dezelfde naam. Nog bekend van Prinsjesdag 1996. De overheid had reeds de drie schuttersgilden (van St. Sebastiaan, St. Joris en St. Christoffel) in de wapenen geroepen, om zoo het mogelijk ware de prediking te beletten, maar liet eerst VAN DER HEYDEN nogmaals verzoeken den predikstoel niet te beklimmen. De prediking nam echter een aanvang, onder grooten toeloop van menschen, maar de griffier der stad, NICOLAAS LOOT, maakte zich met eenige gewapenden op, en begon onder de menigte te slaan, "sulcx dat daer over groot oproer ontstont, en 't vervolg der gemelte predicatie belet wiert, maer echter die van de Hervormde Godtsdienst d'overhandt krijgende, hoewel geweken sijnde tot bij de Gendtsche-Poort, wiert deselve aldaer hervat en voleindigd." Uit de processtukken blijkt, dat de overheid den predikstoel had laten wegnemen, en dat deze weder opgezet werd in den tuin van het schuttersgild van St. Sebastiaan, waarheen de geuzen zich nu allen begaven (onder hen bevond zich ook de schrijver van den zoo even gemelden brief, JACOB HUYSSENS), zoodat aldaar te ongeveer 3 uur des namiddags de prediking geschiedde. Terstond na de preek keerden allen naar de St. Willebrordskerk terug, terwijl twee van hen naar het raadhuis werden gezonden, om aan den magistraat een papier te toonen, waarop de namen van een dertigtal personen voorkwamen, welke de predikant VAN DER HEYDEN aangewezen had, om de beelden in de kerk weg te nemen. De overheid mocht diegenen onder hen, die haar minder bevielen, van de lijst wegschrappen. Zij antwoordde echter, dat zij er zich niet mede wilde bemoeien, maar dat zij wist wat zij te doen zoude hebben. De regeering der stad had, daar zij den beeldstorm wel voorzien had, de kostbaarste beelden en kerksieraden doen wegnemen en elders opsluiten, maar hetgeen er nog was bezweek natuurlijk voor den ijver der brekers; het sacramentshuis, het kruisbeeld en eenige altaarstukken en heiligenbeelden werden vernield. Terwijl men hiermede nog bezig was, traden eenigen van de overheid de kerk binnen, om te zien of er nog iets gered kon worden, en tevens te weten, wie de schuldigen waren. Zij vonden er onderscheidene hun bekende Hulstenaars, waarvan de meesten later zijn gevonnisd, doch die ons nu minder belang inboezemen, en ook den predikant VAN DER HEYDEN. Na de kerk van beelden gezuiverd te hebben, trok men naar het klooster der Observanten, alwaar niet veel te breken was, aangezien het klooster in den grooten brand van Juni 1562 mede in de asch was gelegd. Ik neem hiervoor geen enkele verantwoordelijkheid en begin inmiddels te begrijpen hoe het komt dat er nog slechts één familietak in de adelsboeken staat beschreven. De nazaten van Arndt en Wendelina Kanis. Zoo was de beeldstorm te Hulst afgeloopen. VAN DER HEYDEN vertrok den volgenden dag (Dinsdag 27 Aug.) naar het nabijgelegen Eecloo, alwaar men hem gevraagd had, een kind te komen doopen, doch keerde reeds Woensdag avond terug, en nam weder zijn intrek op de hoeve van JACOB HUYSSENS, dicht bij Hulst. Daar komt de familie van mijn voormalige echtgenote eveneens vandaan, naar ik mag aannemen. Gelet op hun achternaam. Terwijl hij nog in Eecloo was, kwamen er verscheidene sectarissen bij den burgemeester van Hulst, om dezen de sleutels der kerk te vragen, ten einde te vernielen wat er nog over mocht zijn, doch hij weigerde, daar hij vernomen had, dat er een plakkaat tegen den beeldstorm was uitgevaardigd. Ik kan mij de reserve van mijn voormalige schoonmoeder Catharina van Gelder dus nu wel enigszins voorstellen, nadat ik haar om de hand van haar dochter had gevraagd: "Ja, ja. VAN DER HEYDEN".

EDINBURGH CASTLE
3 JANUARI 2000

Nadat hij den stadsschrijver naar Gent had afgezonden, en deze met een afschrift van het plakkaat was teruggekomen, werd dit des Woensdags avonds door een deurwaarder in Hulst afgekondigd. Ik heb Liesbeth inmiddels laten weten dat ik met dat bedrijf geen zaken meer doe. Ze hebben ook nog een rondvaartbootonderneming met een aanlegsteiger aan de Jan Steenstraat in Warmond. VAN DER HEYDEN zond toen een paar zijner aanhangers met een brief naar de overheid, waarin hij haar verzocht zijne predikatiën in de stad te mogen voortzetten, doch deze weigerde, zich beroepende op het plakkaat. Hij beproefde het echter toch, doch moest onverrichter zake terugkeeren, daar de poorten voor hem gesloten bleven.

Dit geschiedde op St. Jan, Donderdag den 29sten Augustus, gelijk wij vernemen uit de getuigenis van den procureur HOLLEMAN, die gedwongen werd den tocht naar Hulst mede te maken, doch door wiens toedoen de zaak in duigen viel, daar hij ontvluchtte, eerder in de stad aankwam, en aan de overheid kennis van het aanstaande bezoek kon geven, die toen aanstonds de poort deed sluiten.

"Er waren", zoo luidt zijn getuigenis, "dien dag,' s morghens omtrent den zes uren, aan zijn huys gecomen omtrent 12 persoonen, hem fortselynge uuten huuse haelende, dreigende den dept. ende zijne huysvronwe met bussen te doorschieten, bedwingende den dept. mede up den waghen te zitten, met huerl. predicant, om te verantwoorden zijn aenzegghen. Ende werd de predt. alzoe naer Hulst geconvoyeerd met veel volcx, rijdende alzoe tot omtrent der wijngaerde, zodat hij dept. mits diversche arguatien, die hij jeghens den predt. hadde, onderweghe was wel totten XI hueren; ende hebben de voorn. persoonen dept. in zulcker wijs gedreicht, dat hij van vervaerthede van den waghene spronc ende henl. Ontliep naer Hulste, denunciërende de wet de compste van den voorn. predt. en zijne steerckte, zulcx de poorten gesloten wierden, ende den predt niet inne en gerochte; ende hij dept. is tsavonds uuterstede vertrocken, verzelschapt met zeker officiers, bij de wet hem toegelaten". VAN VLOTEN, Losse aanteekeningen, bl. 183.

VAN DER HEYDEN begaf zich daarop naar het dusgenoemde Malstede, waar hij predikte, en reisde naar elders zonder Hulst meer te bezoeken. De roode ruiters onder BACKERZEELE, den luitenant van den graaf VAN EGMONT, maakten in October 1566 aan de Gereformeerde godsdienstoefeningen in Axel, en in November aan die te Hulst een einde, nadat er in eerstgenoemde plaats onlusten ontstaan waren, ten gevolge van het in hechtenis nemen van eenige beeldstormers, die door het volk uit de gevangenis waren bevrijd. Volgens W. TE WATER was VAN DER HEYDEN tot dien tijd in Axel gebleven, en vertrok hij nu eerst van daar naar Antwerpen, omdat hij "wetende, dat de Roomsche geestelijkheid, benevens alle de bittere Roomschgezinden, gewoon waren den predikanten de schuld te geven van de beeldestoringe en kerkplunderinge, het onweder zag opkomen, 't welk de Roomsch- en Spaanschgezinden, op zijn hoofd zouden hebben pogen te doen vallen." Hier rijst de vraag reeds boven geopperd: is dit juist? Heeft waarlijk VAN DER HEYDEN al dien tijd, dien TE WATER opgeeft, in Axel doorgebracht? Ik geloof het te moeten betwijfelen. Stellig ontkennen kan men het natuurlijk niet, daar wij niet weten, welke ons onbekende bronnen voor de geschiedenis van Axel hem ten dienste stonden, maar toch, wanneer wij het in de voor gaande bladzijden verhaalde aangaande VAN DER HEYDEN'S verblijf te Axel en Hulst nauwkeurig nagaan, dan komt het mij voor, dat wij hier eerder te denken hebben aan eene van uit Antwerpen ondernomen reis van een paar weken naar de verschillende steden van Vlaanderen, met het doel om het Woord te prediken. Wanneer wij opmerken hoe de beide preeken van VAN DER HEYDEN op 25 Augustus ons worden gemeld, en daarbij vernemen dat hij toen zijn "intrek genomen had" bij BERNARD VAN DEINSE, dan rijst reeds het vermoeden bij ons op, dat hier de eerste preeken van den leeraar te Axel worden beschreven, en niet dat hij reeds een geruimen tijd vast predikant te Axel was. En dit vermoeden verliest voorzeker niet aan waarschijnlijkheid, ja ik zou zeggen, klimt bijna tot zekerheid, wanneer wij acht geven op een brief, den 18den of 20sten Aug. door zekeren HANSKEN, een zakkedrager die te Antwerpen woonde, geschreven, waarin deze aan den Hulster schepen ANTHONY GEEROLF, die zelf ook verdacht werd een aanhanger der nieuwe leer te zijn, meldde, "dat ettelijke sectarissen met een predikant naar Axel en Hulst. zouden komen, om daar te preeken en hun godedienst te plegen." Wie anders dan G. VAN DER HEYDEN kan met dezen predikant bedoeld zijn, die zich dus blijkens dezen brief, den 20sten Aug. nog te Antwerpen bevond. Wij mogen dus met voldoende zekerheid vaststellen, dat VAN DER HEYDEN eerst tusschen den 20sten en 23sten Aug. uit Antwerpen naar Axel is vertrokken. Of hij, nadat hem de prediking in Hulst geweigerd was, naar Axel teruggekeerd en daar gebleven is, totdat de Roo-ruiters van Backerzeele hem kwamen verjagen, kunnen wij, daar ons de noodige bescheiden ontbreken, natuurlijk niet beslist ontkennen, maar het komt mij toch eenigzins onwaarschijnlijk voor, daar wij anders licht van hem zouden hooren bij gelegenheid van de Axelsche onlusten. Bovendien, TE WATER laat VAN DER HEYDEN uit Axel vertrekken, "omdat eenige inwoonders van die stad, geholpen door sommigen van Hulst, begonnen waren de beelden te vernielen, en hij beducht was dat men hem daarvan de schuld zou geven." TE WATER schijnt gemeend te hebben dat deze beeldstorm slechts korten tijd aan de Axelsche onlusten is voorafgegaan, die, gelijk hij zelf terecht aangeeft, in October plaats hadden, en daardoor tot de gedachte te zijn gekomen, dat VAN DER HEYDEN tot October in Axel is gebleven.

Naarmate ik dit verhaal verplaats naar de actualiteit van vandaag wordt het belang hiervan mij meer en meer duidelijk. Met name nu ik gisteravond op de televisie enkele beelden heb waargenomen van de Europese Top over de Balkan. Onze Minister-President werd daarin benaderd door de nieuwe president van Joegoslavië, de heer Kostunica. De heer Kok liet hem hierbij fijntjes weten dat hij voor zijn land zeer zeker een nieuw perspectief ziet op lange termijn. Hij liet er daarbij geen twijfel over bestaan dat dat wel een proces gaat worden van zeer lange tijd. Dat is logisch. Vervolgens verontschuldigde hij zich om nog even van gedachten te kunnen wisselen met Tony Blair. Het proefschrift van Dr. van Lennep beoordeel ik derhalve van uitermate grote importantie. Uit zijn studie blijkt dat GASPAR VAN DER HEYDEN eveneens een belangrijke naamsbekendheid had opgebouwd in het Verenigd Koninkrijk. Een studie in het Engels is daaromtrent geschreven door een schrijver met de naam MOTLEY met de titel 'The Rise of the Dutch Republic'. Ik ga er derhalve vanuit dat deze thematiek op zeer korte termijn deel zal gaan uitmaken van de huidige wereldpolitiek en daarbij een allesoverheersende invloed zal gaan uitoefenen binnen het integratieproces dat thans binnen de Europese Unie plaatsvindt. Voor het geval dat nog niet zo zou zijn. Dienaangaande heb ik tot op heden nog te weining inhoudelijke feedback op mijn initiatieven ontvangen. Wat is nu exact de relatie tussen DIANA SPENCER, VAN DER HEYDEN en DE PRINS VAN ORANJE? Dat vraagt men zich hier inmiddels af. Welnu. Dr. VAN LENNEP begint daarover zijn verhaal op 26 augustus 1566. Na zijne reis door Vlaanderen te hebben volbracht, keerde VAN DER HEYDEN naar Antwerpen terug. Daar had men sedert den beeldstorm niet stil gezeten. De Prins was den 26sten Augustus in de stad gekomen en trachtte nu door wijze schikkingen, die naar de meening der Landvoogdes echter veel te toegevend voor de Protestanten waren, de rust te herstellen. De predikanten hadden om het gebruik van eenige kerken gevraagd; dit werd hun niet toegestaan, maar wel werden hun eenige plaatsen aangewezen buiten de stad, waar zij hunne godsdienstoefeningen mochten plegen, nl. in den raamhof van PAULUS VAN GEMERT, achter het klooster op de Paardenmarkt, in den raamhof van den heer VAN LIEDEKERKE op den Wapper, en op den bleekhof in de Gasthuisbeemden, bij de Schuttershoven. Spoedig daarop deden de Gereformeerden nu ook uit de hun toegewezen plaatsen eene keus, en begonnen er hunne kerken te bonwen. De Waalsche gemeente onder JEAN TAFFIN, had een stuk gronds gekocht op den Wapper en legde den 24sten September het fondament voor eene kerk, die "de Ronde" genoemd werd, "want dese kercke was heel ront, gelijk den tempel van SALOMON." De Nederlandsche Gereformeerden bouwden eene kerk op de Mollekensraam in de Gasthuisbeemden, waarvan door den predikant IJSBRAND BALCK of TRABIUS de eerste steen gelegd werd. Deze was langwerpig van vorm, en werd in onderscheiding van de andere, de "Lange kerk" genoemd. Terwijl men aan den bouw dezer kerken bezig was, kwam er een bevel der Regeering, om het werk te staken, doch de ijver werd er slechts door verdubbeld, zoodat men zelfs onder de gravers en de kalk- en steendragers, deftige burgers en aanzienlijke vrouwen zag, terwijl velen, ook uit andere plaatsen, haar geld en juweelen er aan ten offer brachten. Nadat deze beide kerken voltooid waren, bemerkte men dat men nog veel plaats te kort kwam, zóó groot was de toevloed der hoorders. Eene derde kerk te bouwen was niet geraden; men was bevreesd, nogmaals onaangenaamheden met de Regeering te krijgen, die dan misschien hare vroegere goedgunstige beschikkingen zou kunnen intrekken. Daarom vergenoegde men zich een koestal, die in vroegere jaren reeds herhaalde malen tot godsdienstige bijeenkomsten was gebruikt geweest, wederom tot dat doel in te richten. Zij kreeg den naam van "de oude Koekerk." In drie maanden waren de kerken gereed en op Maandag na Kerstmis werd in "de Lange" door IJSBRAND BALCK de eerste predikatie gedaan en het nachtmaal onder beide gedaanten uitgereikt. In deze en in de Koekerk heeft dus waarschijnllijk ook VAN DER HEYDEN gepredikt. De verhouding tusschen Lutherschen en Gereformeerden was toen reeds niet vriendschappelijk, en later werd ze al meer en meer gespannen, totdat zij in Maart van het volgend jaar gewapend tegenover elkander stonden. Eene vereeniging dezer beide gezindten werd door velen ernstig begeerd, o. a. door den Prins en Graaf LODEWIJK VAN NASSAU, die zeer gaarne gezien hadden dat de Calvinisten de Augsburgsche confessie aannamen, op welke voorwaarde alleen men hulp van de Duitsche vorsten zou kunnen verkrijgen. Doch deze vereeniging kwam niet tot stand, en wel voornamelijk door het verschil aangande het Avondmaal, het groote "schibboleth" dier dagen. Spoedig zou VAN DER HEYDEN zelf in dien strijd gewikkeld worden.In Amsterdam had zich langzamerhand, vooral door de onvermoeide zorg van de predikanten PETER GABRIEL en JAN ARENTSZOON, eene Gereformeerde gemeente gevormd, en zij hadden het zoover weten te brengen, dat hun door de regeering eene kerk (de tegenwoordige Oude Kerk) werd afgestaan, om hunne godsdienstoefeningen aldaar te houden. Dit behaagde den Lutherschen (waaronder zich vele rijke en aanzienlijke kooplieden bevonden) niet, en om den verderen voortgang der Gereformeerde religie te stuiten, zochten zij overal te verspreiden, dat de Calvinisten in het leerstuk des Avondmaals niet zuiver waren, daar hun gevoelen daaromtrent streed met de Augsburgsche confessie. Nam men die aan, zoo kon men op de hulp der Duitsche vorsten rekenen, terwijl deze in het tegenovergestelde geval, verbeurd was.1. Om den twist, waarin zich ook reeds de Regeering gemengd had, niet heviger te doen worden, besloten de Gereformeerden door zachtheid en inschikkelijkheid daaraan een einde te maken. De predikant JAN ARENTSZOON las op een Zondag-morgen van den kansel het 10de en 13de Art. der Augsburgsche confessie, (die over het Avondmaal handelen) aan de verzamelde gemeente voor, en gaf daarbij de verzekering, dat de Gereformeerden met het daarin geleerde ten volle instemden. Om den vrede te bewaren was het geschied, maar algemeen werd de zaak afgekeurd, en de Antwerpsche gemeente, waar, gelijk wij zagen de verhouding tusschen Calvinisten en Lutherschen juist in dien tijd zeer gespannen was, zag in het te Amsterdam voorgevallene hoog verraad tegen het Gereformeerde beginsel, en besloot de zustergemeente in het Noorden tot herroepen dier ondoordachte woorden te noodzaken. Tot dat einde werd GASPAR VAN DER HEYDEN met twee ouderlingen in November 1566 naar Amsterdam gezonden. Dat bleek toen dus al noodzakelijk. De geschiedenis herhaalt zich dus voortdurend. Zo schreef ik zes jaar geleden in dat verband nog het volgende Sinterklaasgedicht:

AAN:
JAAP PENDERS
VAN: DE SCHUTSPATROON
VAN
AMSTERDAM

Maarn-Maarsbergen, 6 december 1994

Beste Jaap

Een Amsterdammer te wezen
Een Amsterdammer te zijn
Daar kun je trots op wezen
Ja dat is echt reuze fijn

Dit boek is een recente historie
Uit Amsterdams roemruchte tijd
Van Northolt, Van Thijn en van Vrakking
Ik denk dat je ze niet benijdt

Ze hebben veel "japen" gekregen
En stonden ook zelfs voor aap
Maar ook Amsterdammers die leren
Als ze gewekt worden uit hun slaap

Aan de Amsterdamse grachten
Heeft Sint altijd ook zijn hartje verpand
Maar hij kon niet lang meer wachten
Tot het rustig werd in het land

Al die criminele mensen
Al die dealers 's avonds laat op het plein
Niemand kon zich beter wensen
Niet in Mokum behoeven te zijn

Politie, justitie en IRT
Die zaten er behoorlijk mee
Ze zaten nog niet op één lijn
Dat vonden ze kennelijk niet fijn

Dit zal je hartzeer doen mijn Jaap
Je bent trots op je vaderstad
Van Ajax, van Cruijff en van Rembrandt van Rhijn
Daarin zat wel even de klad

De neuzen die staan weer gauw in de wind
Het carrillon kan dan weer gaan spelen
Politie is straks meer eensgezind
Veel wiet is er niet meer te verdelen

Vandaag krijgt Winnie het nog voor haar kiezen
Want Vrakking die is weer in touw
Er valt echter niet veel meer te verliezen
Zij is een zorgvuldige vrouw

Een gezond Amsterdam, een beter milieu
De handen weer uit de mouwen
Een stad van progressie, van welvaart en eer
Daaraan moeten wij weer gaan bouwen

Weer trots, als bij 'Sail', de wind in de zeilen
Van Vondel de Gijsbrecht herhalen
Zoals nu ook Ajax, jouw roemruchte club,
BERLUSCONI het gelach laat betalen

Zo zal het hemelse gerecht
Zich ook ten langen leste
Ontfermen over Schelto Patijn
En zijn benauwde veste

Geen crimineel voelt zich straks nog vertrouwd
In jouw prachtige vaderstad
Dan lopen we veilig weer langs de gracht
Het mooiste zit nog in het vat

Wellicht ben jij straks ook een van die mensen
Die bijdraagt aan 't morele gewin
In Lionsverband krijg jij, beste Jaap,
Daaromtrent zeker je zin

Wij vinden het prettig jou hier te ervaren
Als een serieus nieuw denkend lid
En hopen dat jij hier nog vele jaren
Tot volle tevredenheid zit

Sint Nicolaas

P.S.
De tijden zijn over van
Jaap van der Heijden
Zie bladzijde tweehonderd twee
Die man was niet zo zeer te benijden
Jaap Penders, blijf jij maar tevree!

Die boodschap is daar klaarblijkelijk wel overgekomen naar ik heb mogen opmaken uit de beelden van het NOS-journaal van hedennacht. Ons aller Philip Freriks liet daarbij de beelden zien van de politiemacht van 500 man waarover de Telegraaf vandaag alsvolgt meldt: Massale politieactie in Amsterdam. door Tjerk de Vries Ik begin steeds meer sympathie op te vatten voor die familienaam. Met mijn collega Leo de Vries van het voormalige NIOW-Talen kon ik overigens ook goed overweg voordat er een conflict ontstond in het bedrijf. In dit verband zond ik zojuist (17.48) de volgende email aan Lambert van Bodegom van Eurolinguïst in Hotel Sionshof, dat inmiddels zijn eigendom is. Beste Lambert, Vanuit Spanje een hartelijke groet. Op 1 september 1998 ben ik nog even bij je langs geweest. Je was toen in Parijs. Met veel succes, hoop ik. Ik hoop dat je een rol voor mij kunt vervullen binnen het kader van de uitvoering van het businessplan Instituto Cervantes Benelux. Bij voorkeur op De Engelenburg te Brummen. Zij zijn dienaangaande al van mijn voornemens op de hoogte (De heer Ton de Lange). De 'Rosetta Stone' is inzetbaar in het kader van het Totaalplan Cervantes, dat nu reeds als 'Het Project van de Eeuw' is aangeduid. Eerder al. Paul Karis kan je wel vertellen waar de vertraging door is ontstaan. Ik heb bij voorkeur ook een systeem zoals jij me ooit hebt laten zien onder het genot van een Bossche Bol. Uitsluitend dus het saldo van de dag bekijken via E-commerce. Op de Baak in Noordwijk heb ik in dat verband een interessante workshop bijgewoond tijdens hun 40-jarig bestaan. Ik moest vandaag eigenlijk aan je denken vanwege de beelden die ik vannacht van Philip Freriks heb gezien tijdens de opruimacties in de Nederlandse Hoofdstad van het tuig dat direct omgesmolten kan worden bij Hoogovens in IJmuiden, zoals mijn vermoedelijke voorvader Gaspar van der Heyden dat al in de zestiende eeuw heeft verkondigd. Dat neemt niet weg dat er binnen het kader van het Instituto Cervantes Benelux nog intensieve taalcursussen Spaans georganiseerd moeten worden. Mijn bedrijf heeft inmiddels zijn naamsbekend verworven bij de vorstenhuizen van Nederland, België, Luxemburg, Spanje en het Verenigd Koninkrijk, waar nog een vacature is sinds 31 augustus 1997. Dat is dus de doelgroep. Dat kan 'Eurolinguïst' wel doen, maar dan graag onder mijn label. Dat heb ik jouw moeder Marry enige jaren geleden al laten weten.

Ook de huidige president van de Verenigde Staten alsmede de regeringsleiders van Nederland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk heb ik van mijn plannen op de hoogte gesteld. Het is daarom een goede zaak dat jouw moeder een goede relatie heeft opgebouwd in de VS. Zo kunnen we tot een aardige samenwerking geraken in goed teamverband. Het wordt nu wel zaak dat we goed geld gaan verdienen. Zodra we de krachten bundelen is succes absoluut verzekerd. Daar ben ik van overtuigd. Groeten aan jouw ouders en aan Marjolein. Zet de Rosetta Stone ook maar even op het 'net' als je wilt. Je bent zo vriendelijk geweest om mij indertijd een exemplaar op CD te verstrekken. Die ligt echter nog in Nijmegen. Ik vind het wel aardig om hier in Spanje eens te zien hoe het werkt. Enige tijd geleden heb ik daarover in de trein naar Elst ook al eens gesproken met een collega van jou. Ik was toen onderweg naar de sauna De Lingetuin, nog bekend uit het verhaal van The Dragon Vision Wizard of Oss. Ik heb hem (The Wizard) met nieuwjaar nog getroffen in Drysburgh Abbey in Schotland. In April 1997 eveneens in Warwick Castle, samen met mijn ontvoerde en dientengevolge in Parijs verongelukte Britse partner. Hartelijke Groeten, John Van der Heyden. Philip Freriks is mij overigens nog bekend van het Taalcongres in Amsterdam, o.l.v. mijn voormalige 'slaapje' Prof. Dr. Gerard Westhoff. Gerard is een bekende van mij vanuit de eerste nascholingscursus voor docenten Spaans in Han-sûr-Lesse in België. Hij presenteerde daar een lezing met de titel Fietsen door een tekst. Lambert van Bodegom heb ik nog een berichtje nagezonden met de mededeling dat ik aan jou rapporteer. Ook heb ik het antwoordapparaat van de heer Frans van Bodegom aan de lijn gehad in verband met Reunion 7. Het demonstratiepakket ziet er goed uit. Het kan hele volksstammen bevatten. Dus binnenkort heeft men in de VS geen president meer nodig. Uitsluitend nog een hooggerechtshof. Florida valt waarschijnlijk uit de boot zodra de rest van de VS bij North-America wordt ingelijfd (Canada en overige staten rond Michigan. Wat doet Jan Kalff vandaag de dag?). Dan is er voor William heel wat werk te verzetten waar zijn moeder een begin mee heeft gemaakt. Men zit in de VS immers zeer verlegen om de Royalty. Dat is mij de laatste tijd wel duidelijk geworden. Hooggerechtshof VS behandelt beroep Bush Een vreemde zaak. Stopzetten wegens tijdgebrek. Ik zou bij tijdgebrek juist harder aan de slag gaan. Ik heb de indruk dat Willem-Alexander die computer bij SARA op het juiste moment in gebruik heeft genomen. Ik ga derhalve wederom over tot de beschrijving van de relatie tussen VAN DER HEYDEN en de PRINS VAN ORANJE. BRANDT, die ons het verhaal van deze zending bewaard heeft, beschuldigt daarin VAN DER HEYDEN van groote hardheid jegens de Amsterdamsche gemeente, zoo zelfs, dat hij haar met excommunicatie dreigde. "Ten slotte" aldus eindigt zijn verhaal, "werd goedgevonden, dat die van Amsterdam hunne verantwoording in besloote brieven, aan de gemeente tot Antwerpen, door deze gemaghtigden souden oversenden, en daerbij bleef 't: want in 't korte viel de Hartogh van ALBA hun beide met een Spaensche excommunicatie op 't lijf. Toen kreegh elk soo veel met sich selven te doen, dat de lust om broederen te quellen, wel deegelijk verging." Nu begrijp ik dit:

En dit

Vandaar dat ik de Spaanse gastvrijheid thans bijzonder op prijs stel. Vanmiddag werd mij al een Hondtje aangeboden door een vriendelijke mevrouw uit La Colina. Het lijkt mij echter wel zaak dat binnenkort ook een beschildering van dit tunneltje verschijnt met de vlag van de Europese Unie.

Dat heb ik de verkoper van onderstaande foto ook al laten weten op 30 april 1997 in Oxford Street te Londen. De naam Sara is in dit verband goed gekozen door het Universitair Computercentrum in Amsterdam in verband met de voetnoot op blz. 62 van Van Lenneps verhaal. 'Sara' weet immers waar Abraham de Mostert haalt: Bij de Neude om de hoek. Bovendien schreef Van Lennep: Vergelijk wat hij (BRANDT. - Zie mijn verslag van Prinsjesdag 1996 - Historie der Reformatie) schrijft in het bovenvermeld werk, bl. 453. "Dewijl nu BRANDT de eenige is van alle de schrijvers, die aan GASPAR VAN DER HEYDEN, hardigheit, hevigheit en heerschzugt toeschrijven, is het te denken dat hij daartoe vervallen is door zijne gewone wraakzucht om alle, die omtrent de Remonstranten niet verdraagzaam zijn geweest, maar van welken zij achten beledigt te zijn, 't zij door hen zelven, 't zij door hunne nabestaanden en nakomelingen, wel vinnig door te strijken, en bij alle gelegenheden ten toon te stellen als menschen van ene harde, scherpe en moeilijke gesteltenisse." "Nu is 't bekent, dat KASPAR VAN DER HEYDEN, Predikant te Amsterdam en zoon van onzen KASPAR VAN DER HEYDEN, de jeugdige drift van den Remonstrantschen Hoogleeraar SIMON EPISCOPIUS heeft beteugelt, toen hij als getuige met het kindt zijns broeders ten doop komende, dien Predikant in de Kerke tegensprak en hem opentlijk voor de gehele gemeente heeft vermaand en bestraft; 't welk den Remonstranten, die het verkeerdelijk voor ene belediginge hielden zo bitter smerte, dat zij dien braven Leeraar deswegens in gedrukte schriften, bij zijn leven en na zijnen doot dikwerf hebben gelastert. Dog 's mans beroemde zoon ABRAHAM VAN DER HEYDEN heeft zijns vaders behandelinge omtrent EPISCOPIUS met vele nadruklijke bewijzen als rechtmatig verdedigt, in de voorrede van zijn onwederleglijk boek de Causa Dei." "Schoon nu BRANDT waarschijnlijk daarvan niet onkundig zal zijn geweest, heeft hij egter, volgens de regels zijner verdraagzaamheit niet willen nalaten den Amsteldamschen Predikant VAN DER HEYDEN, voor den gewaanden hoon aan EPISCOPIUS gedaan, en den Leidtschen hoogleeraar VAN DER HEYDEN, voor zijne, tot nog toe onbeantwoorde wederlegginge van EPISCOPIUS dwalingen te betalen, door hunnen lofwaardigen Vader en Grootvader, zo lang na zijnen doot te hoonen en te beschimpen en dus den weg te banen tot verdediging van EPISCOPIUS en der Remonstranten, tot welk einde zijne gehele Historie der Reformatie enkel geschreven en geschikt is." Zo heeft Thom de Graaf vorige week tijdens het congres van D66 nog betoogt dat hij de diplomatieke betrekkingen met het Vaticaan wenst te verbreken onder het motto: "Wij hebben geen behoefte aan heilige huisjes. Zelfs niet van de paus." Nu stel ik het wel op prijs dat hij zich na onze korte ontmoeting van 7 oktober j.l. klaarblijkelijk enigszins in Heydanus heeft verplaatst, maar hier in Spanje is men nogal gevoelig voor dit soort opmerkingen.

Zo stringent zijn Wij immers ook nooit geweest. W. TE WATER vat dadelijk vuur bij deze woorden van BRANDT, dien hij beschuldigt, van uit voorliefde voor de Remonstranten, eenen Gereformeerden leeraar te willen zwart maken en belasteren, en hij tracht VAN DER HEYDEN geheel en al van dezen blaam van hardheid en onverdraagzaamheid te zuiveren, door er op te wijzen dat niemand vóór BRANDT hem daarvan ooit heeft beschuldigd. Wat betreft de bedreiging van excommunicatie, deze acht hij daarom onmogelijk, omdat VAN DER HEYDEN zelf, als voorzitter der synode te Emden (gelijk wij later zullen zien), het eerste artikel dier synode heeft helpen ontwerpen en bekrachtigen, hetwelk aldus luidt: "Gheen kercke sal over een ander kercke, gheen dienaer des woorts, gheen ouderling noch diakon, sal de een ouer de ander heerschappije voeren, maer een yegelyck sal hem voer alle suspiciën ende aenlokkinghe om te heerschappijen,wachten." Hier laat ik het even bij voor vandaag.

27 NOVEMBER 2000 QUESTION 28 DE PROEF OP DE SOM