Instituto Cervantes Benelux De Wellenkamp 15-30 6545 NM NIJMEGEN Aan de Minister van Justitie Hare Excellentie Mevrouw Mr. W. Sorgdrager Schedeldoekshaven 100 2511 EX 's-GRAVENHAGE Datum: 29 februari 1996 Betreft: Declaratie Kenmerk: ICB/Justitie960229 Geachte Mevrouw Sorgdrager, Met verwijzing naar mijn brief UW KENMERK SG96/U1 aan de Minister van Binnenlandse Zaken d.d. 26 februari jl. - waarvan ik mag aannemen dat die in het kabinetsberaad aan de orde is gesteld - kan ik U met genoegen mededelen dat ik ten behoeve van de Stichting Cervantes Benelux een girorekening heb aangevraagd onder nummer 4729266. Ik verzoek U - in afwachting van een recent uittreksel van de Amsterdamse Kamer van Koophandel - de eerste jaarlijkse termijn van mijn declaratie zijnde Hfl. 2.443.333,33 op dit girorekeningnummer over te laten maken. De declaratie dateert van 23 juni 1995 en berust bij de kasbeheerder van de Divisie CRI van het Korps Landelijke Politiediensten (zie bijlage). Ik bevestig mijn schriftelijke verklaring in mijn brief d.d. 23-12-1995 dat er geen enkele betrokkenheid bestaat tussen het inleveren van mijn netwerkinformatie aan de heer Jansen van de Nijmeegse politie en mijn persoonlijke contact met de heer Wilzing. Voor zover ik in mijn geheugen kan teruggaan - gelukkig begint het weer te werken - heb ik mijn netwerkanalyse vóór 30 april 1993 (Slag op de Beerendonck) bij de politie ingeleverd en is de heer Wilzing mij op 3 mei 1993 12.55 uur te hulp geschoten, voorzover ik dat juist heb geobserveerd. Op advies van de heer Wilzing bevindt de informatie terzake zich nog steeds in een kluis.

Historische ontwikkeling en verantwoording

Het vermelde bedrag acht ik verantwoord op grond van het gestelde in § 5.3.7. van het rapport 'Inzake opsporing' van de parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden aangaande financiële beloningen in het kader van de Regeling tip-, toon- en voorkoopgelden. Blz. 216. Welnu: in alle gevallen scoor ik 100%. Mijn risico was dat ik zou worden neergeschoten of opgeblazen. De moeite die ik mij heb moeten getroosten was een vooronderzoek van twee jaar (vanaf juni 1991 tot en met april 1993), inclusief een 7000 km lange reis op eigen risico per auto naar en door Spanje, het ontbinden van mijn gezin, de verkoop van mijn huis etc. etc. en het zoeken van een toevluchtsoord vanaf die tijd tot 1 december 1994, de kliniek in het Sint Radboudziekenhuis te Nijmegen. In die eerste onderduikperiode is er door "hulpverleners", vaak jonge mensen zonder zicht op de omringende realiteit, een zware aanslag op mijn gezondheid gepleegd. Op het moment dat ik de situatie begin mei 1993 volledig onder controle dacht te hebben heb ik op last van de dienst "slachtofferhulp" het chemicalium Tegretol moeten slikken. Bij gezonde mensen veroorzaakt dit middel volgens de bijsluiter aanvallen van epilepsie, vormen van verlies van eetlust, hoofdpijn, duizeligheid, slaperigheid, veranderingen in het gezichts- en waarnemingsvermogen en bewegingsstoornissen. Al deze gevolgen zijn met medewerking van de audiovisuele dienst van het Nijmeegse Sint Radboudziekenhuis op video vastgelegd. Of ik hiervan volledig zal herstellen is nog zeer de vraag. Ik had geen andere keus dan met het voorstel van het Sint Radboudziekenhuis accoord te gaan om me tussen een groep patienten met daadwerkelijke psychiatrische problemen te voegen met het gevolg dat ik ook nog medicijnen te slikken kreeg die ook aan schizofreniepatienten werden verstrekt (Cisordinol). Men realiseerde zich kennelijk niet dat ik als wettig eigenaar van het handelsmerk Instituto Cervantes in de Benelux en als oud-woordvoerder van de Baak/VNO voor Radio Nederland Wereldomroep (ref.UW KENMERK SG96/U1) een strategisch doelwit was voor alle organisaties wier belangen ik niet vertegenwoordigde. En dat waren en zijn er heel wat, vooral in Zuid-Amerika. Met betrekking tot de schade die werd aangebracht aan de criminele organisatie door aanhouding van verdachten, het kaliber of de organisatiegraad van de verdachten en het maatschappelijk belang van de zaak merk ik het volgende op. Ingeval er geen directe samenhang wordt aangetoond tussen het inleveren van mijn netwerkinformatie in april 1993 en de daaropvolgende oprolacties, aanhoudingen, inbeslagnames en juridische processen is het nochtans evident dat deze het gevolg zijn geweest van het bezit van mijn handelsmerk en de strategische persoonlijke keuzes die ik na het depot van dit handelsmerk in maart 1992 in het kader van mijn persoonlijke keuzeproces heb gemaakt. Om in beeldspraak uit het visserslatijn te spreken: Politie en Justitie behoefden bij het vissen naar criminelen in mijn omgeving de hengel niet te hanteren, zij konden volstaan met het gebruik van een sleepnet. Het is eveneens evident dat hiermede de gehele Octopus-organisatie - of wat daarvoor maar mag doorgaan - is opgerold. Blz. 217. Dit bevestigt mijn visie dat ik mijn declaratie van 23 juni 1995 op het juiste adres heb gedeponeerd. Ook deze statements rechtvaardigen mijn verzoek tot het verstrekken van een commissie van 10% ten behoeve van de Stichting Cervantes Benelux van de 733 miljoen, vermeld in mijn Evaluatierapport Operatie Heidebezem van 5 mei 1995, 01.37 uur aan de heer W.J.M. Velings, commissaris van politie te Nijmegen. Mocht het U mogelijk zijn om een hoger bedrag dan het in de tweede alinea van deze brief vermelde bedrag van Hfl. 2.443.333,33 aan de stichting te doen toekomen, dan is dat uiteraard van harte welkom. Naast hetgeen ik in de brief van 23 juni 1995 heb vermeld zal het geld worden aangewend ter dekking van de overheadkosten van op initiatief van de stichting te ontwikkelen projecten, zoals: een project Spaans Staatsbezoek Nijmegen 2000 i.s.m. o.a. de Valkhofvereniging te Nijmegen, een onderzoek naar harmonisering van Nederlandse en Spaanse wetgeving i.s.m. het Van der Heijden Instituut en het Ministerie van Justitie, een vervolg op het Nationaal Actie Programma Moderne Vreemde Talen i.s.m. het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, een inventarisatie van Nederlands-Spaanse Human Resources en ontwikkeling nieuw arbeidsmarktbeleid binnen de Nederlands-Spaanse betrekkingen i.s.m. het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening en de ontwikkeling van een PR-plan. Ik neem mij voor een allesomvattende visie-ontwikkeling omtrent een positief beeld van de toekomstige Europese Unie - met al haar begrenzingen - op gang te brengen. Tot slot wil ik nog enige woorden wijden aan het geruchtmakende artikel 'Gewonnen maar toch zwaar verloren' in de Telegraaf van eind april 1993. Met mijn voormalige baas, directeur Drs H.W. Lulofs van de Baak, ben ik het eens dat 'verandering' in deze tijd de enige constante is en persoonlijk ben ik van mening dat hetgeen op dit moment van schrijven aan de orde is alweer tot de geschiedenis behoort op het moment dat U dit leest. Voor de geschiedschrijving merk ik echter het volgende op. In de tijd waarop de betrokken rector door accountants van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen werd 'overvallen' (1983!) was er in de visie van de particuliere opleidingsinstellingen zeer zeker sprake van concurrentievervalsende activiteiten door het toenmalige reguliere dag/avondonderwijs. Toenmalig staatssecretaris Ginjaar-Maas heeft toen met name maatregelen getroffen tegen scholen die subsidies ten behoeve van onderwijsactiviteiten welke toendertijd krachtens de Wet op het Voortgezet Onderwijs voor bekostiging in aanmerking kwamen, ten goede lieten komen aan met het particulier onderwijs concurrerende cursorische activiteiten. Ik was in die tijd als directeur van een van de werkmaatschappijen van de z.g.n. 'Boogaard en de Vries-groep' bij deze problematiek betrokken. Ik heb mij in 1987 uit die constructie teruggetrokken, zoals omschreven in mijn brief aan U d.d. 1 november 1995. Mijn arbeidsrelatie met de betreffende groepering is door de arrondissementsrechtbank van Utrecht op 13 oktober 1989 definitief beëindigd. Nochtans is het niet uitgesloten dat er nog duizenden tot tienduizenden brochures uit de betreffende periode circuleren met mijn naam en mijn portretfoto.

Ik ben echter niet in staat om verwijtbare betrokkenheid van de bovenvermelde heren bij de georganiseerde criminaliteit aan te tonen. Ik heb daar nu op dit moment overigens ook geen behoefte aan. Voor de betrokken rector ben ik blij dat hij in zijn persoonlijke waardigheid is hersteld. Ik hoop op zeer korte termijn Uw reactie te mogen vernemen. U kunt er vanzelfsprekend op rekenen dat ik al mijn gedane toezeggingen gestand zal doen. Hoogachtend, Instituto Cervantes Benelux J.L. van der Heyden Bijlage: Tekst brief aan de kasbeheerder van de CRI d.d. 23 juni 1995 cc de Minister van Binnenlandse Zaken P.S. Afgelopen dinsdag heb ik mij in 's-Hertogenbosch mogen verheugen over belangstelling uit Koninklijke kringen. De hofhouding was aanwezig in het Noordbrabants Museum.

9 MAART 1996 VOORTGANGSRAPPORTAGE TER ATTENTIE VAN MINISTER WINNIE SORGDRAGER VAN JUSTITIE

ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN