INSTITUTO CERVANTES BENELUX ENGLAND AND WALES

Zaterdag 28 juli 2001.
Met die gedachte gingen we het weekend in. De Telegraaf had inmiddels al enige berichten uit Latijns-Amerika doorgegeven die ik beter niet aan het internet kan toevertrouwen in verband met de aldaar vigerende praktijken (tot voor kort).

Hoe ik hierover denk heb ik in mei 1995 al aan Su Real Majestad medegedeeld. Su Real Majestad heeft daar toen alsvolgt op gereageerd.

In mei 1996 ontving ik onderstaande brief van de SPAANSE KROONPRINS .

Hiermee was de erkenning van het Instituto Cervantes Benelux in mei 1996 al een feit on imperial level .

Met deze gedachte ging ik op deze memorabele 28 juli van het Jaar des Heren 2001 met vier dames op stap naar de laatste woonplaats van mijn vermoedelijke voorvader Karel V. In 'mijn' Oranje Fiat Punto 1992 B enelux C ervantes V ictoria vervoerde ik vier dames, t.w. Paz, Luz, Pepina en Pilar . Pilar droeg de juiste kleur. Vandaar dat ze mee mocht. Zij komt oorspronkelijk uit Logroño in La Rioja en woont thans - eveneens - in Japan. In Madrid heeft zij nog een huis. Na een goed half uur rijden moest ik plotseling denken aan het aloude Nederlandse volkslied Ik heb een wagen vol geladen . Niet met "oude wijven" deze keer, want ze zongen al gauw "als sijsjes" . Allemaal in het Spaans overigens. Het Nederlands beheersen zij nog onvoldoende. Uiteraard moest de hele groep op de foto na aankomst in Garganta la Olla , dicht bij Yuste .

Vooral de witte paraplu ('sombrilla') was goed gekozen als simbool voor de nieuwe 'parasol-organisatie'. De dame rechts in het paars is Pilar García Escudero . Rond 16.00 uur zijn we naar het Monasterio de Yuste gereden. Het werd nog volop verbouwd en de bezoekers werden groepsgewijs binnengelaten. In de basiliek kregen we een inleiding van de heer Iván Alejandro Pérez García (Guía de Museo, Especialista en Gestión Cultural (por la Universidad Extremadura). Veel kregen we niet te zien. De 'dormitorios' zijn op dit moment nog niet voor het publiek toegankelijk. Karel V had in zijn laatste wil laten opnemen dat hij na zijn overlijden begraven wilden worden in een crypte onder het hoofdaltaar van de basiliek van het klooster. In 1558 is hij op 57 jarige leeftijd overleden en in de crypte bijgezet.

17 jaar later is zijn lichaam naar het Real Monasterio de San Lorenzo del Escorial verplaatst. Het was officieel niet toegestaan om foto's te maken. Vandaar dat ik de heer Perez García heb laten weten dat mijn bezoek een soort 'peregrinaje' is. Vandaar deze keer een uitzondering. Samen op de foto met een 'Padre Jerónimo'. Dit was voor Luz Villegas , die oorspronkelijk uit Perú afkomstig is, aanleiding om op te merken dat ik wel eens 'un cura' kon zijn. De familiegeschiedenis zo nalopende denk ik dat daar wel een kern van waarheid inzit. De Van der Heydens zijn als theologen al vanaf de middeleeuwen actief en ver daarvóór. Zowel in de Rooms-Katholieke kerk als de zogenaamde 'Protestants Christelijke' gemeenschap, die uiteraard uit het Heydens denken is voortgekomen. Zelfs Karel V zat daarmee al in zijn maag tijdens de Rijksdag in Worms, niet ver van Frankenthal.

Don Pérez García had Luz al laten weten dat de keizer 'un hombre muy austero (sober)' was. 'Un hombre muy....' "flamenco!" , hielp ik hem daarbij. "Sí, muy flamenco" . Daarbij heb ik hem het volgende verhaal verteld. "Karel V had in zijn tijd verschillende buitenechtelijke relaties, waaruit onder meer zijn buitenechtelijke kinderen Margaretha van Parma en Don Juan de Austria zijn voortgekomen. Zijn bekendste maîtresse was Margaretha van Mechelen. Hij heeft haar in 1529 nog bezocht, kort voor zijn definitieve vertrek naar Valladolid . Negen maanden later werd in datzelfde Mechelen Gaspar van der Heyden (1530 - 1586) geboren, volgens Dr. van Lennep (1884) vermoedelijk afkomstig uit "het hoogadellijke geslacht". Mijn vermoedelijke voorvader, de oprichter van de Nederlandse staatsgodsdienst en schrijver van de Heidelberger Catechismus.

Ik citeer. GASPAR VAN DER HEYDEN 1530-1586 Academisch Proefschrift VAN DR M.F. VAN LENNEP AMSTERDAM JOHANNES MÜLLER 1884. Onder de adellijke stamhuizen van Brabant treffen wij ook het riddergeslacht VAN DER HEYDEN aan, welke leden wij reeds in de 14e eeuw aanzienlijke waardigheden zien bekleeden. Het was, naar men schijnt te kunnen aannemen, uit een jongeren tak van het geslacht van WASSENAER gesproten, en in Holland o. a. aan DUIJVENVOORDE, in Brabant aan VAN DER NOOT vermaagschapt. JAN VAN DER HEYDEN, Ridder, was Amman der stad Brussel in 1334, terwijl wij in 1400 eenen GERARD VAN DER HEIJDEN, Heer van Gestel en Bautenshem, de waardigheid van Raad van Hertog WENZESLAUS van Brabant en Drossaart van dat gewest zien bekleeden. Eindelijk vinden wij Ridder JACOB VAN DER HEYDEN als Burgemeester der stad Antwerpen in het midden der 16de eeuw. Al dadelijk staan wij hier nu voor de vraag: behoorde GASPAR VAN DER HEYDEN mede tot dit aanzienlijk geslacht, of was hij van eene andere familie? De zaak is niet gemakkelijk uit te maken, daar het voor en tegen vrij wel tegen elkander opweegt. Van zijne genealogie is ons niets anders met zekerheid bekend, dan dat zijn vader GERARD VAN DER HEYDEN heette, (een voornaam, die gelijk wij zagen ook bij de adellijke VAN DER HEYDEN'S voorkomt) en te Mechelen verblijf hield, waar GASPAR in het jaar 1530 geboren werd. Ingeval hij eveneens een 'hijo ilegítimo' van de keizer is, sluit ik niet uit dat ik een van zijn nazaten ben. In ieder geval heb ik de heer Pérez García uitgelegd dat ik vanuit mijn jeugd altijd geïnteresseerd ben geweest in het Nederlands-Spaanse conflict in Karels tijd. Daarom ben ik ook afgestudeerd op Cervantes en heb ik in de Benelux , Engeland en Wales het Instituto Cervantes opgericht. Daarbij heb ik hem dit kaartje laten zien.

Ik heb hem duidelijk gemaakt dat ik el propietario legal ben van het Instituto Cervantes in de Lage Landen onder het motto "La Historia se repite". Het gehele gesprek werd met aandacht gevolgd door Pilar García-Escudero . "Entonces ¿Usted es el director?" vroeg de heer Pérez mij. "Sí. Él es el director" , gaf mijn vrouwelijke schildknaap hierop direct ten antwoord.

Iván Alejandro Pérez García: "¿Y el estado español?"
Pilar García-Escudero : "Ellos no. Él tiene los derechos. Él fue el primero."

Dat leek hem interessant en hij gaf mij daarop ogenblikkelijk zijn visitekaartje.

Na afloop van dit gesprek verscheen uit de tentoonstellingszaal mijn collega Frédérique Bauer uit 's-Gravenhage, met haar echtgenoot en twee zoontjes. Frédérique is dus thans reeds geruime tijd getuige van een historische gebeurtenis. Tien jaar geleden heb ik haar nog als docent Spaans vervangen aan het Reynevelt College in Delft , waar ook Gaspars collega Willem van Oranje ligt begraven. Zij heeft ook de tolk-vertalersopleiding Spaans gevolgd aan het instituut waarvoor ik de directieverantwoordelijkheid droeg tot 1987 . De opleiding die ik met mijn collega Marianne Valdés uit Alkmaar in samenwerking met Alberto Sampere uit Madrid lang geleden (1982) op de markt heb gezet. Na deze korte ontmoeting voerde Pilar ons naar de tuin waar de keizer gedurende zijn laatste drie levensjaren veelvuldig heeft vertoefd.

Bij het verlaten van het klooster zag ik de familie Bauer nog net toeterend en vriendelijk wuivend wegrijden, zoals mij dat ook nog van Diana Spencer is bijgebleven in oktober 1996. Nadien ben ik met de dames naar Plasencia getogen. Pilar liet weten dat zij een colloquium ging bezoeken in Nájera , waarop ik haar heb laten weten dat ik daar op 16 juli 1974 een opvoering heb bijgewoond van de Códice Najerino . Dit spektakelstuk wordt nog steeds jaarlijks opgevoerd. Ook heb ik daar in die tijd het voormalige woonhuis van de eerste Spaanstalige dichter Gonzalo de Berceo bezocht, alsmede het Monasterio de San Millán de la Gogolla . Hierop verstrekte zij mij ook haar visitekaartje. Vervolgens ging de rit naar de Parador Nacional van Plasencia alwaar de gehele familie op de gevoelige plaat werd vastgelegd als een kolossaal Juego de Damas .


V.l.n.r. Pilar Paz García Bertolín (Valencia), Luz del Amanecer Villegas (Neuisenburg-D/Perú), Pilar García-Escudero (Madrid/Nagoya-Shi Japan), Penina Meller (Tel Aviv), John L. Van der Heyden (Torremolinos).

Tijdens een korte stop in het naar onze goedheiligman genoemde café tegenover diens vermoedelijke verblijfplaats besloten Pilar en Penina in Plasencia de nacht door te brengen teneinde de volgende dag met de trein naar Madrid te kunnen reizen. Nadat zij een hotel hadden gevonden hebben we afscheid van elkaar genomen. Penina : "Eres un caballero de verdad". Pilar : "Tienes una nueva casa en Madrid, John." Dat heb ik buitengewoon op prijs gesteld. Rond 19.00 uur ben ik met Paz en Luz naar Cáceres teruggekeerd. Op de Plaza Mayor heb ik nog even gesproken met een groepje bekenden als Peter Standish en Luís en Sylvia Chirinos. Luís en Sylvia hebben naast hun woning in Colombes bij Parijs eveneens een zomerverblijf in Cala de Mijas bij Mijas Costa . Tijdens hun maaltijd heb ik mij teruggetrokken op een terras aan de Avenida de España . Dit deed mij denken aan mijn eerste bezoek aan de Paseo de la Castellana in Madrid . Dat heb ik aan de ober laten weten. Ik heb hem daarbij verteld dat ik die plaats in 1968 voor het eerst heb bezocht en daar toen op de Plaza de España met Cervantes in contact ben gekomen.

"Y ahora soy el propietario de una empresa con el mismo nombre" heb ik hem daarbij laten weten. Reden om een klein persoonlijk feestje te vieren. In de bij de Residencia Virgen de Belén gelegen bar trof ik de heer Peter Härtl aan uit Heidelberg .

ZONDAG 29 JULI 2001 DE BRUG VAN SEVILLA NAAR HEIDELBERG