Nijmegen, 24 november 1993 Beste Tjitse, Ik schrijf je weer eens mijn ervaringen van de laatste dagen, zaken die mij bezighouden, in de vorm van een soort dagboek.
23 november 1993
1. De therapie
Voor het eerst sinds langere tijd hebben we weer eens een ontspanningsoefening
gedaan. Ik was van alle spanningen ontlast en er kwamen beelden
bij mij op die ik al lange tijd was vergeten. Ik zag weer een film voor me draaien. Hij begon
bij de verhuizing van Nieuw
Elan uit Hoofddorp. We schrijven zaterdag 29 september 1990. Ik
was vroeg opgestaan, zo tegen een uur of zes en al zeer vroeg
kwam ik als eerste in het kantoorpand aan. L. kwam even later
en daarna nog een ploegje medewerkers dat had toegezegd mee te
helpen met de verhuizing. Binnen enkele uren hadden de verhuizers
het gehele pand leeggeruimd en wij bleven nog even om te pauzeren
en thee te drinken. Bij die gelegenheid, die ik a.h.w. als een
soort ritueel heb ervaren, brak L. haar biscuitje in tweeën
en gaf mij de helft. Ik was in
die tijd nogal veel met rituelen bezig t.g.v. de enorme veranderingen
die er in mijn leven plaatsvonden. In de christelijke kerktraditie
is het breken van het brood en het delen van de drank het sterkste
ritueel dat verbondenheid simboliseert. L. had zich in het openbaar
altijd afstandelijk tegenover mij gedragen, hoewel we onder vier
ogen veel vertrouwelijke gesprekken voerden. Nu doorbrak ze dat
patroon. L. is een perfect observatrice en wellicht kun jij je
een beeld vormen van wat zij bedoelt als ze schrijft over de obstakels
die alleen in mijn belevingswereld liggen opgeslagen.
Ik ben me later pas van de impact van dat
gebaar bewust geworden. We reden ieder op eigen gelegenheid naar
NOORDWIJK. L. ging
als eerste weg om het pand in NOORDWIJK
te inspecteren. Ik deed als laatste de deur dicht voor Nieuw
Elan in Hoofddorp. Een geldverslindend avontuur van TM en
JT was beëindigd. Toen ik
in NOORDWIJK aankwam
was L. persoonlijk aan het stofzuigen. Dat had niemand ooit meegemaakt
dat de directie zelf het goede voorbeeld gaf. Nadat iedereen 's
middags het pand verlaten had ben ik met Jeljer Visser nagebleven
en heb met hem tot twaalf uur 's nachts doorgewerkt om de computers
aan te sluiten. Daarna hebben Jeljer en ik met ons tweeën
een feestje gevierd. We hadden dat wel verdiend vond ik.
Dat vond L. ook. Nadat ik in een hotel in
NOORDWIJK had overnacht,
in die nacht waarin de wintertijd werd ingesteld, en ik weer in
Maarn was, belde zij mij op om te informeren hoe het verder verlopen
was en deelde mij mede dat zij mij de volgende dag van de trein
in Leiden zou ophalen. Zij bracht mij ook aan het eind van de
middag vaak naar het station en dat proces herhaalde zich vele
malen. Zo ontstond automatisch de band waardoor ik sterk aan de
persoon L. Halbertsma gehecht ben geraakt. Een week later nam
ik haar waar tijdens haar verblijf op "De Bronckhorst"
te Ermelo en weer een week later sprak ik met haar en vertrok
naar het Altea-hotel in Groningen. Onder
het werk gaf L. mij volledige vrijheid van handelen en de verstandhouding
was in die eerste tijd in NOORDWIJK
geen echte werkgevers-werknemers-verhouding. Ik was zelf te lang
werkgever geweest om mij onderdanig tegenover mijn "baas"
op te stellen. Die relatie was gewoon verdomd goed al waren we
als twee kapiteins op één schip. Zo voelde het althans
voor mij. Ik gaf L. de ondersteuning die zij nodig had en zij
gaf mij het respect om te zijn wie ik was. Zo zijn mij in de ontspanningstherapie ook beelden
doorgekomen van de dag waarop het ijskoud was en er een ijsbaantje
was aangelegd aan het eind van de Wilhelminaboulevard. L. en ik
waren even "goede" schaatsers en zij steunde op mijn
schouders om overeind te blijven. Ik vond het idee om haar daadwerkelijk
tot steun te zijn een prettig gevoel. Ik voelde mij daar echt
gelukkig bij en had verder geen enkele andere behoefte om mij
binnen mijn werkkring happy te voelen. Zo
kijk ik nog steeds met erg veel voldoening op de periodes in Hoofddorp
en NOORDWIJK terug.
Vaak ook met een sterk gevoel van nostalgie.
2. Agenda
Voor de derde keer binnen anderhalf
jaar ben ik mijn agenda kwijtgeraakt. Eerst in Valladolid,
daarna op mijn laatste ziekenhuisdag uit mijn kamer en nu mis
ik mijn agenda wederom. Ik had hem op mijn bureau gelegd, maar
hij is verdwenen. Deze keer houd ik het op vergeetachtigheid van
mijn kant t.g.v. de medicijnen, maar ik laat het nu in ieder geval
aan jou weten. Wanneer ik met een dergelijk bericht bij de politie
zou aankomen zouden zij mijn geloofwaardigheid misschien in twijfel
gaan trekken en daarom laat ik het nu achterwege.
3. Bestrijding
van de harde criminaliteit
Jan
Wilzing heeft vorige week dinsdag een uitermate boeiend betoog
gehouden over zijn nieuwe aanpakmethode van de harde criminaliteit.
Jan vertelde het verhaal met een groot enthousiasme en een zeer
sterke overtuigingskracht. Ik ben blij met vrienden van Jans kaliber.
Volgens hem loopt het Nederlandse politie-apparaat voorop in het
analyseren en in kaart brengen van de georganiseerde criminaliteit
(met instituten als de CRI, LCID en RCID's = Landelijke en Regionale
Criminele Inlichtingen Diensten), maar nog niet in het daadwerkelijk
bestrijden van deze groepen. In
de onderwereld wordt volgens Jan
Wilzing een aantal trends zichtbaar waaruit blijkt dat de
criminaliteit zich in een proces van professionalisering bevindt:
a. Penetratie in het financieel-economisch
verkeer;
Er vinden steeds meer penetraties
plaats vanuit de onderwereld in de "bovenwereld". Als
voorbeelden heeft Jan
Wilzing het misbruik van het geldverkeer genoemd, corrumpering
van beroepsgroepen, inkoop van legale bedrijven en het gebruik
van duurbetaalde adviseurs (advocaten, accountants)
b. Internationalisering van
de misdaadorganisaties;
Steeds meer wordt gebruik gemaakt
van Money laundering circuits, waarbij zwart geld uiteindelijk
via allerlei transacties, die zich afspelen in alle delen van
de wereld (Pakistan, Colombia, Aruba!), wordt witgewassen
c. Organisatiediscipline
Liquidaties zijn aan de orde van
de dag, Jan heeft een schrikbarend aantal in Nederland voorkomende
liquidaties genoemd dat ik niet aan het papier toevertrouw; het
gebruik van geavanceerde technologie neemt ook steeds verder toe
(communicatie- en verfijnde afluisterapparatuur). Zo kon Jan tijdens
zijn speech melden dat wij werden "uitgeluisterd". Dit
kan hij evenwel voor de grap hebben gezegd, maar ik sluit dat
uitluisteren zelf niet uit. Voor het oprollen van dit soort gedisciplineerde,
internationaal opererende organisaties is een geïntegreerde
aanpak vereist die erop is gericht niet de kleine jongens te pakken,
maar de grote strategische netwerkmanagers van malafide organisaties.
Om die reden wordt er bij melding van een misdaad niet direct
door agenten ingegrepen, maar worden de bewegingen nauwgezet gadegeslagen
en de hieruit voortkomende informatie opgeslagen in het informatiesysteem
totdat de puzzel kan worden samengevoegd en de organisatie kan
worden uitgeroeid met wortel en tak door de kopstukken te arresteren.
In het verlengde van wat ik hierboven heb
geschreven moet ik nu denken aan de vraag van mevrouw Meulenbroek
of de Baak
een criminele organisatie zou zijn. Op grond van de betrouwbare
relatie die ik met L. heb gehad heb ik verklaard dat dat niet
zo zou zijn. T. Maris was echter ook zo'n duurbetaalde adviseur
en tijdens J. Wilzings verhaal heb ik ook moeten denken aan personen
als Maris, Boogaard en Van Goethem met zijn twee advocaatszonen.
3. Zwarte September
Zonder dat wij kunnen waarnemen wat
er om ons heen gebeurt is er blijkbaar een gigantisch ondergronds
netwerk ontstaan waarin geheime diensten als CIA, FBI, KGB en
Mossaad in alle stilte strijd voeren tegen terroristenorganisaties
als de Zwarte Septemberbeweging, de Maffia en het Medellín-drugskartel.
Die oorlog speelt zich rondom ons af. Pas na 21 jaar heeft de
Mossaad toegegeven de gehele strategische top van de Zwarte Septemberbeweging,
die verantwoordelijk is voor de dood van de Israëlische Olympische
ploeg in München 1972, te hebben geliquideerd. Ook de moord
op president Kennedy is nu weer actueel geworden. Veel tekenen
wijzen erop dat Kennedy het slachtoffer van een grote samenzwering
is geworden waarbij CIA, FBI en Maffia betrokken zijn. Dit soort
processen speelt zich ook in onze directe omgeving af. Niet voor
niets dat Wilzing
c.s. Europol naar Nederland heeft gehaald. De omvang van de
internationale harde criminaliteit heeft echter dusdanige vormen
aangenomen dat de bestaande politiekorpsen niet zijn ingericht
om op basis van de vrijkomende informatie daadwerkelijk effectief
en efficiënt in te grijpen. In de bestrijding van de échte
verantwoordelijken van criminele activiteiten moet de politie
nu nog prioriteiten stellen, maar Wilzing
is ervan overtuigd dat het noodzakelijk is om "dijken te bouwen"
waarachter de harde criminaliteit wordt teruggedrongen. Hiertoe
is een attitudewijziging van het gehele Nederlandse politiekorps
noodzakelijk. Ik vind dit een
zeer interessant thema, zeker in het licht van het item "criminalisering van het onderwijs". Ik zou wel eens willen weten wat de heer Kraij
hieronder verstaat. Misschien kun jij mij helpen om daar nader
over te worden geïnformeerd. Het is dan belangrijk dat je
niet laat weten dat je met mij contact hebt. Ik ben immers voor
de heer Kraij waarschijnlijk nog steeds de directeur van het NIOW die O&W
verzocht heeft maatregelen te nemen tegen de subsidievretende
dag- en avondscholengemeenschappen en misschien ziet hij mij ook
als zo'n crimineel. En van dat stigmatiserende vooroordeel wil
ik af. Wie weet welke strijd
ik intern binnen de NIOW-groep
heb moeten voeren om het gelijk en het recht aan mijn zijde te
krijgen? Jij, L., Peter en Paul
Karis. L. heeft mij ooit eens gevraagd waarom het proces Van
der Heijden/SBO/NIOW niet in de
publiciteit is gekomen. Ik heb haar toen geantwoord "om het image van NIOW en SBO niet te schaden."
4. Karis
Paul
Karis is, zoals je weet, tot april van dit jaar directeur
geweest van LINGUARAMA
NEDERLAND B.V., mijn voormalige FSI. Ik heb over hem uitvoerig
geschreven in mijn brief van 18 april
jl. Eergisteren ontving ik van Paul, zijn vrouw en kinderen
de eerste kerst- en nieuwjaarswensen vanuit Nieuw Zeeland, waar zij
op vakantie zijn. Ik vond dit bericht van de andere kant van de
wereld hartverwarmend. Paul
heeft zich in 1982 uit de NIOW-constructie
teruggetrokken en na mijn conflict met Boogaard en De Vries zijn
we weer redelijk goede maatjes geworden. Paul
heeft lange tijd in Canada gewoond en ik vraag me af of hij nu
niet bezig is om weer een mooi emigratieland op te zoeken waar
het goed toeven is. L. kan ook
vanuit de hoek van LINGUARAMA
NEDERLAND te horen hebben gekregen hoe ik functioneerde. Paul Karis was
een goede bekende van Roel
van Beelen, de vanuit WVC gedetacheerde
projectleider van het migrantenproject. LINGUARAMA
verzorgde de Nederlandse taaltrainingen voor dit Nieuw
Elan-project. Een voormalig partner van Paul
Karis, David Bloch, verzorgde sollicitatietrainingen voor Nieuw
Elan en heeft een langdurige relatie gehad met een projectleidster
van Nieuw Elan.
24 november 1993
5. Jouw brief
van 21 november jl.
Bedankt voor de bijgevoegde informatie. De brieftekst van de heer
Kortes van 12 november jl. is onacceptabel. Het enige acceptabele
is de mededeling "Verder kan ik u mededelen dat het Amsterdamse
arbeidsbureau waar u was toegevoegd aan 't Singel stond."
Kortes is nu dus wel duidelijk van de problematiek op de hoogte.
Ik ben nu zelf wel erg benieuwd naar het antwoord op de vraag
wie verantwoordelijk was voor jouw stagewerving. L. schrijft in
haar gespreksnotitie van het op 16
maart 1990 gevoerde gesprek tussen haar
en B. Hortensius met de heer Meijer (GAB Amsterdam/Top Centre):
"1. Relatie
Nieuw
Elan en Top Centre
Nieuw
Elan gaat accoord met de meer directe lijn tussen Top Centre
en GAB en de daaruit voortvloeiende rol van de stuurgroep. Zowel
vanuit Nieuw Elan
als Start zullen mensen gedetacheerd blijven in Top Centre. De
"Moederorganisaties" hebben zitting in de stuurgroep
en er zal tenminste 2 maal per jaar overleg zijn tussen het hoofd
Top Centre en de moederorganisaties over gedetacheerde medewerkers.
Hiermee komt de eerdere
overeenkomst te vervallen.
2. Relatie
projectleider Nieuw
Elan en medewerker
Top Centre
De projectleider is verantwoordelijk
voor het scholingsdeel en voor de inhoudelijke begeleiding van
het stagedeel. Wel is informatieuitwisseling noodzaak t.b.v. de
Account Executive Top Centre. Deze is verantwoordelijk voor de
uitstroom van cursisten èn is de bemiddelaar tussen vraag
van bedrijven en aanbod van cursisten. In principe zullen werving
en selectie en uitstroom door GAB en Top Centre verzorgd worden.
Dit betekent dat Nieuw
Elan dan ook niet meer op 80% banen na een half jaar na de
cursus wordt afgerekend."
Ik stel vast dat de Nieuw Elandirectie het gehele stagewervingsprobleem van jouw cursusgroep op 16 maart 1990 aan het GAB/Top Centre (Martin Meijer) heeft overgedragen. Drie dagen daarna (19 maart) wordt jou de "ontslagbrief" gezonden. In jouw brief aan de heer Meijering (concept 3 oktober 1992) schrijf je:
"Begin maart 1990 dreigde Ravenstein over een maand haar hulp te stoppen bij het vinden van stageplaatsen voor diegenen die daarna nog zoekende waren."
Uit het bovenstaande blijkt echter dat het geen dreiging van José was, maar dat op directieniveau het besluit is genomen de verantwoordelijkheid voor de stagewerving aan de arbeidsmarktkant, GAB/Top Centre, te leggen. Martin Meijer is daar blijkbaar mee accoord gegaan. Jouw cursusverwijdering had op die 16 maart al plaatsgehad. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat deze verwijdering uit de cursus deel uitmaakte van een soort "Endlösung" van het stagewervingsprobleem voor Amsterdamse cursisten. Het nieuwe management zat met het "probleem Breuker" kennelijk opgescheept. Dit probleem is in laatste instantie door Joop Tegels in het leven geroepen door jou tot de AtM Amsterdam-cursusgroep toe te laten en in allereerste instantie blijft de verantwoordelijkheid van jouw probleem uiteraard bij degene die jou heeft binnengehaald, en dat is Tjeb Maris. Het lijkt mij nu belangrijk te weten wat de heer Kortes verstaat onder de "activiteiten van het verleden". Ook lijkt het mij voor jou van belang welke rol T. Maris in die "activiteiten van het verleden" heeft gespeeld". Mede gezien een eerder bericht van de heer Kortes dat Maris (9 maanden na zijn ontslag bij de Baak) zich met jouw cursusbeëindiging richting Arbeidsbureau heeft beziggehouden komt het mij nu voor dat T. Maris een persoonlijke verantwoordelijkheid draagt t.a.v. jouw verwijdering uit de cursus bij Nieuw Elan. Directeur A.J. Tjeenk Willink schrijft in zijn notitie d.d. 31 maart 1989 aan "Allen":
"Betr.: beëindiging dienstverband Mr Tj. A. Maris De heer Tj.A. Maris zal per 1 juni a.s. uit dienst treden van de Baak en daarmede zijn huidige functie bij Nieuw Elan neerleggen. Wij zijn met hem overeengekomen dat hij vanuit zijn eigen bureau adviesdiensten voor de Baak en Nieuw Elan zal blijven verrichten. Wij hebben de heer L. Hortensius bereid gevonden (part-time) de opengevallen plaats als direkteur van Nieuw Elan in te nemen met ingang van 1 april a.s. De heer Hortensius is op dit moment nog werkzaam als direkteur van de Zuidooster Autobusdiensten N.V. Hij is vele malen als coach opgetreden bij Nieuw Elan en is als docent sedert een aantal jaren aan de Baak verbonden. Het managementteam van Nieuw Elan bestaat derhalve uit de heer L. Hortensius en adjunkt-direkteur de heer J.J.M. Tegels. Over de opvolging van de heer Maris als projectleider van de Baak volgen nog nadere mededelingen."
De informatiesystemen van de Nederlandse Arbeidsbureaus werken, voor zover ik mij dat kan herinneren, met drie verschillende doelgroepen: goed bemiddelbaar, bemiddelbaar en slecht bemiddelbaar. Op grond van Kortes' brief kan ik niet anders dan vaststellen dat het Groningse Arbeidsbureau jou in laatstgenoemde categorie heeft ingedeeld. Ik denk dat het voor de heer Rijpkema van belang is te onderzoeken of en in hoeverre T. Maris een persoonlijke verantwoordelijkheid heeft bij de verwijdering van jou uit de Nieuw Elancursus en eventueel jouw plaatsing in de doelgroep slecht bemiddelbaar. Uit het bericht van Tjeenk Willink maak ik op dat het eigen bureau van Maris inzake adviesdiensten voor de Baak en Nieuw Elan kan worden aangesproken. Eerdere brieven van de heer Kortes hebben immers al aangegeven dat Maris - reeds negen maanden na zijn ontslag - zich heeft beziggehouden met interne aangelegenheden van Nieuw Elan. Jouw vermoeden dat Maris "de kwade geest" is achter jouw cursusverwijdering lijkt mij nu op waarheid te berusten. Ik heb dat in een eerder stadium niet voor mogelijk gehouden, maar het lijkt mij voor jou nu zinvol om voor de heer Rijpkema op papier te zetten welke kritiek jij in de cursusgroep richting Maris hebt geuit. Wellicht is het terechte kritiek geweest die Maris bij het horen ervan ertoe heeft bewogen jou - vanuit zijn adviesbureau Marezate - bij het Arbeidsbureau in discrediet te brengen. Ik kan mij nu niet meer aan de indruk onttrekken dat Maris ten eigen faveure aan het Arbeidsbureau Groningen in jouw richting belastende informatie heeft verstrekt, zeker als ik denk aan Kortes' uitspraak "De argumenten van de projectleider waren overtuigend". Zo heeft Maris in zijn eigen belang wel meer stunts uitgehaald, denk maar eens aan de zg. verzelfstandiging van Nieuw Elan. Maris had daartoe het moment van verzelfstandiging uitgekozen waarop de directie van de Baak met interne problemen worstelde. B. Hortensius heeft mij op maandag 8 oktober 1990 de koers van Nieuw Elan uiteengezet: "oorspronkelijk onafhankelijke koers is nu omgezet richting inbedding in Baak-groep. In het uiterste geval kan Nieuw Elan naar zijn zeggen weer als project in de Baak worden geschoven" (uit: mijn activiteitenrapportage aan L. d.d. 12 oktober 1990). Maris is dus duidelijk met een soort staatsgreep beziggeweest om zich van de Nieuw Elanorganisatie meester te maken. Dit plan is in eerste instantie kennelijk door Joop Tegels en na mijn brief van 6 maart 1989 definitief door Tjeenk Willink en Hortensius verijdeld. Tegels is echter aan de voorgenomen "verzelfstandiging" medeplichtig geweest en heeft dus terecht zijn functie aan L. moeten overdragen.
6. Brieven Carleton
University, University of Windsor en Afrika Museum
Ik heb nooit aan jouw intellectuele
capaciteiten getwijfeld. Ik weet alleen niet in hoeverrre deze
overtuigende bewijzen van grote deskundigheid op jouw vakgebied
aansluiting kunnen vinden bij de arbeidsmarktsituatie in Nederland.
Ik kan mij nu goed voorstellen dat T. Maris jou graag als directiesecretaris
gehad zou hebben. Je kunt inmiddels wel begrijpen in welke moeilijke
situatie Maris verkeerde kort nadat hij jou in 1988
de toezegging had gedaan om je een baan te bezorgen. Ik vind het
echter nog steeds een onverteerbare zaak dat jij het slachtoffer
bent geworden van de problemen die uit het conflict Maris/de Baak zijn
voortgekomen. Wellicht kan Marezate zijn toezegging om jou een
baan te bezorgen nog steeds nakomen. Ik maak me nog steeds boos
over de opmerking "De argumenten van de projectleider waren
overtuigend". Er is dus blijkbaar toch een link tussen het
Arbeidsbureau en de dienst SoZaWe.
Het lijkt mij van groot belang te weten wat de overtuigende argumenten
van "de projectleider" waren. Tjitse
ik hoop je met deze brief weer een stukje verder te hebben geholpen.
Het heeft mij in ieder geval goed gedaan jou dit te schrijven.
Ik ben benieuwd naar jouw reactie en jouw volgende acties.
Vriendelijke groet.