5 augustus 1998. Betreft: M484 KKG Kenmerk: JH/LH980805. Dear Elizabeth, Dinsdag 4 augustus 1998. Ik ben even voor 't Neutje gaan zitten. In mijn shirt in de kleur van het Institute of English Studies. Het was niet zo druk op het terras. Links voor mij zaten twee Engelse heren met een glas Duvel in de hand. Zij hadden een drukke conversatie over management. Rechts voor mij zaten ook twee heren. Na hun gesprek begaven de twee heren met hun Duvel in de hand zich naar die twee heren 'rechts voor'. Rechts naast mij zat een Arabier met een GSM-toestel. Hij werd opgepiept en verliet spoorslags op zijn fiets het 'feestterrein'. Leuk is dat al deze situaties worden geregistreerd door de camera van het postkantoor aan de Drakenburgstraat. Van die video-opnames kan ook nog een mooie film worden vervaardigd. Ik heb nog even nagedacht over de code M484 KKG. Dat het een koninklijke goedkeuring van de majesteiten betreft weet ik nu wel zeker. '484' duidt voor mij op april 1984. Dat was een bijzondere maand. Want als ik in die tijd de kennis had gehad op het gebied van het maken van een break even analyse zou ik in die maand hebben besloten om de activiteiten van mijn instituut te beëindigen. Op dat moment waren immers alle schulden uit het verleden weggewerkt. Ik ben mij er dus volop van bewust hoe belangrijk het is een deskundig advies te krijgen. Die fout zal ik dus nooit meer maken. Voor zover er sprake kan zijn van een 'fout'. Ik had immers in die tijd te weinig inzicht in de markt en de ontwikkelingen hierbinnen. Ik prijs mij gelukkig dat ik die inzichten in jouw bedrijf heb kunnen opdoen. Donderdag werk ik dus verder op de computer van Cécile. Het is leuk dat ik in feite het hele document via ClarisWorks op mijn eigen computer kan binnenhalen en uitprinten. Grandioos! Ian Bush vroeg hoever ik ben met de publikatie van mijn boek. Ik heb hem laten weten dat ik dat zal publiceren zodra ik een royal approval heb ontvangen. Geen koninklijke toestemming dus, maar een koninklijke aanbeveling. Hetgeen niet wegneemt dat ik mij terzake alle rechten voorbehoud.
Woensdag 5 augustus 1998. Ik ga weer terug naar 1996. Bij het verlaten van Staines eerst enkele boodschappen gedaan bij Sainsbury's. Diana kwam daar regelmatig. Zij was bevriend met de directie. Richting Windsor passeerden wij Runnymede, waar King John I de Magna Charta had laten opstellen in de dertiende eeuw. Dat was de eerste democratische wet in ons deel van Europa. Ook staat er een herdenkingskapel voor John Kennedy. Ik kon mij nog herinneren uit 1966 dat ETON aan de andere kant van de rivier lag. Daarom ben ik daar eerst naartoe gereden en heb de auto in een zijstraat van ETON High Street geparkeerd. Niet ver van Prins Williams manor.
Vervolgens koffie gedronken op het terras van orangerie Sir Christopher Wren's House.
Bij het spoorwegstation waren de voorbereidingen van het eeuwfeest van Queen Victoria's Diamond Jubilee 1897 al volop aan de gang onder het motto Royalty & Empire. We wandelden langs de Pizza Hut en het standbeeld van koningin Victoria en langs The Edinburgh Wooden Mill.
Ik had al eerder vastgesteld dat Edinburgh de Engelse naam voor Heydenburcht moet zijn geweest. Voor de uitgang van het paleis stond een alleraardigste jongedame in victoriaanse kledij.
Zij droeg een mandje, net als de zoon van de Graaf van Den Haag. Ik moest daarbij uiteraard aan Bob van Aalst denken en dat honderdste lied: In den Haag daar woont een graaf en zijn zoon heet Jantje. Dat moet uiteraard Graaf Jan van der Heyden zijn geweest. De graven van Holland waren immers afkomstig uit Henegouwen. Dat is een afkorting van Heydener gouwen. De gouwen - gebieden - dus, die door mijn voorouders werden geregeerd in de middeleeuwen. Dat mag ik wel als bekend veronderstellen op WINDSOR CASTLE. De jongedame zwaaide immers vriendelijk naar de paleiswachten nadat ik haar gepasseerd was.
Vorig jaar augustus stond ze er weer. Ik heb haar toen aangesproken, waarop zij me zei: "Did you recognize me?" Di had het allemaal zo mooi geregeld. Op het kasteelterrein ben ik eerst even langs gegaan bij het hoofdkantoor van the Order of the Garter.
Ik was daar namelijk in geïnteresseerd geraakt tijdens mijn genealogische studie van de familie Van Oranje na mijn bezoeken aan de tentoonstellingen Uit Koninklijk Bezit in 's-Hertogenbosch en Leeuwarden en mijn verblijf aldaar in de Willem Frederik-suite. Daarom hebben wij eerst een bezoek aan St. George's Chapel gebracht.
Zoals al eerder verteld, maar toch gememoreerd, werden we daar rondgeleid door een alleraardigste dame met de naam Spencer, Lady Spencer. Zij vertelde mij alles over de verschillende banieren die de kapel sierden en aan wie zij toebehoorden. Zij noemde mij Koningin Beatrix, Aartshertog Jan van Luxemburg en Koning Juan Carlos van Spanje. Persoonlijke bekenden op dat moment. Bij het verlaten van de kapel een foto gemaakt van de schildwacht met jouw initialen ER boven zijn beremuts.
Toen de jongens hun rug naar hem hadden gekeerd, sprong hij straf in de houding en riep keihard over het plein: Aaaauw!!! Zo deed ik dat ook in 1970 als pelotonscommandant van het diversenpeloton op de Willem III in Amersfoort. Daarbij gebruikte ik echter geen geweer. Daar ben ik later wel op terug gekomen overigens. Het was warm op die 5de augustus. Er waren ook veel Spaanse gasten. Zij riepen voortdurend "¡Qué calor! ¡Qué calor!" Wij liepen vervolgens langs het Moat Path met een geel spandoek met het opschrift 'The lovely historic Moat Garden Open Today. Proceeds to Local Charities'. Di's favoriete bezigheid.
De vleugel waar Hare Majesteit en Haar hofhouding regelmatig vertoeft was uiteraard niet voor het publiek toegankelijk. Het lag er vredig bij. Toegankelijk waren wel de State Rooms. Daar mochten geen foto's worden gemaakt. In de grote ridderzaal was er echter wel een Spanjaard die zijn fototoestel pakte en mij daarop vereeuwigde. "Está prohibido sacar fotos aquí", zei ik hem. Waarop hij antwoordde: "No para mí, Señor Van der Heyden". "Entonces estamos entre amigos", concludeerde ik. "Claro que sí" was zijn antwoord. Ik moest daarbij uiteraard gelijk denken aan mijn goede vriend Jaime Alfonsín in Madrid. Wij hebben echter niet de gelegenheid gehad om verder met elkaar van gedachten te wisselen. Daarvoor was er te veel publiek op de been. We bezochten ook de Dinner Room en ik had mij er al mentaal op voorbereid dat ik daar in de nabije toekomst zou moeten aanzitten. Hoewel het daar niet is toegestaan ergens áán te zitten. De zaal was fraai gerestaureerd nadat de grote brand hem enkele jaren daarvoor in de as had gelegd. De brandweer was derhalve geen overbodige luxe in de afgelopen jaren. In weer een andere zaal, met de portretten van de verschillende koningen en koninginnen hadden we een prachtig uitzicht over ETON COLLEGE. Ik had mij volledig in Diana verplaatst en zag in mijn verbeelding hoe zij voor dat raam stond om de jongens na te kijken als ze naar school gingen.
Na het bezoek even door het oude stadje gewandeld: The Old King's Head en nog enkele bezienswaardigheden bezichtigd. Daarna zijn we naar ETON COLLEGE gewandeld. We waren te laat voor een bezoek. Er hing een bord: ETON COLLEGE THE COLLEGE IS NOW CLOSED TO ALL VISITORS. En ook voor de hoofdingang stond een bord met het opschrift ETON COLLEGE NO VISITORS BEYOND THIS POINT.
We waren dus te laat. Ik heb mij toen voorgenomen daar weer een keer terug te komen. Dat is dus ook gebeurd op 23 april en 19 augustus 1997. Dat is in mijn dagboek te lezen. We hebben er nog wat rondgedoold in de omgeving. Ramon nam plaats op een kanon en trok een gezicht waarmee hij Williams vader wel eens zou kunnen beledigen. Daar heb ik hem dus voor gewaarschuwd. Charles is uiteindelijk nog altijd de oudste zoon van de familie.
's-Avonds heb ik de jongens getrakteerd in de Lucan Arms op een pint of Beer (Denk je nog aan Alan?). Ikzelf dronk geen alcohol. Het had op Ramon namelijk geen al te beste uitwerking. Ondanks mijn waarschuwing van enkele uren daarvoor. Morgen het verhaal over Henley. Liefde is... ...samen wildwater varen. Dat klopt. Dat brengt mij in gedachten terug naar mijn vakantie 1990. Dat was een tijd van bezinning. Ik had de caravan vanaf Pau in Zuid-Frankrijk over de Pyreneeën getrokken. Over meer dan 2000 meter hoogte. Uiteindelijk een camping gevonden aan de Camino de Santiago. Ik hield mij daar bezig met de Kracht van het geloof. Er was in die tijd een nieuw geloof in mij gevaren. Ik heb nog prachtige video-opnames uit die tijd. We brachten een bezoek aan Lourdes. Hoogtepunt van de vakantie was een verblijf aan de Gorges du Tarn, niet ver van de plaats waar Diana en haar zus in februari 1984 op vakantie was geweest. Twee maanden eerder dus. In die tijd voerden wij onderhandelingen voor het verkrijgen van een krediet van Hfl. 150.000,- om ons liquiditeitsprobleem op te lossen. Had ik dat maar eerder geweten. Ik heb er in ieder geval veel mee geleerd. De precieze data heb ik niet meer bij de hand. Jij waarschijnlijk wel. Omdat wij samen de vakanties registreerden. In die Tarn ben ik voor het eerst gaan wildwatervaren. Met Mark en Ramon. Ik vergeet dat nooit meer. Wij kregen zwemvesten aan en na 100 meter varen kwamen we al vast te zitten bij een stevige stroomversnelling. De kano kwam dwars op een uitstekende rots te staan en we werden al gauw uit de boot geslingerd. Ramon was komen vast te zitten tussen de boot en die rots. Met alle macht heb ik hem los kunnen krijgen. Anders had hij beslist zijn benen gebroken. Hij werd al snel door de kolkende golfmassa meegesleurd en ik zag hem als een jong hondje met de stroom meezwemmen. Uiteindelijk is hij aan de kant aangespoeld en kregen Mark en ik ook de kano vrij. Op een rustig plekje zijn wij weer ingestapt. Wij besloten om goed op elkaar af te stemmen. Weinig praten, maar zorgen dat de boot vooral in balans bleef. Het was zaak zo goed mogelijk van de stroming van het water gebruik te maken en steeds op de diepste gedeelten van de rivier te koersen. Dat bleek plotseling wonderwel te lukken. Bij elke stroomversnelling zagen wij mensen met hun boot in de problemen. Het lukte ons echter door een perfecte coördinatie elke moeilijke bocht feilloos te nemen. Uiteindelijk waren we alle groepen die vóór ons waren vertrokken voorbij gevaren en kwamen als eerste op de plaats van bestemming aan. Dat was een zeer bijzondere ervaring. Mijn vrouw deed niet mee en in mijn visie was zij daarmee al uit ons huwelijksbootje gestapt. In Lourdes had ik immers ook nog een kaars opgestoken voor een collega. Een dergelijke tocht heb ik twee jaar later nog eens overgedaan met de jongens. In Durbuy in de Ardennen. Het kleinste stadje van België. Toevallig was prins Filip daar kort tevoren nog op bezoek geweest in een helikopter. De wereld is maar klein. Dat belangrijke besluit betreft een nieuw huwelijk. Vanmiddag rond het middaguur voer op de oude gracht een jacht voorbij met de naam Steventje. Die wil ik ook wel in de familie hebben. Ik geloof inderdaad dat mijn financiële positie zich positief ontwikkelt als jij hebt gedaan wat ik je heb verzocht. De liquiditeit wordt wel iets minder. Ik kreeg vandaag ook de maandafrekening van de Eurocard, met afschrijvingen van het Orion Hotel en Het Kompas in De Kaag. Ik heb thans goed contact met jongeren. Op de eerste plaats is Mark dus gisteren op bezoek geweest en morgen komt Ramon. Hij is net teruggekeerd van een drieweekse toernee met de opera Pagliacci door Luxemburg, Frankrijk, Italië en Zwitserland. Hij doet het goed met zijn eigen bedrijf. Daar hoef ik mij geen zorgen over te maken. Ik trof Mark gisteren ook nog hier voor het postkantoor met zijn vriend Bart. De achternaam weet ik niet, maar zijn vader is in ieder geval een goede bekende van Edwin de Beukelaar. Bart studeert technische bedrijfskunde aan de Technische Universiteit te Enschede. Hij is daar voorzitter van de AIESEC, de International Students Association met vestigingen over de hele wereld. "Ik ben daar nu de baas" vertelde Bart mij, terwijl ik mijn brief aan jou in de brievenbus deponeerde. Uiteraard kwam jij daarbij ter sprake en ook het bedrijf waar ik mee bezig ben. "Het wordt een bedrijf als de Baak", heb ik hem gezegd, "maar alleen voor managers die met Spaanstalige landen zaken doen". Dit in verband met het belangrijke besluit. In de tijd dat wij samenwerkten liet hij jou inderdaad de tanden zien. Hij snoepte zelfs onze projecten af in Hoofddorp. Vanaf dat moment was er helemaal geen brood meer voor mij op de plank. Het bedrijf dat ik zelf had opgericht at me al het kaas van mijn brood. Nochtans blijft hij mijn beste - manlijke - collega en een uitstekende getuige bij mijn belangrijke beslissing. Daarom schreef ik hem de volgende brief: QUEEN ELIZABETH.