FOTO BOVEN: 2005 LA PAZ DE VALLADOLID
30 april 1995 Geacht Bestuur, Gisteren verscheen in de Telegraaf een kort artikeltje met de volgende tekst: "VVD wijst EU-plan González af. Van onze parlementaire redactie. DEN HAAG, zaterdag. De VVD wijst het voorstel van de Spaanse premier González om alleen grote landen het voorzitterschap van de Europese Unie tweeënhalf jaar te laten bekleden faliekant van de hand. Nederland en andere kleine landen zouden alleen nog maar het vice-voorzitterschap in de voorstellen van de socialist kunnen bekleden. De liberale Kamerleden Hoogervorst en Weisglas willen van de staatssecretaris Patijn (Buitenlandse Zaken) en ministers Zalm (Financiën) en Van Mierlo (Buitenlandse Zaken) opheldering over de voorstellen van de Spaanse minister-president. Verder wil Hoogervorst dat minister Van Mierlo aan zijn Spaanse collega duidelijk maakt dat Spanje met dit voorstel "een te grote broek aantrekt"." Ik heb hierop de minister van Justitie verzocht Minister President Kok in kennis te stellen van de volgende tekst: "Nijmegen, 29 april 1995. Hooggeachte Heer Kok, Uit de pers vernam ik dat de Spaanse premier Gonzalez heeft voorgesteld om alleen grote landen het voorzitterschap van de Europese Unie te laten bekleden. Dit is een verontrustende ontwikkeling. In dit verband stel ik u graag van het volgende in kennis. Ik ben oud-stafmedewerker van het VNO-managementopleidingsinstituut De Baak/Nieuw Elan. Ik heb deze functie vervuld in de periode 1989-1991. Voordien heb ik in het kader van de opleiding Assistant-to-the-manager meegewerkt aan een samenwerkingsprogramma tussen De Baak, VNO, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Nederlands Centrum voor Handelsbevordering, Europees Sociaal Fonds, Confederación Española de Organizaciones Empresariales en het Spaanse Ministerio de Trabajo y Asuntos Sociales. In juli 1991 raakten mijn werkzaamheden bij De Baak ten einde ten gevolge van een noodzakelijke reorganisatie. Ik heb toen gekozen voor de oprichting van een nieuw instituut dat zich ten doel stelt samenwerkingsprojecten tussen Nederland en Spanje te bevorderen. In 1977 ben ik op de M.O.-opleiding op de Universiteit van Nijmegen afgestudeerd op de ideeënwereld van Erasmus en Cervantes en heb derhalve mijn toekomstige instituut de naam Instituto Cervantes Benelux gegeven. De naam van dit instituut heb ik als handelsmerk gedeponeerd bij het Benelux-merkenbureau. In een later stadium is mij door de Spaanse cultureel attaché, mevrouw Alonso, medegedeeld dat de Spaanse overheid ook van plan is om een Instituto Cervantes in de Benelux van de grond te tillen. Hiertoe zou een aantal Spanjaarden in Nederland en België te werk worden gesteld. Ik heb dit beschouwd als een ernstige bedreiging van de arbeidsmarktpositie van in de Benelux afgestudeerde hispanisten. De opleidingsmarkt zou dan immers door Spaanse belangen worden gedomineerd. Ik heb hieromtrent ook overleg gevoerd met de secretaris van het Spaanse Instituto Cervantes in Alcalá de Henares, die zich bereid heeft verklaard te gaan samenwerken 'zodra het probleem van de naam is opgelost'. Ik ben hiertoe wel bereid, maar stel het belang van de Nederlandstalige hispanisten wel primair. En ik wil natuurlijk ook zelf eten. Dat is bij de Spaanse regering bekend. Het is mij duidelijk dat het voorstel van de heer González er op den duur toe kan leiden dat de Spaanse regering de mogelijkheid wordt geboden de functie van BRUSSEL als beleidscentrum van de Europese Unie uit te hollen. Ik kan u verzekeren dat dat beslist niet mijn bedoeling is. Ik verzoek u in deze situatie in het belang van de Nederlandstalige hispanisten te bemiddelen. Er zijn te veel afgestudeerde academici in de Spaanse taal die in de kaartenbakken van de Arbeidsbureaus terecht zijn gekomen. Ook heb ik reeds hoge kosten gemaakt ten behoeve van de ontwikkeling van het ICB. Ten gevolge van de grote spanning die de situatie heeft opgeleverd verkeer ik thans in de WAO. Ook hier wil ik weer een keer uit. Verder verwijs ik u naar het korte artikeltje "VVD wijst EU-plan González af" dat vandaag in de Telegraaf verscheen. Ik dank u bij voorbaat voor uw medewerking. "Ik vind het belangrijk dat je hiervan als VSOS-bestuurder kennis hebt. Ik verzoek je echter deze informatie vertrouwelijk te behandelen. Deze brief heb ik aan alle bestuursleden gezonden.