Instituto Cervantes De Wellenkamp 1530 6545 NM NIJMEGEN Telefoon 024-378 1959 De Staatssecretaris van Justitie Mevrouw Mr. E.M.A. Schmitz Directie Bestuurszaken Kamer NC 812 Postbus 20300 2500 EH 's-GRAVENHAGE Datum: 25 maart 1997 Betreft: Uw kenmerk NM 964/275 Kenmerk: ICB/Justitie970325 Geachte Mevrouw Schmitz, Van Uw medewerker, de heer J. van den Broek, ontving ik bericht dat hij mijn aanvraag om naamswijziging heeft afgewezen. Op de eerste plaats wil ik hiermede de heer Van den Broek hartelijk danken voor het vele werk dat hij ongetwijfeld ten aanzien van de onderhavige kwestie heeft moeten verrichten. Binnen het kader van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) teken ik echter wel bezwaar aan en wel op de volgende gronden. De heer Van den Broek baseert zijn afwijzing blijkbaar op mijn brief van 23 augustus 1996 stellende:

'Uit uw verzoekschrift en bijlage blijkt dat u van mening bent dat een andere schrijfwijze van uw naam noodzakelijk is omdat - volgens uw zeggen - er een persoon met dezelfde geslachtsnaam als u geliquideerd is. Dit argument geeft mij echter geen reden uw aanvraag buiten de richtlijnen om voor inwilliging in aanmerking te doen komen. De naam "van der Heijden" komt - hoewel deze niet tot de veelvuldig voorkomende namen behoort - als geslachtsnaam redelijk veel in Nederland voor. Het gevaar van persoonsverwisseling vanwege de naam acht ik dermate klein, dat naar mijn mening niet gesteld kan worden dat deze naam uw veiligheid in gevaar brengt. Daarbij constateer ik dat de door u voorgestelde schrijfwijze (met een "Y") de uitspraak van de naam niet wijzigt."

Naarmate de tijd is voortgeschreden en er inmiddels een veel helderder licht op de onderhavige kwestie is gevallen kan ik bovenvermeld argument van de heer Van den Broek - gezien vanuit de toenmalige (Nederlandse) situatie - thans onderschrijven. Het doet mij verder deugd mij in het dagelijks verkeer te kunnen noemen zoals ik dat graag wens, mits belangen van derden niet geschaad worden. De heer Van den Broek vermeldt eveneens:

"De richtlijnen bepalen dat er van de voorwaarden kan worden afgeweken indien, gelet op de omstandigheden van het geval, afwijzing van de aanvraag de lichamelijke of geestelijke gezondheid van de aanvrager in ernstige mate zou schaden. Is dit het geval dan dient dit te worden aangetoond aan de hand van gegevens en verklaringen van een (gedrags)deskundige. U hebt niet gesteld dat daarvan in uw geval sprake is. Ook het door de burgemeester van uw woonplaats ingesteld onderzoek bevat daarover geen gegevens. Ik kan derhalve niet beoordelen of uw aanvraag om die reden wel voor inwilliging vatbaar is."

Ook hier ben ik het mee eens. Ik constateer echter wel dat hierbij is uitgegaan van een negatieve premisse (schade), terwijl ik - als pro-actief denkend manager, geschoold op het Management Centrum VNO-NCW - gezondheidsgroei met mijn naamswijziging beoog en ik van mening ben dat richtlijnen kunnen worden gewijzigd. De heer Van den Broek vermeldt tevens:

"Uit het onderzoek blijkt dat de gemeente Nijmegen niet is overgegaan tot het horen van uw ouders naar aanleiding van uw aanvraag. In het kader van de Algemene Wet Bestuursrecht zijn zij als belanghebbende aan te merken. Gelet op de afwijzing van uw aanvraag heb ik ervan afgezien hen alsnog te doen horen. Indien daartoe aanleiding is kan dit alsnog gebeuren."

Ik vind het ook onwenselijk dat mijn ouders - een bejaard echtpaar van 77 en 80 jaar - hierin worden betrokken. Aangezien mijn moeder tot hetzelfde familiegeslacht - Van den Broek - behoort, vind ik het zelfs onwenselijk dat deze aanvraag door een potentiële bloedverwant wordt behandeld. Beter ware het de aanvraag verder in behandeling te laten nemen door een lid van het geslacht Spencer. Met name gezien hetgeen ik heb gesteld in mijn aangetekende brief ICB/Justitie961101 van 1 november 1996 onder punt 3:

"Recentelijk heb ik gesolliciteerd als Educational Officer bij de Princess of Wales. Binnen dit kader heb ik uw Minister onlangs reeds verzocht om haar medewerking bij de bescherming van Kroonprins William tegen Nederlandse drugscriminelen. Mijn sollicitatie kan kracht worden bijgezet indien mijn adeldom kan worden aangetoond. Onze Rooms Katholieke familietak - Van der Heyden van Baak - staat nog in de adelsboeken vermeld. Ik ben afkomstig van de calvinistische tak die vermoedelijk teruggaat op Gaspar van der Heyden (1530-1586), oprichter van de Nederduits Gereformeerde kerk en medegrondlegger van de Staat der Nederlanden. Over Gaspar meldt Dr. M.F. van Lennep in zijn Academisch Proefschrift, Amsterdam, Johannes Müler, 1884, UBN Diss: AG 1884-21.: "Onder de adellijke stamhuizen van Brabant treffen we het Riddergeslacht Van der Heyden aan, welke leden wij reeds in de 14e eeuw aanzienlijke waardigheden zien bekleden. Het is zeer waarschijnlijk dat de predikant Gaspar afkomstig is uit het hoogadellijke geslacht aangezien in die dagen zeer weinige "gemene" en burgerlijke geslachten een toenaam of 'van' voerden, en het niet geoorloofd was de naam der edelen zich te mogen toeëigenen, en hij te Mechelen in Brabant geboren is in het jaar 1530, waar het edele huis Van der Heyden woonde en oorspronkelijk was." Ook het boek 'Notices Historiques et généalogiques sur les nobles et anciennes maisons Van der Heyden, dite De la Bruyère, de Bylandt van der Moten etc., Anvers, 1847' geeft aan dat mijn voorouders tot de Hoge Adel behoorden. In de loop der eeuwen zijn er uiteraard vele geschreven stukken in het ongerede geraakt en ik kan mijn adeldom thans niet aantonen. In het kader van mijn sollicitatie is het echter redelijk te veronderstellen dat de families Spencer en Windsor aan dit aspect grote waarde zullen hechten. Ook binnen het kader van een te verwachten internationale Engels- en Spaanstalige belangstelling is het beter voor mijn achternaam de schrijfwijze 'Van der Heyden' aan te houden."

Ik heb vastgesteld dat deze belangrijkste argumentatie door Uw Hoofd van de Directie Bestuurszaken niet is meegewogen. Inmiddels is mijn sollicitatie aan het Britse Hof in een vergevorderd stadium geraakt en ligt dit op het niveau van de Minister President van Nederland en Groot-Brittannië. Gezien de positieve signalen welke ik heb ontvangen en de verwachtingen die ik dienaangaande koester heb ik mijn huis per 1 juni aanstaande verkocht. Derhalve verzoek ik u de behandeling van dit verzoek een spoedeisend karakter te verlenen.Voor Uw welwillende medewerking zeg ik U bij voorbaat hartelijk dank. Met vriendelijke groet, J.L. VAN DER HEYDEN

27 MEI 1997 UW KENMERK NM 964/275 (5) TER ATTENTIE VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN