Instituto Cervantes De Wellenkamp 1530 6545 NM NIJMEGEN Telefoon 024-378 1959 De Staatssecretaris van Justitie Ter attentie van Mr P.J. de Groot Directie Bestuurszaken Kamer NC 812 Postbus 20300 2500 EH 's-GRAVENHAGE Datum: 27 mei 1997 Betreft: Uw kenmerk NM 964/275 Kenmerk: ICB/Justitie970527 Geachte heer de Groot, Graag wil ik u zeer hartelijk danken voor de snelle afwikkeling d.d. 21 MEI 1997 aangaande de hoorzitting van 14 MEI daaraan voorafgaand, dat ik als een zeer prettig onderhoud heb ervaren. Alvorens een bezwaarschrift in te dienen bij de Arrondissementsrechtbank acht ik het nochtans een persoonlijke verantwoordelijkheid hiermede op de reactie van uw departement te reageren. Uit de reactie van de Staatssecretaris destilleer ik de volgende elementen:

"1. wettelijk kader

- Het Burgerlijk Wetboek

In artikel 5, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald, dat de geslachtsnaam van een wettig, gewettigd of geadopteerd kind die van zijn vader is. In artikel 7, van Boek 1 BW is bepaald dat de geslachtsnaam van een persoon op zijn verzoek, of op verzoek van zijn wettelijke vertegenwoordiger, kan worden gewijzigd. De naamswijziging geschiedt bij koninklijk besluit.

- Richtlijnen voor geslachtsnaamswijziging 1989

Voor de beoordeling van verzoeken om naamswijziging gelden bepaalde richtlijnen, die als Richtlijnen voor geslachtsnaamswijziging 1989 zijn gepubliceerd in de Staatscourant van 2 januari 1989, 1. Deze richtlijnen zijn tevens opgenomen in de brochure "Naamswijziging", op blz. 19. e.v. Deze richtlijnen geven aan in welke gevallen naamswijziging kan worden verleend. Artikel 1, eerste lid, aanhef en onder d bepaalt, dat de geslachtsnaam van een persoon op zijn verzoek of op verzoek van zijn wettelijke vertegenwoordiger wordt gewijzigd, indien de verzoeker aantoont dat de naam in de akten van de burgerlijke stand sinds de invoering daarvan (1810 - 1838) onjuist is gespeld en in de volgens verzoeker juiste spelling sindsdien is gevoerd. Ingevolge artikel 1, tweede lid, kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid de geslachtsnaam van de betrokken persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger worden gewijzigd, indien, gelet op de omstandigheden van het geval, afwijzing van het verzoek de lichamelijke of geestelijke gezondheid van de betrokkene in ernstige mate zou schaden.

4. overwegingen

Indiener heeft niet aan de hand van een genealogisch onderzoek aangetoond dat zijn naam in de akten van de burgerlijke stand sinds de invoering daarvan (1810 - 1838) gespeld was als "Van der Heyden". Een beroep op het gestelde in artikel 1, eerste lid, sub d, van de Richtlijnen 1989 is dus niet aan de orde. Zijn belangrijkste reden voor naamswijziging is gelegen in de mogelijkheid van het verkrijgen van een functie bij een vooraanstaande buitenlandse adellijke familie. Indien hij de naam "Van der Heyden" draagt, nemen naar zijn mening zijn kansen op het verkrijgen van die functie aanzienlijk toe, aangezien volgens indiener de naam "Van der Heyden" in de 14e eeuw gevoerd werd door een riddergeslacht en in 1530 door de oprichter van de Nederduits Gereformeerde kerk en medegrondlegger van de Staat der Nederlanden. De vraag is of dit argument een bijzondere omstandigheid is om in afwijking van de Richtlijnen 1989 het verzoek voor inwilliging in aanmerking komt." De Staatssecretaris oordeelt met de volgende woorden: "Naar mijn oordeel is dat niet het geval. Het Nederlandse namenrecht wordt beheerst door het beginsel van continuïteit en stabiliteit. Het wijzigen van een geslachtsnaam op andere gronden dan genoemd in de Richtlijnen 1989 zou de weg openen tot een vrijwel onbeperkte naamswijziging en aldus de continuïteit in het namenrecht aantasten. Het is mijn vast beleid alleen dan buiten de Richtlijnen 1989 om naamswijziging voor inwilliging te bevorderen, indien sprake is van een bijzonder geval. Van zo'n geval is sprake indien voor de betrokkene zodanige belangen op het spel staan dat op grond daarvan inwilliging van het verzoek bevorderd dient te worden. Indien aan het door indiener aangevoerde argument gevolg wordt gegeven zou de weg tot vrijwel onbeperkte naamswijziging worden geopend, hetgeen strijdig zou zijn met de beginselen van het huidige wettelijke namenrecht." Tevens memoreer ik uw verslag, opgenomen in de Bijlage bij besluit. "De voorzitter opent de zitting en stelt de heer van der Heijden in de gelegenheid zijn bezwaarschrift toe te lichten. De heer van der Heijden benadrukt - kort samengevat - het belang van de gevraagde naamswijziging in verband met zijn sollicitatie naar de functie van Educational Officer bij de Princess of Wales. Naar zijn zeggen zou deze sollicitatie zich in een ver gevorderd stadium bevinden. Naamswijziging vergroot naar zijn mening zijn kansen op het verkrijgen van deze functie. De voorzitter wijst de heer van der Heijden nog eens op de mogelijkheid om in het maatschappelijk verkeer zijn geslachtsnaam met een "y" te vermelden. De heer van der Heijden is hiervan op de hoogte, maar zegt toch zeer te hechten aan een officiële naamswijziging. De voorzitter geeft een uiteenzetting over het vervolg van de procedure en sluit vervolgens onder dankzegging de zitting." Aansluitend hieraan merk ik het volgende op. Per 2 juni aanstaande wordt mijn nieuwe woonadres Neude 30C, 3512 AG Utrecht, telefoon en fax 030-2331574. Ik neem aan dat ik mijn beroepschrift vanaf dat moment dien te richten aan de Sector Bestuursrecht van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht in plaats van Arnhem. Ik zal mij derhalve tot de rechtbank wenden met onder meer mijn volgende repliek:

1. In de afgelopen jaren heb ik enig genealogisch onderzoek verricht, onder meer in het Rijksarchief te Arnhem, en verschillende officiële stukken aangetroffen waarin mijn geslachtsnaam met een "y" werd geschreven. In verband met mijn verhuizing bevinden deze stukken zich thans in dozen. In het vervolg van de procedure zal ik de stukken inbrengen. Ik kan daarmee derhalve een beroep doen op het gestelde in artikel 1, eerste lid, sub d, van de Richtlijnen 1989.

2. Aangaande mijn sollicitatie naar de functie van Educational Officer bij de Princess of Wales is de situatie thans gewijzigd. Hiervan heb ik op 14 mei verslag gedaan. De feiten:

a. In het voorjaar van 1996 heb ik op grond van de Benelux merkenwet een definitief rechtinstandhoudend gebruik gevestigd van de naam Instituto Cervantes in de Benelux in klasse 41, opleidingen, trainingen en cursussen. De Minister-President heeft hiervan kennis genomen en mij dat schriftelijk gemeld.

b. Op 6 november 1996 heb ik het Beleidsplan Instituto Cervantes Benelux overgedragen aan de Ambassadeur van de Staat der Nederlanden te BRUSSEL met het verzoek dit te deponeren bij de Europese Commissie.
c. Op 13 november 1996 heb ik tijdens het congres
De Nieuwe Economie op de Baak te NOORDWIJK besloten mijn beleidsplan om te zetten in een bedrijfsmatige structuur, bestaande uit een in Groot-Brittannië te vestigen moedermaatschappij met werkmaatschappijen in de Benelux. Op diezelfde dag heeft ook overleg plaatsgevonden met de Princess of Wales.

d. Op 28 december 1996 heb ik Haar een persoonlijk partnership aangeboden na de Limited Company Instituto Cervantes in Groot-Brittannië te hebben opgericht.
e. In januari van dit jaar ontving ik het
Certificate of Incorporation of Instituto Cervantes England and Wales in een enveloppe met het opschrift On Her Majesty's Service

alsmede mijn benoeming tot Director van deze company namens de Chief Executive van Companies House te Cardiff.

f. Van 17 tot en met 30 april jongstleden heb ik een reis gemaakt naar het Verenigd Koninkrijk en dit in een faxbericht aan de Minister van Justitie gemeld.
g. Op 18 april 1997 heb ik
Lady Spencer in een aangetekende brief verzocht de functie tot Head of the Organization te willen vervullen en mijn verantwoordelijkheden in Engeland en Wales daarmede aan Haar overgedragen.

h. Uit mijn contacten met KENSINGTON PALACE en ETON COLLEGE is mij gebleken dat de Britse Koninklijke Familie er - binnen het huidige tijdsgewricht - prijs op stelt mij niet te mengen in de opvoedkundige taken van prins William. Aangezien de Princess of Wales in zakelijk opzicht geen verplichtingen meer heeft jegens haar voormalige echtgenoot heb ik Haar aangeboden het Instituto Cervantes Nederland, België, Luxemburg, Engeland en Wales om te zetten in een nieuw familiebedrijf.
i. Op 28 april jongstleden heb ik het Business Plan Instituto Cervantes Netherlands, Belgium, Luxemburg, England and Wales overgedragen aan de District Council te Stratford-upon-Avon
. In een brief van 2 mei jongstleden van de Economic Development Manager ontving ik het bericht 'In closing may I take this opportunity to wish you success with your ventures into Europe and the USA.'

3. Ik meld vervolgens dat ik op 28 maart jongstleden de Hoge Raad van Adel heb verzocht mij de titel Graaf toe te kennen. Ik heb mij op die dag gebaseerd op een publikatie in de Telegraaf onder de titel Tandarts werd jonkheer met de tekst 'Dan is er 'ERKENNING'. Het kan zijn dat een familie vroeger een titel mocht gebruiken, maar dat die in onbruik is geraakt, omdat bijvoorbeeld een voorvader niets in zo'n titel zag. Die kan men dan terugkrijgen. Dit kan uitsluitend plaatsvinden ten aanzien van personen die behoren tot een geslacht dat voor 1795 al tot de inheemse adel behoorde.' Ik heb dit verzoek aan de Princess of Wales gemeld en na mijn bezoek aan Warwick op 27 april jongstleden vastgesteld dat ik in principe in aanmerking kom om benoemd te worden tot Earl of Warwick na de grafelijke titel in Nederland te hebben verkregen. Van de secretaris van de Hoge Raad van Adel, mr. O. Schutte ontving ik een op 4 april 1997 gedateerd schrijven met als onderwerp adeldom Van der Heyden, gericht aan de Weledelgeboren Heer J.L. van der Heyden met afschrift van de nieuwe Wet op de Adeldom

Conclusie

Op grond van het bovenstaande verklaar ik de beslissing van de Staatssecretaris van 21 mei 1997 als ongegrond. Op de eerste plaats is er al een duidelijke bijzondere omstandigheid - als hierboven omschreven - om in afwijking van de Richtlijnen 1989 het verzoek voor inwilliging in aanmerking te nemen. Het beginsel van continuïteit en stabiliteit loopt daarbij geen gevaar. Bijgaande brief van de Hoge Raad van Adel geeft mijn achternaam reeds met een 'y' aan en ik mag bijgevolg aannemen dat er ooit een fout is gemaakt door een ambtenaar van de Burgerlijke Stand. Evenmin zou het herstel van deze fout de weg openen tot een vrijwel onbeperkte naamswijziging. Er is immers niemand anders die de naam Van der Heyden op legale basis kan combineren met de handelsnaam Instituto Cervantes en zal derhalve daarbij ook geen belang hebben. In mijn situatie is er inderdaad sprake van een bijzonder geval waarbij inwilliging van het verzoek bevorderd dient te worden. Ik mag aannemen dat het bovenstaande daaraan geen twijfel laat bestaan. Ik dank u derhalve voor de aan mijn verzoek bestede aandacht en zal mij thans wenden tot de Arrondissementsrechtbank - waarbij ik deze argumentatie zal inbrengen - en neem mij voor op zo kort mogelijke termijn nadien wederom met u in contact te treden teneinde ook in het Verenigd Koninkrijk de daar gerezen problematiek tot een bevredigend einde te kunnen brengen. Inmiddels teken ik met vriendelijke groet en de meeste hoogachting, J.L. VAN DER HEYDEN Bijlage: Brief No. 97/88 van de Hoge Raad van Adel d.d. 4 april 1997

20 NOVEMBER 1997 UW KENMERK NM 964/275 (6) TER ATTENTIE VAN DE DIRECTIE BESTUURSZAKEN VAN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN