J.L. van der Heijden De Wellenkamp 15-30 6545 NM NIJMEGEN De Minister van Buitenlandse Zaken Zijne Excellentie Mr H.A.F.M.O. van Mierlo Postbus 20061 2500 EB 's-GRAVENHAGE Betreft: Instituto Cervantes Benelux Kenmerk: ICB/Buza/EZ960117M
FOTO BOVEN: 2005 LA PAZ DE VALLADOLID
Aansluitend aan brief d.d. 12 januari 1996. Een gelijkluidende brief verzond ik heden aan de Minister van Economische Zaken. Nijmegen, 17 januari 1996 Excellentie, In mijn fax d.d. 4 november 1995 aan de Minister van Binnenlandse Zaken (zoals vermeld in brief kenmerk SG96/U1 van BiZa) heb ik onder meer onderstaande berichtgeving opgenomen: "Volgens Fenedex-directeur Hauwert verliest het Nederlandse bedrijfsleven jaarlijks miljarden omzet ten gevolge van een gebrekkige talenkennis. Zo heeft hij gezegd: "Naar Duitsland, onze grootste afnemer, exporteren we voor fl. 75 miljard. Frankrijk is ongeveer net zo'n grote markt als Duitsland en daaraan verkopen we maar voor fl. 28 miljard. Dat verschil van fl. 47 miljard kan nooit alleen worden verklaard door de geografische nabijheid van de Duitse markt. Daar is meer aan de hand. De oorzaak wordt gezocht in de gebrekkige kennis van de Franse taal en handelscultuur. Het zal u duidelijk zijn welke markt wij laten liggen wanneer wij spreken over Spanje en Latijns Amerika, die uit ongeveer 400 miljoen consumenten bestaat (inclusief Brazilië, waar het Spaans als tweede taal wordt onderwezen)." Mijn beleidsplan voorziet thans in de volgende ontwikkelingsdoelstellingen: januari-september 1996: verdere beleidsontwikkeling; oktober 1996: marktpenetratie in Nederland; 1997 break-even en marktpenetratie in Spanje; 1998 winst en continuïteit. In gemeld bericht van 041195 heb ik de Vice Minister President verzocht om 1. het toekennen van een werkkapitaal; 2. voorstel tot invulling van het bestuur; 3. de aanstelling van een directeur per 1 januari 1996; 4. uitwerking rechtspositionele regeling initiatiefnemer; 5. vaststelling overlegstructuur
1. het toekennen
van een werkkapitaal
Ik verzoek U de Stichting
Cervantes Benelux een substantieel stichtingskapitaal te doen
toekomen teneinde de stichting de mogelijkheid te bieden tot verdere
beleidsontwikkeling over te gaan. Ten aanzien van de opening van
een rekening ten behoeve van de stichting vindt thans overleg
plaats met de ING-bank te Nijmegen.
2. voorstel tot
invulling van het bestuur
Inmiddels heb ik een gezaghebbende
Nederlander een functie in het SCB-bestuur aangeboden.
Ingeval er geen staatsrechtelijke beperkingen
bestaan wil ik hem verzoeken het voorzittersschap te gaan vervullen.
Graag houd ik persoonlijk mijn secretarisfunctie aan. Gezien mijn
gezondheidsproblematiek acht ik echter een toegevoegd tweede secretaris
noodzakelijk. De Minister van
Economische Zaken verzoek ik hiermede om een voordracht van
een penningmeester vanuit zijn departement.
3. de aanstelling
van een directeur per 1 januari 1996
Ik stel voor de heer Drs. D. Tuin
te Boekelo, op zo kort mogelijke termijn te benoemen tot directeur
van de Stichting
Cervantes Benelux. De heer Tuin is tot 31 december 1995 werkzaam
geweest als secretaris van het Nationaal Actie Programma Moderne
Vreemde Talen. Hij is onder meer afgestudeerd in de Spaanse taal
en letterkunde, heeft een jarenlange onderwijskundige ervaring
opgebouwd als medewerker van de Stichting Leerplan Ontwikkeling
te Enschede en is een warm pleitbezorger van het belang van het
Spaans voor het Nederlandse bedrijfsleven.
4. uitwerking
rechtspositionele regeling initiatiefnemer
Mijn inspanningen voor de totstandkoming van het Instituto Cervantes Benelux
hebben er tot op heden slechts toe geleid dat ik uitsluitend heb
kunnen investeren. D.w.z. ik heb niet vaak, m.u.v. een enkele
keer een uitkering, zoals nu - vanuit een overlevingsstrategie
- in het kader van de W.A.O.-wetgeving, een beroep op de Nederlandse
overheid gedaan. Zo beschik ik niet over een pensioenvoorziening,
aangezien ik het belang van de organisaties waarvoor ik in het
verleden verantwoordelijk ben geweest heb laten prevaleren boven
het persoonlijk belang. Ik ben van mening dat ik gedurende mijn
loopbaan grote persoonlijke investeringen ten behoeve van het
overheidsbeleid heb gepleegd. Zo heeft onder meer mijn initiatief
om te komen tot een wettelijke erkenningsregeling van het particulier
mondeling onderwijs ertoe geleid dat in 1994 reeds 276 particuliere
opleidingsinstituten door de rijksoverheid waren erkend. Deze
instituten deden geen beroep op overheidsvoorzieningen ten behoeve
van hun bedrijfsvoering. Mijn initiatieven in het kader van het
huidige onderhavige beleidsplan
hebben inmiddels tot miljardenbelangen geleid binnen de Nederlands-Spaanstalige
handelsrelatie. Gaarne moge ik U verzoeken mij hieromtrent naar
behoren te honoreren. Ik laat het initiatief thans gaarne aan
de rijksoverheid.
5. vaststelling
overlegstructuur
De overlegstructuur heeft thans in het contact met de Ministers
van Economische
Zaken en Buitenlandse
Zaken een eerste aanzet gekregen. In
het verlengde hiervan deel ik u mede dat er in het kader van de
ontwikkeling van het Instituto
Cervantes Benelux schriftelijke contacten
hebben plaatsgevonden met de Kamer van Koophandel te Amsterdam,
de Ministers van Justitie
en Binnenlandse
Zaken, de directie
van de Baak/VNO, de Vereniging
Spaans op School, het Nederlands-Spaans
Centrum voor Handelsbevordering, de koninklijke huizen van
Nederland en Spanje,
Europees Commissaris Mr. H. van den
Broek, de Spaanse ambassade
te 's-Gravenhage, de Nederlandse
ambassade te Madrid, het Malaca
Instituto te Malaga, advocatenkantoor Nauta
Dutilh te Amsterdam (directeur Dr Korthals Altes), het Instituto Cervantes in Alcalá de Henares en de Casa de España
te Utrecht. De behartiging van de belangen inzake mijn Benelux-merkenrecht
berust thans bij het bureau Knijff
& Partners te Weesp.
6. verdere beleidsontwikkeling
Ik stel - nadat aan het bovenvermelde verzoek is voldaan - de
volgende beleidsontwikkelingsfasen voor:
a. Inventarisatie human resources
in het kader van de toekomstige Nederlands-Spaanstalige betrekkingen:
scholen waar Spaans wordt onderwezen; aantallen leerlingen; afstudeerrichtingen;
prognoses
b. Inventarisatie van bonafide Nederlands-Spaanstalige ondernemingen
en prognose van de te verwachten functies in dit marktsegment,
zowel kwantitatief als kwalitatief
c. Koppeling arbeidsaanbod aan de vraag naar in dit marktsegment
gekwalificeerde medewerkers.
d. Verdere uitontwikkeling onderwijsvoorzieningen t.b.v. dit marktsegment.
ad a. De Vereniging Spaans op School en de sectie Spaans van de Vereniging voor Leraren in Levende Talen verrichten op mijn verzoek thans een onderzoek naar het onderwijsaanbod Spaans in het Nederlandse reguliere onderwijs. De resultaten hiervan zullen in het eerstvolgende informatieblad van de Vereniging Spaans op School (nummer 49) worden gepubliceerd. Blad nummer 48 vermeldt de resultaten van mijn initiatieven op dit gebied gedurende mijn bestuurslidmaatschap in het verenigingsjaar 1994/1995. Het redactieadres is thans Groesbeekseweg 107 te Nijmegen.
ad b Ik stel voor bij dit onderzoek te betrekken: de heer J.J.G.M. van Wissen, secretaris van het Nederlands-Spaans Centrum voor Handelsbevordering te 's-Gravenhage. De heer Van Wissen beschikt eveneens over het beleidsplan Instituto Cervantes Benelux. In een brief d.d. 20 september 1995 heb ik de heer Van Wissen de aanvullende beleidsvoornemens doen toekomen zoals ik die heb gedestilleerd uit de troonrede van Hare Majesteit de Koningin. In gemelde brief heb ik hem verzocht mij mede te delen welke leden van zijn organisatie zich achter dit plan kunnen scharen. Ik wacht zijn reactie thans nog af.
Tenslotte
Rest mij mijn vertrouwen uit te spreken dat dit ontwikkelingsplan
vanaf heden volledig door U wordt ondersteund. Als mogelijk alternatief
beschik ik over een samenwerkingsmogelijkheid met de bank
Cervantes Helvetia. In het belang van de Nederlandse samenleving
denk ik echter dat het beter zij dat het plan met Nederlands kapitaal
wordt gefinancierd. Gaarne moge ik u verzoeken mij uw reactie
op zeer korte termijn te doen toekomen. Met de meeste Hoogachting,
Instituto Cervantes
Benelux J.L. van der Heyden