Algemeen Hoofdredacteur Privé. Mevrouw Wilma Nanninga. Postbus 1980. 1000 BZ AMSTERDAM. Datum: 18 juli 1998. Betreft: VERZOEK OM RECTIFICATIE. Kenmerk: ICNBLEW/WN980718. Geachte mevrouw Nanninga, Hiermede verzoek ik u een rectificatie te plaatsen met betrekking tot het artikel op blz 10 van nummer 29 - 18 juli 1998 van uw weekblad, van de hand van mevrouw Josephine Majoor. Ik teken met name bezwaar aan tegen de volgende passages: "Althorp, het landgoed waar PRINSES DIANA haar jeugd doorbracht, is op 1 juli opengesteld voor publiek. Haar broer graaf CHARLES SPENCER heeft getracht een eerbetoon aan zijn overleden zuster te creëren door haar hele leven in beeld te brengen. Vreemd genoeg heeft Spencer een van de belangrijkste gebeurtenissen in Diana's leven volkomen genegeerd. Niets, maar dan ook niets herinnert aan de man die haar de laatste maanden van haar leven zo gelukkig maakte en met wie ze wilde trouwen: DODI AL FAYED..." En: "Maar wat graaf CHARLES SPENCER volkomen negeert is dat Diana in de laatste maanden van haar leven nieuw geluk gevonden had. Met DODI AL FAYED wilde ze trouwen, een nieuw leven beginnen en weer gelukkig worden... Dat een huwelijk vaststond was duidelijk. Dodi had de dag voor het ongeluk de ring bij juwelier REPOSSI opgehaald die Diana kort tevoren in Zuid-Frankrijk had uitgekozen uit de collectie Dit-moi-oui. De ring moest op maat worden gemaakt en was per speciale koerier naar Parijs gestuurd opdat hij klaar zou liggen zodra het paar weer in de Franse lichtstad zou zijn..... Zelfs in de omstreden afscheidsspeech die de graaf voor zijn zusje hield in de kerk refereerde hij aan het feit dat Diana uit het leven was weggerukt juist toen ze in haar privé-leven zo gelukkig was. Alhoewel hij Dodi's naam niet noemde." De graaf heeft Dodi's naam niet genoemd omdat Prinses Diana niet ging trouwen met Dodi Al Fayed. Ik kan u dit melden als haar persoonlijk adviseur. Het is volstrekt logisch dat Graaf Spencer nergens aan de heer Al Fayed junior refereert. Hij heeft duidelijk gesteld dat Diana 'had found a new direction in her life'.
Daar zou ik halverwege september uitsluitsel over hebben gekregen door KENSINGTON PALACE. Graaf Spencer kon het weten, omdat hij over mijn brieven beschikte, evenals Prinses Diana's lijfwacht. Dat een huwelijk vaststond was inderdaad duidelijk, maar niet met Dodi Al Fayed. De tafel in de Koning Willem III-zaal was immers al gedekt met paarse en rode bloemen. Het ligt voor de hand dat Prinses Diana het met die ring eens was om hem in ons familiebedrijf toe te laten. Dit is de pure realiteit. Het betrof immers een zakelijke verbintenis met de heer Al Fayed junior. Dienaangaande stel ik u van de volgende ontwikkelingen in kennis. In maart 1992 heb ik het handelsmerk 'Instituto Cervantes' gedeponeerd bij het Benelux-merkenbureau in de categorie 'opleidingen' trainingen en cursussen'. In een later stadium is mij gebleken dat de Spaanse overheid eveneens een instituut heeft onder die naam. In het voorjaar van 1996 heb ik het handelsmerk definitief in gebruik genomen. Hierdoor is het Spaanse instituut met dezelfde naam op het Domplein alhier in beginsel illegaal. Ik 'gedoog' dit instituut, maar ben van mening dat zij mij schatplichtig zijn. In januari 1997 heb ik eveneens het Instituto Cervantes Limited England and Wales opgericht en mijn benoeming als director van deze 'company' ontvangen namens Companies House in Cardiff.
In april vorig jaar heb ik mijn bevoegdheden in het Verenigd Koninkrijk overgedragen aan de Princess of Wales, Lady Diana Frances Spencer, en haar voorgesteld om er per 28 september daaropvolgend een familiebedrijf Van der Heyden/Spencer van te maken in de vorm van een holding met werkmaatschappijen. Dit proces is echter ernstig verstoord geraakt door de interventie van de heer Dodi Al Fayed, die ik - evenals zijn vader Mohammed - verantwoordelijk houd voor het dodelijke ongeval in Parijs op 31 augustus vorig jaar. Hierdoor heeft de ontwikkeling van ons bedrijf ernstige miljoenenschade opgelopen. Het is dus logisch dat deze man zo veel mogelijk buiten de publiciteit wordt gehouden. Nog in augustus vorig jaar heb ik My Lady geadviseerd het contact met de heer Al Fayed te verbreken, wanneer dat niet zakelijk zou blijven. De heer 'Dodi' streefde klaarblijkelijk belangen na die niet in overeenstemming waren met mijn educatieve inzichten en in strijd met mijn gevoerde strategie. Dat gold met name ten aanzien van de opvoeding van de kroonprins. Het zal u wellicht bekend zijn dat Prinses Diana in alle gevallen haar kinderen zou hebben geraadpleegd zodra zij van zins zou zijn geweest een nieuw huwelijk te overwegen. Op ETON COLLEGE - waar Prins William wordt voorbereid op zijn koningschap - heb ik dienaangaande een betere reputatie opgebouwd dan de heer Dodi Al Fayed. Alle berichtgeving die mij heeft bereikt wijst erop dat zij mijn advies had overgenomen. Op de achterzijde van de kopie van bijgaande brief van mevrouw Netelenbos treft u enkele passages uit de 66 brieven die ik vanaf 1 augustus 1996 - toen ik voor My Lady een kaars heb opgestoken in Canterbury Cathedral na de kroonprinsen van Nederland, België, Luxemburg en Spanje in mijn stichtingsbestuur te hebben uitgenodigd - aan haar heb gezonden. Het gehele verhaal kan u worden bevestigd door BUCKINGHAM PALACE, KENSINGTON PALACE en Althorp House. Ook onze Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen zal u wellicht nader kunnen informeren, alsmede de Rijksvoorlichtingsdienst. Mocht uw interesse voor dit onderwerp thans door u zijn gewekt, dan verneem ik dat gaarne van u. Met vriendelijke groet, INSTITUTO CERVANTES Nederland, België, Luxemburg, Engeland en Wales. JOHANNES L. VAN DER HEYDEN. Oprichter. Bijlage: Brief PO/PJ/98/2907 U d.d. 10 juli 1998 van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. P.S. Ik adviseer u deze brieven en enveloppe zorgvuldig te bewaren. Zij zijn immers een vermogen waard.