Vrijdag 10 juni 2005

FOTO BOVEN: 2005 LA PAZ DE VALLADOLID

Mijn hartelijke gelukwensen gaan vandaag uit naar Onze Sectie Frans. 47 is in dit verband een belangrijk getal. In verband met de binnenkomst van het Beleidsplan van Buitenlandse Zaken op plaats 4 in de Top 20 van 143 zoekopdrachten loop ik mijn correspondentie met dit departement van de Nederlandse regering nog eens een keer met U na. Mijn eerste brief dateert van 12 januari 1996 als reactie op brief SG96/U1.

Vermoedelijk de eerste uitgaande brief van de Staten Generaal in 1996. De tweede brief is op 17 januari 1996 gezonden. Het is mij niet bekend of inmiddels aan de hierin vermelde verzoeken is voldaan. De hiernavolgende brief van 7 februari 1996 betrof plannen inzake een tunnel. Hierin heb ik voorgesteld eerst voorrang te geven aan de uitvoering van mijn beleidsplan alvorens tot die tunnelaanleg over te gaan. Hierop ontving ik een reactie met kenmerk DCV/96/562 van de Ambassadeur voor Internationale Culturele Samenwerking - Mr. J.A.F.M.F. Förster - d.d. 2 april 1996.

Hierop heb ik op 6 april 1996 een reactie geschreven. Hierin heb ik de rechten op de naam Instituto Cervantes in de Benelux verdedigd ten behoeve van alle Nederlandstalige hispanisten. Te beginnen in het Onderwijs. Ook is in deze brief het contact gelegd met Jonkheer E. Röell, de latere Ambassadeur van het Koninkrijk der Nederlanden in Brussel. Op 9 april 1996 heb ik de heer Förster afschrift van brief "No. 2216 Fecha 21.8.92" van de Spaanse ambassade d.d. 20 augustus 1992 doen toekomen. Gevolgd door een brief aan Jonkheer E. Röell op 10 april. Op 22 april (!) 1996 heb ik de heer Förster opnieuw geschreven. Het Spaanse voorstel om naar de rechter te stappen heb ik niet overgenomen, aangezien het nooit mijn primaire intentie is geweest om mijn Spaanse vrienden dwars te liggen. Het gaat mij op de eerste plaats om de economische belangen van de Nederlandstalige hispanisten. Ik kan de Spanjaarden nog steeds via een rechterlijke uitspraak hun activiteiten laten verbieden op het grondgebied van de Benelux. Daar zijn WIJ echter geen van beiden mee gediend. Ik hecht wel aan een op schrift gestelde SAMENWERKINGSOVEREENKOMST conform het in mijn beleidsplan ontwikkelde organisatiemodel. Hierbij stel ik het op prijs niet alle werk alléén te moeten doen en financieel te worden ondersteund. Op 23 april 1996 heb ik het Hoofd van het Bureau Algemene Integratie Europa W. Kingma terzake geïnformeerd. Na mijn faxbericht van 31 juli 1996 aan Hare Majesteit de Koningin en mijn reis naar Engeland van 1 tot en met 10 augustus 1996 - waarin mijn contact met de familie Spencer is gelegd - heb ik Jonkheer E. Röell op 12 oktober 1996 van de verdere ontwikkelingen in kennis gesteld. Op 6 november 1996 had ik een onderhoud met hem op de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden in Brussel, zoals vermeld in mijn Letters to Diana, Princess of Wales. Ik heb hem terzake nog faxberichten doen toekomen op 14 november 1996; 15 november 1996 inzake 15 NOVEMBER 1996 VORDERING CRI, 15 NOVEMBER 1996 HERZIENING BELEIDSPLAN TER ATTENTIE VAN DE AMBASSADEUR VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN TE BRUSSEL en 15 NOVEMBER 1996 KORT BERICHT AAN DE AMBASSADEUR VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN TE BRUSSEL; 17 NOVEMBER 1996 BUSINESSPLAN TER ATTENTIE VAN DE AMBASSADEUR VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN TE BRUSSEL; 18 NOVEMBER 1996 UW FAX VAN VANDAAG TER ATTENTIE VAN DE AMBASSADEUR VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN TE BRUSSEL en 18 JULI 1997 BEZOEK AAN BRUSSEL TER ATTENTIE VAN DE AMBASSADEUR VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. Na het overlijden van mijn beoogde partner in Parijs op 31 augustus 1997 heb ik de huidige Minister van Staat, Mr. H.A.F.M.O. van Mierlo op 24 april 1998 een samenwerkingsvoorstel doen toekomen met de beoogde organisatiestructuur. Prinses Diana is vanmorgen weer ter sprake gekomen in een gesprek met twee jongeheren van de Kerk van Jezus Christus en de Heilige der Laatste Dagen uit Salt Lake City. Eén van hen is Elder Wilcox. Ik heb van hun geloofsgenoten in Apeldoorn veel plezier beleefd tijdens mijn genealogiestudie naar de Oudste Hoogadellijke Familie van West-Europa. In 1995 heb ik van hen nog een diskette ontvangen met 7000 Van der Heydens 'from all over the world'. Op mijn 52ste verjaardag heb ik nog een interessant gesprek gevoerd met twee geloofsgenoten van hen, zoals vermeld in Santa Diana. Hier laat ik het even bij COLLEGA: Telefoongesprekken en bijeenkomsten kunnen deze dag onnodig lang doen lijken. Poets zachtjes de plaat als aan het eind van de dag weer iets of iemand uw aandacht opeist en offer u niet op. Schort de zaak op tot maandag en zoek uw gezelschap vanavond goed uit. Daar ben ik het volstrekt mee eens. Maar alles dient eerst weer keurig op de rails te staan. Ik ben dus ook niet zo gelukkig met die spoorwegstaking. In het verleden diende dat nog een DOEL.

11 JUNI 2005 CERVANTES TELEVISION