28 januari 2001. Betreft: SPOORZOEKEN Kenmerk: JH/HdK20010128.

Nijmegen, zaterdag 27 januari 2001. Amice, 28 januari is een in vele opzichten historische datum. Op de eerste plaats gedenken wij dat op 28 januari 1946 mijn voormalige echtgenote het levenslicht aanschouwde. Precies veertig jaar later - 28 januari 1986 - verging het ruimteveer Challenger 73 seconden na de start met zeven astronauten aan boord. Twee jaar later - 28 januari 1988 - werd onder aanvoering van oud-legerleider Kolonel bd. Dick van Goethem met succes een aanval gepleegd op het huisgezin van JOHANNES L VAN DER HEYDEN te Maarn. De heer Van Goethem stond bij onze oosterburen bekend onder de naam 'Opa Europa'. Bij zijn latere overlijden waren er geen Nederlanders bereid om bij zijn heengaan stil te staan. Gisteren zag ik op de Duitse televisie dat in de Bondsdag in Berlijn de holocaust werd herdacht. De president van de Bondsdag, de heer Wolfgang Thierse gaf daar in een indrukwekkend betoog weer op welke wijze hij en zijn landgenoten aan de komende generaties verplicht zijn de collectieve verantwoordelijkheid die de huidige generatie Duitsers op hun schouders draagt te voorkomen voor de jeugd van het nieuwe Europa. Het Monopolyspel is daarbij een belangrijk instrument. Gisteren ben ik met de bus (6) naar Ernst & Luim gegaan. Op vele plaatsen langs de route naar de Van Peltlaan werd ik herinnerd aan mijn voormalige woonadres Neude 30C te Utrecht.

Het zal dezer dagen dan ook duidelijk worden waar de waarheid wordt gevonden. Ik heb daar gisteravond al een voorschot op gegeven. Mede vanwege de lege stoel aan mijn rechterzijde (rij 11, stoel 5 & 6), zoals in Westminster Abbey op 24 december 1997 'left to me'. Deze keer ben ik op die linkerstoel gaan zitten in verband met het aangenaam gezelschap dat ik aldaar aantrof. Ik heb van gedachten gewisseld met de voormalige regisseuse van de toneelvereniging. Volgend jaar bestaat Ernst & Luim vijftig jaar. Reden waarom ik heb besloten - mede ter nagedachtenis van mijn vader zaliger als mede-oprichter - mijn medewerking te verlenen aan de totstandkoming van een gedenkboek. Hiermee zal ik vandaag een aanvang nemen. Ik hoop het gereed te hebben voordat het landgoed de Horsten in Wassenaar als zenuwcentrum van de Stichting Cervantes Benelux, ofwel de European Cervantes Foundation zijn voltooiing nadert. Het weekblad Privé doet hieromtrent al enige voorspellingen. Ik heb hier in principe geen bezwaar tegen, vermits de European Cervantes Foundation hier eveneens wordt gevestigd en Constantijn het Nederlandse koningschap voor zijn rekening wil nemen. Het bijbehorende artikel luidt Willem-Alexander kan nu zijn hart volgen. En de bijbehorende verantwoordelijkheden. ¡Por Supuesto! Ook mijn ontvoerde en overleden partner is in hetzelfde blad weer eens ten tonele gevoerd in verband met de musical die - zonder mijn medewerking en toestemming - over haar wordt opgevoerd. Ik distantieer mij volledig van de uitspraken die over haar zijn gedaan door de regisseur van het stuk en neem ze ook niet over in deze brief.

We zullen eens zien of we hier iets aan kunnen doen. Op één lijn zitten is verdraaid belangrijk in partnership. Commitment naar alle kanten toe. Krachten bundelen. Dit betreft ook zakelijke transacties. Vandaag slechts één berichtje terzake Newconomy-top weigert uitleg ontslag De Hond. Een beamer komt al gauw op zo'n kleine Hfl. 11.000,-. Zodra ik alles heb 'ingeblikt' kan ik een aanschaf overwegen. Voorlopig blijf ik in afwachting van de ontwikkelingen in Wassenaar en aan de Winthontlaan in Utrecht. Liefde is... ...over hem waken. Daar reken ik dan ook op. 18.48 Terug van mijn spoorzoekactie. De beelden spreken voor zich. Het werd weer hoogtijd voor een spelletje Monopoly.

Floris Thoomes had een vrije dag vandaag. Vandaar dat ik maar even het stadhuis ben binnengewandeld. Alle medewerkers moeten het immers zonder burgemeester doen, heden ten dage. Ook Ron Migo is klaarblijkelijk niet meer op het stadhuis werkzaam. Op 8 juni 1971 heeft hij voor mijn klas nog uitstekend werk verricht als scheidsrechter bij de sportdag. Hulde dus voor Ron, links op onderstaande foto. Hij is inmiddels bevorderd tot directeur van de KvK Centraal Gelderland. Wellicht is hij hierdoor nog niet in de gelegenheid geweest contact met mij op te nemen na mijn laatste telefoontje uit het zuiden van de Europese Unie.


BRAKKENSTEIN 8 JUNI 1971

Alsmede de wethouders. Op de plaats van de burgemeester prijkte een witte plek met de mededeling dat er in het voorjaar vermoedelijk een opvolger bekend zal worden. Peter Ottenhoff zou in een dergelijk geval zeggen "De gemeente Nijmegen is een roerloos schip zonder kapitein of stuurman, ronddobberend op een onmetelijke stormachtige oceaan. Met gaten in de scheepsromp, etc.etc." Ik heb mij echter door de in het Open Huis aanwezige dames laten verzekeren dat de heer J. Tettero de zaken - als locomo-burgemeester - uitstekend waarneemt. Dat is alweer een zorg minder. Mede in verband met de brief die ik de heer d'Hondt in een eerdere fase heb doen toekomen m.b.t. de geschiedenis van de families Van der Heyden en Kanis (Canisius), ook wel De Hond of d'Hondt genaamd. Het betrof met name het vermoedelijk onrechtmatig gebruik van ons familiewapen - althans van de familie Van Heyden - door de gemeente Nijmegen.

Omtrent dit onderwerp heb ik - vanaf 1995 - een vrij uitgebreide correspondentie gevoerd met de voormalige Burgemeester van Nijmegen. Hij heeft mij in die tijd terzake nog naar de Hoge Raad van Adel doorverwezen. Met alle gevolgen vandien.

Zo luidt één van mijn laatste brieven aan hem: ADRESWIJZIGING. Ik trof in dat verband in het stadhuis ook nog De Gelderlander aan met nóg een goede oude bekende van 'De Stoel': De Graaf: 'We hebben echt een probleem'. Ik begrijp niet waar onze goede vriend zich mee bemoeit. Hij heeft zich nu zelfs - zonder mijn toestemming - bediend van de pluralis majestatis. Dat voorrecht ken ik slechts aan ons staatshoofd toe. Voorts heeft Thom het antwoord op zijn probleem zélf al gegeven: "De relatie tussen Willem-Alexander en Máxima vindt niemand een probleem." Het andere stuk is uitsluitend een verantwoordelijkheid van het Instituto Cervantes Benelux. Tot op heden heeft hij daarin niet geparticipeerd. Althans geen leden van zijn partij. Of het zou Hans Wijers moeten zijn. Maar van hem heb ik nog niets vernomen sinds mijn laatste brief van september 1998: UW BEDANKBRIEF (2) TER ATTENTIE VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. Ik ben dus benieuwd naar de volgende ontwikkelingen.

FC Cervantes de Madrid
Zo lees ik in hetzelfde dagblad van deze regio: Vitesse staakt elk overleg met Aalbers. Ik stel dus vast dat het beslag op de aandelen van Vitesse klaarblijkelijk nog niet is opgeheven en de heer Aalbers nog steeds een bedrag van Hfl.100 mio kan investeren. In dat verband heb ik zijn plaatsgenoot uit Eerbeek vorige week zondag laten weten wat er met zijn collega Gil y Gil is gebeurd in de gevangenis van Alhaurín el Grande, niet ver van Mijas Costa. Ik denk op dit moment dat Karel Aalbers zijn geld dus beter in ons bedrijf kan investeren ten behoeve van de voorgenomen activiteiten in de Spaanse Hoofdstad. Daarom heb ik mijn Rondje om de Sint Stevenskerk vervolgd via de nieuwe Marikenstraat. Bij Dekker & Van de Vegt viel mijn oog deze keer eens op de Volkskrant.

John de Mol gaat met nieuw bedrijf naar beurs Het wordt nu dus hoogtijd dat deze beleggers in onze holding stappen. Zo kwam ik na een bezoek aan het Valkhof uit bij het restaurant Fifty Fifty. De eigenaar - de heer Damen - was zeer geïnteresseerd waarom ik deze foto's maakte.

Ik heb hem uitgelegd dat mijn bedrijf ook op nummer 28 is begonnen in de Nachtegaalstraat in Wijchen. Op een daartoe omgebouwde zolderkamer. Voorts in grote lijnen de gehele verdere geschiedenis tot nu toe, het geplande familiebedrijf VAN DER HEYDEN/SPENCER, dat nu in een ander familiebedrijf omgezet dient te worden met de toezegging dat de rechten en plichten fifty-fifty zullen worden verdeeld. Tijdens de opening van het Valkhofmuseum op 14 september 1999 door Hare Majesteit heeft de heer Damen nog foto's gemaakt. Hij heeft mij toegezegd deze voor ons op 'floppy' te zetten. In het kader van onze familiegeschiedenis heb ik het museum met een kort bezoek vereerd. Ik ben nog steeds in afwachting van de herbouw van de Valkhofburcht. Reden om ook weer even stil te staan bij een stukje familiegeschiedenis. Onder meer uitgebeeld in het Drieluik van de familie Kanis, 1526. Het drieluik houdt nauw verband met de geschiedenis van Arnold van der Heyden (1528-1607), drost van de Schuylenburg bij Ulft in de Gelderse Graafschap. Gehuwd met Wendelina Canis, dochter van de op het triptiek afgebeelde Gijsbert Canis. Van hem heb ik het volgende levensverhaal. Verkreeg 20 juli 1580 adeldoms-bewijs van de stad Wismar. 31 maart 1580 door de magistraat van Zutphen aangesteld tot administrateur van de Schuilenburg, Wisch. Voordien enige jaren te Zutphen woonachtig. Nog in 1600 ambtman. Bezit het Bergs leengoed de Poll, van ouds genoemd Holthuysen te Oer onder Gendringen. Hij wordt hiermee op 4 december 1588 (voor de helft) beleend door opdracht van Gerard van Borcken. Koopt 28 februari 1597 het goed Liefrinck in Hengelo, wordt 4 juli 1598 ambtman, verwalter en rentmeester in de Hoogheid Wisch. Woont in 1603 te Terborg. De weduwe en kinderen uit het tweede huwelijk van Arndt vestigden zich 'in den eersten aanvang der 17e eeuw' te Doetinchem.

Ik vervolg hieronder het verhaal van mr A.P. van Schilfgaarde over de afkomst van het geslacht van der Heyden (van Doornenburg), zoals beëindigd bij Vader Johannes Fögd.

"Het trok allereerst mijn aandacht, dat volgens Nederlands Adelsboek de stamvader Arnt van der Heyden op 31 maart 1580 door de stad Zutphen benoemd zou zijn tot administrateur van de Schuylenburg. Dit kasteel toch was een hertogelijk domein, dat herhaaldelijk verpand was aan particulieren, maar waarmede de stad Zutphen niets uit te staan had. Wat bleek nu uit de Kentnissen van Zutphen, deel 1580-83, fol. 26v.? Burgemeesteren, schepenen en raad van Zutphen verklaren, dat hun mede-ingezetene Arndt van der Heyden zich steeds behoorlijk gedragen heeft, en dat zij hem, nu hij door Christoffel Schenck, vrijheer van Toutenburch, overste, is aangesteld tot ambtman van de Schuylenburg, met vrouw, kind en "huysgesindt" vrijgeleide verlenen (31 Maart 1580). Inderdaad was de Schuylenburg op 20 Augustus 1575 verpand geworden aan Christoffel Schenck van Toutenburg, overste in Zweedse dienst. Een onderzoek in de processen van het Hof van Gelre en Zutphen leverde een merkwaardig gegeven op: in het proces 1589 no. 3 vond ik een brief van Arndt van der Heyden aan de Magistraat van Doetinchem d.d. 1 Dec. 1587 st. nov., waarin hij klaagt over een rooftocht door soldaten uit dat garnizoen. Hij is ambtman van de Schuylenburg voor genoemde George Schenck, die te Upsala in Zweden woont, waar Van der Heyden hem opgezocht heeft om rapport over deze plundering uit te brengen. Dus een reis van de Schuylenburg naar Upsala ter bespreking van een niet zo erg belangrijke quaestie! Als men op de kaart een lijn trekt tussen deze beide plaatsen, dan gaat deze ongeveer over Lübeck, en 50 K.M. verder ligt Wismar, dat weer niet zo ver van de Zuidkust van Zweden gelegen is. Zou Arnt dan inderdaad relaties te Wismar gehad hebben en na zijn bezoek aldaar naar Zweden zijn overgestoken om zijn principaal te bezoeken? Het werd nu zaak te trachten met Wismar in contact te komen. Ik wendde mij in October 1951 eerst tot het Archiv der Hansestadt Lübeck, dat beloofde mijn aanvrage door te zenden, maar mij weinig hoop gaf op een antwoord, aangezien, hoewel het archief te Wismar bewaard was gebleven en onder vakkundige leiding stond, het zeer onzeker was of mijn brief wel terecht zou komen en een eventueel antwoord mij bereiken zou. Tevens schreef mijn Lübeckse collega mij, dat de namen der getuigen Jasper Tabbaert en Joachim Leuwenouwen sterk Nederlands-getinte namen waren, die hem uit de buurt van de Oostzee niet bekend waren, en dat hij overigens geen gedrukte gegevens kende over de familie Van der Heyden gend. Fögh. Boven verwachting ontving ik na ruim een maand antwoord uit Wismar. Het Stadtarchiv aldaar deelde mij mede, dat in hun Akten het concept van een oorkonde voorkomt, gedateerd 13 Juli 1587 (dus niet 1580), waarin de afkomst van Daniël van der Heyden wordt vastgelegd. Men had hier dus het evenbeeld van de acte voor Arnt voor zich, die alleen uit het afschrift van 1677 bekend was. Aan de echtheid daarvan behoeft dus niet meer getwijfeld te worden, al behoeven datum en tekst wel enige correctie! Verdere inlichtingen kon men mij niet verstrekken. Mijn gedurende enige jaren voortgezette pogingen, om uit Wismar een volledig gewaarmerkt afschrift van de acte te krijgen, zijn aanvankelijk niet geslaagd. Geen mijner brieven werd beantwoord, ook niet als deze via Lübeck gingen. Eindelijk heb ik in Januari 1954 (door bemiddeling van de Archivabteilung der Deutschen Demokratischen Republik in Berlijn en de Archiv-Inspektion Mecklenburg-Schwerin) een fotocopie en een afschrift kunnen machtig worden, die ik als bijlage I laat afdrukken. (zie onder Research). Er blijkt hieruit, dat de acte inderdaad voor Arnt bestemd is geweest, doch door zijn broeder Daniël is aangevraagd. De datum komt merkwaardig overeen met die van de reis van Arnt naar Upsala, die toch ook wel in de Zomer van 1587 zal hebben plaatsgevonden. Men kan met grond veronderstellen, dat Arnt en Daniël samen naar Wismar zijn gereisd, en dat Daniël, toen Arnt naar Upsala was gegaan, voor deze de acte heeft doen opmaken. Bij vergelijking zien we, dat de notaris in zijn afschrift enige eigenaardige fouten - afgezien dan van het jaartal - heeft gemaakt, door aan de "ehrbaren" Daniël de titel "Edelborn" te geven, door de woorden "von einer untadelhafftigen Ardt" te maken: "von einen Adelhaftigen Ardt", en de "Ehrliche Ampteren" te verheffen tot "Ahdliche", evenals de "ehrliche Geburt". Wij laten daar, of de wellicht moelijk te lezen acte de notaris aanleiding gegeven heeft tot deze enigszins suspecte schrijffouten! Enige uit Wismar verkregen gegevens omtrent naamdragers van de families Van der Heyden, Fogh en Wickbolten volgen als Bijlage II.". De opstand in de Nederlanden tegen het Spaanse bewind was al zeven jaar aan de gang en had schatten gelds verslonden. De koninklijke regering in Madrid stond op de rand van het faillissement. Brussel moest maar eens naar middelen omzien om financieringstekorten in te lopen. Daartoe werden o.a. staatsdomeinen voor goed geld aan de man gebracht. In dit kader werd de Schulenborg met heel "sinen thobehoir" in 1576 voor 42.000 pond verpand aan de krijgsoverste Christoffel Schenck van Toutenburg. Hij was een neef van de bekende aartsbisschop van Utrecht Frederik Schenck van Toutenburg. Tot 1628 zijn de Schencks pandheren gebleven. Christoffel legerde er in de oorlogsjaren van 1581 tot 1598 een krijgsbende in dienst van de Staten, die hem daarvoor ook betaalden. Het bevel liet hij over aan Arnt van der Heyden, zoon van Hans, afkomstig uit Wismar. Die was er tevens zijn rentmeester.

Was hij een rechtvaardige rentmeester? Wij weten het niet, maar als hij het wel was, dan was zijn meester niet de goede rechtvaardige heer, maar een onrechtvaardige. Want op 23 september 1600 richtten Arnold Bloeminck en zijn krijgsmakkers op de Schulenborg een request aan het Hof, waarin zij klagen dat Van der Heyden hun nog altijd achterstallige soldij schuldig is. Er kwam een accoord tot stand (Hofman 1895 blz. 405). De conclusie is, dat Schenck of de rentmeester met de betaling van de soldij gefraudeerd hebben. De meeste verdenking valt op de Schencks, want een ongedateerd request van Gerarda van der Heyden weduwe van Jordaen Canis aan graaf Albert van den Bergh vertelt dat de gebroeders Johan en Peter Christoffel Schenck haar in rechte vervolgden om betaling te krijgen van een som geld. Zij beweerden, dat haar overleden man die som als rentmeester van de Schulenborg schuldig was gebleven.

Die zaak was reeds lang afgewikkeld; het Hof van Gelderland had de administratie volkomen in orde bevonden. Niettemin bleven de Schencks haar vervolgen voor Kleefse gerichten. Gerarda riep de hulp in van de graaf: zij vroeg hem zijn invloed aan te wenden om haar te vrijwaren tegen aantasting van haar bezit in Kleefsland (AHB inv.nr 812). De bijlagen, waarover de schrijfster spreekt, ontbreken; wij worden dus niet nader over de kwestie geïnformeerd. Maar wel blijkt, dat de gebroeders Schenck, zoons van de pandnemer van 1576, beslist geen fair spel speelden. Toen dit request werd ingediend - in elk geval na 1638 toen graaf Albert meerderjarig werd - was de Schulenborg niet meer in handen van de Schencks: de pandschap was overgenomen door Floris van Pallandt graaf van Culemborg. De Schulenborg bleef tot 1667 in Culemborgse handen."

Arndt of Arnold is bij die aanval op de Sint Anthonispoort klaarblijkelijk in contact gekomen met Wendelina Kanis en in het Spaanse - jezuïtische - kamp terechtgekomen. Het bleef echter problematisch met de Spanjaarden, totdat in 1678 op de Hessenberg de Vrede van Nijmegen werd gesloten tussen Frankrijk en Spanje. In die tijd had Frankrijk nog een echt staatshoofd in Versailles. Dat maakte het onderhandelen een stuk gemakkelijker dan met een president zonder steuntje in de rug.

VERSAILLES, 12 MEI 1972

Aldus mijmerend liep ik onder Sint Steven deur via de Houtstraat naar het kantoor van het NBBS in verband met mijn geplande reis naar Boston en New York. Daar trof ik een leuke kaart.

Wellicht een goed medium voor een artikel over ons bedrijf. Vandaar dat ik hier alsvolgt op heb gereageerd.

Ik mis nog wel een foto. We kunnen nu samen aan het werk. En allemaal

VAN HARTE

29 JANUARI 2001 DYNASTY